Marloes Steeg
Quiz von , erstellt am more than 1 year ago

Hoofdstuk 9 bedrijfseconomie

85
1
0
Marloes Steeg
Erstellt von Marloes Steeg vor mehr als 8 Jahre
Schließen

Hoofdstuk 9 Bedrijfseconomie Bedrijfsresultaten

Frage 1 von 15

1

Het bedrijfsresultaat kan niet kleiner zijn dan het transactieresultaat

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 2 von 15

1

Als de bezettingsresultaten gelijk zijn aan 0, is de bedrijfswinst gelijk aan de transactiewinst.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 3 von 15

1

Als er geen constante verkoopkosten zijn, is er altijd sprake van een voordelig bezettingsresultaat.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 4 von 15

1

Het verschil tussen het verwachte bedrijfsresultaat en het verwachte transactieresultaat is het bezettingsresultaat.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 5 von 15

1

Het transactieresultaat is de opbrengst van de verkopen minus de kosten van de productie

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 6 von 15

1

De transactiewinst per product is de verkoopprijs minus de commerciële kostprijs

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 7 von 15

1

Een positief bezettingsresultaat bij fabricage betekent dat de normale productie kleiner is dan de werkelijke

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 8 von 15

1

De transactiewinst is de afzet keer de transactiewinst per product

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 9 von 15

1

Een negatief bezettingsresultaat heet ook wel onderbezettingswinst

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 10 von 15

1

De minimale prijs bij een incidentele order is de som van de variabele kosten die je moet maken voor deze extra order

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 11 von 15

1

Een incidentele order is een order van buiten het eigen afzetgebied die niet tot de normale productie en afzet wordt gerekend

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 12 von 15

1

Een incidentele order verlaagt het transactieresultaat

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 13 von 15

1

Extra kosten bij een incidentele order kunnen variabele en constante kosten zijn

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 14 von 15

1

Een incidentele order verhoogt de bezettingsgraad

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 15 von 15

1

Bij een incidentele order moet de verkoopprijs hoger zijn dan de som van de constante kosten

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung