Antidepressiva

Antidepressiva

Reuptake-inhibitoren
1. Niet-selectieve reuptake-inhibitoren
  1. Tricyclische antidepressiva en aanverwante moleculen
    1. TCAD => Imipramine, Clomipramine, Amytripyline, Nortryptiline
    2. Anticholinerge, antihistaminerge, alpha1-antagonistische effecten (nevenwerkingen!)
    3. Verwante moleculen => Doxepine, Dosulepine, Maprotiline
    4. Neveneffecten: Cardiale geleidings/ritmestoornissen, orthostatische hypotensie, anticholinerge effecten, sedatie, lichte agitatie, gewichtstoename
  2. SNRI's = serotonine en noradrenaline reuptake inhibitoren
    1. Venlafaxine, Duloxetine
    2. Antidepressivum, angst/paniekstoornissen, Duloxetine bij neuropathie
    3. Geen anticholinerge, antihistaminerge of alpha1-antagonistische effecten
  3. Buproprion (= dopamine reuptake inhibitor + zwakkere NAD reuptake inhibitor + nicotine antagonist)
    1. Verbetering gebrek aan plezier, enthousiasme, energie, interesse ; weinig gewichtstoename; geen seksuele dysfunctie
2. Selectieve reuptake-inhibitoren
  1. SSRI's
    1. Fluoxetine, Paroxetine, Citalopram, Escitalopram, Fluvoxamine, Sertraline
    2. Via reuptakeinhibitie desensitisatie R aan dendrieten, meer 5HT vrijstelling aan axon met daar desensitisatie: neveneffecten!
    3. Sommige ook 5HT2C R blokkage: indirect meer NAD en D vrijstelling (5HT blokkeert dit normaal)
    4. GI last, centrale effecten, geen/weinig cardiale complicaties, verzadigingsgevoel, anticholinerge effecten van paroxetine, bloedingen (!! antitrombotica, acetylsalicylzuur, NSAIDs), extrapiramidale verschijnselen, hypoNa, fluoxetine geweld en agressie
    5. Seksuele dysfunctie, verlagen convulsiedrempel, beven en overmatig zweten, dervingsverschijnselen, hepatotoxiciteit, zelfmoordgedachten
  2. NRI's
    1. Reboxetine, Atomoxetine
    2. Sedatief, anxiolytisch, anticholinerg, sympaticomimetisch
3. Indicaties
  1. Majeure depressieve stoornissen
  2. Paniek- en angststoornissen: TCAD etc, SSRI's, Venlafaxine
  3. OCD: SSRI's, Clomipramine
  4. Ernstig PMS, menopauzaal syndroom: SSRI's
  5. Bedwateren: TCAD (!! niet 1e keus)
  6. Neuropatische en chronische pijn: TCAD, Duloxetine
Antidepressiva werkend op neuroreceptoren
1. Trazodon: 5HT2A,C receptor antagonist + serotonine reuptake inhibitor = SARI (serotonine antagonist en reuptake inhibitor)
  1. 5HT2A,2C + reuptake inhibitie--> anxiolytisch en antidepressief
  2. Sedatief effect
  3. Door 5HT2A antagonisme geen seksuele dysfunctie
2. Mirtazapine, mianserine= SNDI's (serotonine, noradrenaline disinhibitoren): alpha2-antagonisten
  1. Verhogen NAD (autoreceptoren) en 5HT (heteroreceptoren) door disinhibitie
  2. Sedatief
  3. Geen seksuele dysfunctie (5HT antagonisme)
  4. Zeldzaam agranulocytose en aplastische anemie met mirtazapine!!
3. Agomelatine: MT1,2-receptor agonisten, 5HT2C antagonist
  1. Doeltreffendheid? Niet goed onderzocht bij bejaarden en kinderen: restrictief gebruik!
  2. Hoofdpijn, duizeligheid, slaperigheid/slapeloosheid, GI en leverstoornissen (nakijken lever voor en tijdens!!), huiderupties
  3. Interacties met CYP1A2: geen inname van alcohol!
  4. Al na 1 week mogelijk effect; geen geleidelijke afbouw nodig, geen seksuele dysfunctie, positief effect op slaappatroon, anxiolytisch?
MAO-inhibitoren
1. Nieuwe generatie (RIMA's): Moclobemide
  1. Inhibitie MAO fluctueert met plasmaconcentraties, snel herstel enzymactiviteit na stoppen.
  2. Minder nevenwerkingen: soms agitatie, slaapstoornissen, geen cheese-effect, al kan potentialisatie van pressormainen niet worden uitgesloten
2. Oude generatie: Fenelzine
  1. Inhibitie stelt zich traag in + traag enzymherstel na stopzetten
  2. Problemen: anticholinerge bijwerkingen, chronische hypotensie en orthostatische hypotensie, cheese effect, levertoxiciteit
    1. Analoge reacties bij amfetamines, TCAD, Levedopa, andere sympaticomimetica
    2. Met SSRI's mogelijk serotoninesyndroom
3. Te gebruiken als 2e keuze bij onvoldoende anwtoord op TCAD en aanverwanten en op SSRI's
SInt Janskruid: hypericum perforatum
1. Doeltreffend? Enkel bij licht/matige depressie + onduidelijkheden over dosis en effect op lange termijn
2. Reuptake inhibitor van serotonine?
3. GI last, hoofdpijn, anorgasme, mogelijk teratogeen, fotosensibilisatie, allergie, Lyell syndroom, door inductie van CYP3A4 lagere plasmaspiegels van oa fenobarbital, fenytoïne, carbamazepine, theofylline, warfarine,...; doorbraakbloedingen en zwangerschap bij gebruik met ethinylestradiol/desogestrel; associatie met triptanen of SSRI's mogelijk seotoninesyndroom

Nächster

Beschreibung

Zusammenfassung der Ressource

ähnlicher Inhalt

	Erstellt von elfitournaye vor mehr als 10 Jahre