Marloes Steeg
Quiz von , erstellt am more than 1 year ago

Hoofdstuk 4 Kosten van arbeid

70
1
0
Marloes Steeg
Erstellt von Marloes Steeg vor mehr als 8 Jahre
Schließen

Hoofdstuk 4 Kosten van arbeid

Frage 1 von 28

1

Bij kapitaalintensief produceren is de inzet van arbeid overbodig geworden.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 2 von 28

1

Ondernemers zijn vragers op de arbeidsmarkt.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 3 von 28

1

Een uitzendkracht heeft een contract voor onbepaalde tijd.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 4 von 28

1

Een telewerkcontract kan zowel parttime als fulltime zijn.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 5 von 28

1

Freelancers zijn werknemers die een contract op oproepbasis hebben afgesloten.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 6 von 28

1

CAO staat voor Collectieve Arbeids Ongeschiktheid.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 7 von 28

1

Het minimumloon geldt voor werknemers van 23 tot 65 jaar.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 8 von 28

1

Nettoloon = brutoloon – loonheffing – premies werknemersverzekeringen.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 9 von 28

1

Nettobetaling = nettoloon – overige inhoudingen + vergoedingen.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 10 von 28

1

Brutoloon = arbeidskosten – nettobetaling.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 11 von 28

1

Loonheffing bestaat uit loonbelasting en premies volksverzekeringen.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 12 von 28

1

Een tegemoetkoming in de studiekosten die je baas betaalt, komt extra bij je nettoloon.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 13 von 28

1

WW verzekert je tegen de financiële gevolgen van werkloosheid

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 14 von 28

1

Tijdloon motiveert de werknemer veel te presteren per uur.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 15 von 28

1

Tijdloon kan goed ingezet worden bij het repareren van auto’s

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 16 von 28

1

Tijdloon komt de kwaliteit van het werk ten goede, omdat een werknemer zich niet hoeft te haasten.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 17 von 28

1

Stukloon als beloningsstelsel is uitermate geschikt voor arbeid aan de lopende band.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 18 von 28

1

Stukloon heeft het voordeel dat de loonkosten per product vaststaan.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 19 von 28

1

Beloning volgens het loonstelsel van stukloon beïnvloedt de kwaliteit van de productie negatief.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 20 von 28

1

Premieloon is een combinatie van tijdloon en stukloon

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 21 von 28

1

Een uurtarief is altijd lager dan het werkplaatstarief.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 22 von 28

1

Het tarief voor een uur verpleging is te vergelijken met een werkplaatstarief, omdat er behalve
arbeidskosten ook andere kosten zijn opgenomen in dit tarief.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 23 von 28

1

Alle betaalde uren zijn productieve uren.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 24 von 28

1

Brutowinst – gewaardeerd loon = nettowinst.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 25 von 28

1

Opbrengst verkopen – inkoopwaarde verkopen = brutowinst.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 26 von 28

1

Nettowinst + gewaardeerd loon = bedrijfswinst.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 27 von 28

1

Nettowinst + bedrijfskosten = brutowinst.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 28 von 28

1

Bedrijfswinst is gelijk aan economisch resultaat

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung