1.3 Economie

1.3 Economie

Begroting
1. Inkomen
  1. bezuinigen?
    1. Zo ja? Op wat?
2. Uitgaven
  1. sparen?
3. genoeg geld?
4. Overzicht
budgetteren
1. Vaste lasten
  1. iedere maand
    1. gas
    2. Elektra
    3. Woonlasten
    4. Verzekeringen
    5. Contributies
    6. Verenigingen
  2. Je zit vast aan deze uitgaven
    1. Je komt hier niet vanaf
2. Dagelijkse uitgaven
  1. Boodschappen
  2. Persoonlijke Verzorging
  3. Cadeautjes
  4. Uitgaan
3. Incidentele uitgaven
  1. Huishoudelijke apparaten
  2. Vakantie
  3. Kleding
Nibud
1. nationaal Instituut voor budgetvoorlichting
2. Voorlichting
  1. Ze helpen je met je inkomen en uitgaven
  2. Gaat het goed of niet?
Reserveren
1. Houd wat over voor skeere tijden
  1. Crisis!!!
  2. Of als je je baan verliest
2. Of als het wat minder gaat
  1. Een auto ongeluk
  2. Of iets wat je niet zag aankomen
3. Wat geld overhouden naast je loon

Zusammenfassung der Ressource

	Erstellt von GizzyGnome vor etwa 10 Jahre