Welke zin is correct? (We hebben honger.)
We hebben geen honger.
We hebben niet honger.
We hebben honger niet.
Welke zin is correct? (Jennifer heeft dorst.)
Jennifer heeft geen dorst.
Jennifer heeft niet dorst.
Jennifer heeft dorst niet.
Welke zin is correct? (Lisa is blij.)
Lisa is niet blij.
Lisa is geen blij.
Lisa is blij niet.
Welke zin is correct? (Jullie zijn sympathiek.)
Jullie zijn niet sympathiek.
Jullie zijn geen sympathiek.
Jullie zijn sympathiek niet.
Welke zin is correct? (Heb jij een zus?)
Heb jij geen zus?
Heb jij niet zus?
Heb jij een zus niet?
Welke zin is correct? (Bernard koopt een pen.)
Bernard koopt geen pen.
Bernard koopt niet een pen.
Bernard koopt een pen niet.
Welke zin is correct? (Helene leest een boek.)
Helene leest geen boek.
Helene leest niet een boek.
Helene niet leest een boek.
Welke zin is correct? (Is Catherine timide?)
Is Catherine niet timide?
Is Catherine geen timide?
Is niet Catherine timide?
Welke zin is correct? (We zijn moe.)
We zijn niet moe.
We zijn geen moe.
We zijn moe niet.
Welke zin is correct? (Het zijn studenten.)
Het zijn geen studenten.
Het zijn niet studenten.
Het zijn studenten niet.
Welke zin is correct? (Guy drinkt thee.)
Guy drinkt geen thee.
Guy drinkt niet thee.
Guy drinkt thee niet.
Welke zin is correct? (Anca schrijft een brief.)
Anca schrijft geen brief.
Anca schrijft niet brief.
Anca schrijft niet een brief.
Welke zin is correct? (Arnaud rookt een sigaret.)
Arnaud rookt geen sigaret.
Arnaud rookt niet sigaret.
Arnaud rookt een sigaret niet.
Welke zin is correct? (Mijn zus is gescheiden.)
Mijn zus is niet gescheiden.
Mijn zus is geen gescheiden.
Mijn zus is gescheiden niet.
Welke zin is correct? (Heeft ze kinderen?)
Heeft ze geen kinderen?
Heeft ze niet kinderen?
Heeft ze kinderen niet?
Welke zin is correct? (Ze leest haar e-mails.)
Ze leest haar e-mails niet.
Ze leest haar geen e-mails.
Ze leest geen haar e-mails.
Welke zin is correct? (Hij spreekt.)
Hij spreekt niet.
Hij spreekt geen.
Hij niet spreekt.
Welke zin is correct? (Ana spreekt Arabisch.)
Ana spreekt geen Arabisch.
Ana spreekt niet Arabisch.
Ana spreekt Arabisch niet.
Welke zin is correct? (Ahmet spreekt goed Turks.)
Ahmet spreekt niet goed Turks.
Ahmet spreekt goed geen Turks.
Ahmet spreekt goed Turks niet.
Welke zin is correct? (De kinderen hebben huisdieren.)
De kinderen hebben geen huisdieren.
De kinderen hebben niet huisdieren.
De kinderen hebben huisdieren niet.
Welke zin is correct? (De les is interessant!)
De les is niet interessant!
De les is geen interessant!
De les is interessant niet!
Welke zin is correct? (Ga jij met de bus?)
Ga jij niet met de bus?
Ga jij met de bus niet?
Ga jij met geen bus?
Welke zin is correct? (Dit is onze tante.)
Dit is niet onze tante.
Dit is geen onze tante.
Dit is onze geen tante.
Welke zin is correct? (Mijn broer heeft een vriendin.)
Mijn broer heeft geen vriendin.
Mijn broer heeft niet een vriendin.
Mijn broer heeft een vriendin niet.
Welke zin is correct? (We drinken koffie met melk.)
We drinken geen koffie met melk.
We drinken koffie met geen melk.
We drinken niet koffie met melk.
Welke zin is correct? (Het is twee uur.)
Het is geen twee uur.
Het is niet twee uur.
Het is twee uur niet.
Welke zin is correct? (Cato is veertien jaar oud.)
Cato is geen veertien jaar oud.
Cato is niet veertien jaar oud.
Cato is veertien jaar niet oud.
Welke zin is correct? (Ik apprecieer dat soort muziek.)
Ik apprecieer dat soort muziek niet.
Ik apprecieer dat soort geen muziek.
Ik apprecieer geen dat soort muziek.
Welke zin is correct? (Isabelle heeft tijd.)
Isabelle heeft geen tijd.
Isabelle heeft niet tijd.
Isabelle heeft tijd niet.
Welke zin is correct? (Bent u nog klant?)
Bent u nog geen klant?
Bent u nog niet klant?
Bent u niet nog klant?
Welke zin is correct? (Peter heeft gestudeerd.)
Peter heeft niet gestudeerd.
Peter heeft geen gestudeerd.
Peter heeft gestudeerd niet.
Welke zin is correct? (Ze hebben nog cd's van Jacques Brel.)
Ze hebben nog geen cd's van Jacques Brel.
Ze hebben nog niet cd's van Jacques Brel.
Ze hebben nog cd's van geen Jacques Brel.
Welke zin is correct? (Ik sta op voor 8 uur.)
Ik sta niet op voor 8 uur.
Ik sta op niet voor 8 uur.
Ik sta op voor geen 8 uur.
Welke zin is correct? (Ik vertrek om 6 uur.)
Ik vertrek niet om 6 uur.
Ik vertrek om geen 6 uur.
Ik vertrek om niet 6 uur.
Welke zin is correct? (Ik zie een kat.)
Ik zie geen kat.
Ik zie een kat niet.
Ik zie niet kat.