Marloes Steeg
Quiz von , erstellt am more than 1 year ago

Hoofdstuk 5 Kosten van DPM

69
2
0
Marloes Steeg
Erstellt von Marloes Steeg vor fast 9 Jahre
Schließen

Hoofdstuk 5 Kosten van DPM

Frage 1 von 33

1

Een duurzaam productiemiddel wordt tijdens een productieproces verbruikt. Dat wil zeggen dat
het middel een langere tijd meegaat.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 2 von 33

1

Veroudering is een van de oorzaken van de waardedaling van een duurzaam productiemiddel.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 3 von 33

1

De technische gebruiksduur van een duurzaam productiemiddel is afhankelijk van de kwaliteit
van de prestaties die het middel levert. De prestaties moeten nog waarde hebben voor de ondernemer.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 4 von 33

1

De economische gebruiksduur kan nooit langer zijn dan de technische gebruiksduur van een
duurzaam productiemiddel, terwijl het andersom wel mogelijk is.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 5 von 33

1

Productiemiddelen die technisch versleten zijn komen op de sloop terecht, terwijl onderdelen
ervan nog goed bruikbaar kunnen zijn.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 6 von 33

1

De aanschafwaarde van een duurzaam productiemiddel

Wähle eine der folgenden:

  • is de aankoopprijs vermeerderd met de installatiekosten.

  • is altijd hoger dan de boekwaarde tijdens de gebruiksperiode.

  • neemt toe, omdat de ondernemer elk jaar een bedrag afschrijft.

Erklärung

Frage 7 von 33

1

Machinekosten bestaan uit

Wähle eine der folgenden:

  • arbeidskosten, complementaire kosten en afschrijvingskosten.

  • afschrijvingskosten, complementaire kosten en interestkosten.

  • afschrijvingskosten, arbeidskosten en interestkosten

Erklärung

Frage 8 von 33

1

Het af te schrijven bedrag bereken je als volgt:

Wähle eine der folgenden:

  • aankoopprijs + installatiekosten + restwaarde – sloopkosten

  • aankoopprijs + installatiekosten – restwaarde + sloopkosten.

  • aankoopprijs + installatiekosten – restwaarde – sloopkosten.

Erklärung

Frage 9 von 33

1

Complementaire kosten zijn kosten

Wähle eine der folgenden:

  • die onvermijdbaar gemaakt worden om een machine de gewenste prestaties te laten leveren.

  • van bijvoorbeeld energie, arbeid en onderhoud.

  • zijn kosten die dalen als de productie daalt.

Erklärung

Frage 10 von 33

1

De afschrijving samen met de complementaire kosten is bepalend voor

Wähle eine der folgenden:

  • de economische gebruiksduur.

  • de technische gebruiksduur.

  • de economische en de technische gebruiksduur

Erklärung

Frage 11 von 33

1

Bij afschrijven met een vast percentage van de aanschafwaarde is het af te schrijven bedrag ieder
jaar kleiner.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 12 von 33

1

Er wordt vaak afgeschreven met een percentage van de boekwaarde, omdat de waarde in de eerste
jaren van gebruik het snelst daalt.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 13 von 33

1

Bij afschrijven met een percentage van de boekwaarde blijft er altijd een restwaarde over.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 14 von 33

1

’Nihil’ staat voor ’verwaarloosbaar’.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 15 von 33

1

Bij afschrijven op basis van de som van de jaargetallen zal het af te schrijven bedrag ieder jaar
afnemen en blijft er altijd een restwaarde over.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 16 von 33

1

De restwaarde is gelijk aan de boekwaarde van het duurzame productiemiddel nadat de economische
gebruiksduur is verstreken.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 17 von 33

1

Wat is de restwaarde van een duurzaam productiemiddel met de volgende gegevens?
– aanschafprijs € 10.000;
– installatiekosten € 2.000;
– economische gebruiksduur 6 jaar;
– technische gebruiksduur 8 jaar;
– er wordt jaarlijks 15% van de aanschafwaarde afgeschreven.

Wähle eine der folgenden:

  • €1000

  • €1200

  • Nihil

Erklärung

Frage 18 von 33

1

Wat is de restwaarde van een duurzaam productiemiddel met de volgende gegevens?
– aanschafprijs € 10.000;
– installatiekosten € 2.000;
– economische gebruiksduur 6 jaar;
– technische gebruiksduur 8 jaar;
– er wordt jaarlijks 15% van de boekwaarde afgeschreven.

Wähle eine der folgenden:

  • €5771

  • €4526

  • €3771

Erklärung

Frage 19 von 33

1

Wat is de restwaarde van een duurzaam productiemiddel met de volgende gegevens?
– aanschafprijs € 10.000;
– installatiekosten € 2.000;
– economische gebruiksduur 6 jaar;
– technische gebruiksduur 8 jaar;
– er wordt afgeschreven volgens de som van de jaargetallen.

Wähle eine der folgenden:

  • €2000

  • Nihil

  • Niet uit te rekenen, omdat er onvoldoende gegevens zijn

Erklärung

Frage 20 von 33

1

Duurzame productiemiddelen dalen in waarde, zelfs als er geen gebruik van wordt gemaakt.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 21 von 33

1

Een machine die in het ene land economisch verouderd is, kan in een ander land niet economisch
verouderd zijn.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 22 von 33

1

De afschrijvingskosten per product dalen als de economische gebruiksduur langer wordt.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 23 von 33

1

De restwaarde van een duurzaam productiemiddel is de opbrengst bij verkoop, verminderd met
de installatiekosten.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 24 von 33

1

Installatiekosten en bezorgkosten verhogen de aankoopprijs van een duurzaam productiemiddel.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 25 von 33

1

De afschrijvingsbedragen samen met de complementaire kosten zijn bepalend voor de economische
gebruiksduur van een duurzaam productiemiddel.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 26 von 33

1

Kosten van bedienend personeel, inkoop, onderhoud en sloop zijn voorbeelden van complementaire
kosten.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 27 von 33

1

Er zal altijd een restwaarde zijn aan het einde van de economische gebruiksduur van een duurzaam
productiemiddel.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 28 von 33

1

De afschrijvingsbedragen bij de methode van de som van de jaargetallen nemen jaarlijks af.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 29 von 33

1

In een enkel geval zal de economische gebruiksduur langer zijn dan de technische gebruiksduur
van een duurzaam productiemiddel.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 30 von 33

1

Bij afschrijven met een vast percentage van de boekwaarde is er altijd sprake van een restwaarde
aan het einde van de economische gebruiksduur van het duurzame productiemiddel.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 31 von 33

1

In werkelijkheid zullen de meeste duurzame productiemiddelen in de eerste jaren een lager
bedrag aan afschrijving hebben dan in de laatste jaren van gebruik.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 32 von 33

1

Naarmate de gebruiksduur van een duurzaam productiemiddel verstrijkt, nemen de complementaire
kosten toe.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 33 von 33

1

De boekwaarde van een machine is de waarde van de machine volgens de boekhouding. Dat is
de aanschafwaarde van de machine minus alle gedane afschrijvingen op de machine.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung