Wesley van Alphen
Quiz von , erstellt am more than 1 year ago

HRM toetsen Quiz am HRM 7-1, erstellt von Wesley van Alphen am 29/03/2017.

14
1
0
Wesley van Alphen
Erstellt von Wesley van Alphen vor mehr als 7 Jahre
Schließen

HRM 7-1

Frage 1 von 16

1

Stelling:
Het onderscheid tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie is omstreden aangezien motivatie altijd meervoudig bepaald is (zowel door intrinsieke als extrinsieke factoren).

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 2 von 16

1

Stelling:
Medewerkers binnen het scientific management kunnen vooral op een intrinsieke manier gemotiveerd worden.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 3 von 16

1

Stelling:
De motivatietheorie van Herzberg omtrent hygiënefactoren en motivatoren is een voorbeeld van een procestheorie.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 4 von 16

1

Stelling:
McClelland omschrijft drie behoeften, waarbij vooral de behoefte aan macht voor organisaties erg interessant is.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 5 von 16

1

Stelling:
De theorie van Herzberg stelt dat het de context- of hygiënefactoren zijn die als satisfier gelden voor medewerkers.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 6 von 16

1

De HRM-afdeling van een middelgroot marketingbureau wil aan de hand van prestatiebeloning de productiviteit opschroeven.
Welke van de onderstaande theorieën kan hen het best helpen om te bepalen of prestatiebeloning een kans van slagen heeft?

Wähle eine der folgenden:

  • de goalsettingtheorie van Locke en Latham

  • de vergelijkingstheorie van Adams

  • de behoeftetheorie van Maslow

  • de verwachtingstheorie van Vrrom

Erklärung

Frage 7 von 16

1

Binnen welke theoretische stroming zijn de termen redelijkheid en billijkheid het meest op zijn plek?

Wähle eine der folgenden:

  • de behoeftetheorie van Maslow

  • de goalsettingtheorie van Locke en Latham

  • de verwachtingstheorie van Vroom

  • de vergelijkingstheorie van Adams

Erklärung

Frage 8 von 16

1

Op welke van de volgende theorieën sluit de goalsettingtheorie van Locke en Latham het best aan?

Wähle eine der folgenden:

  • De motivatietheorie van Vroom, omdat de goalsettingtheorie ervan uitgaat dat medewerkers direct gemotiveerd kunnen worden door beloning.

  • De motivatietheorie van Maslow, omdat Locke en Latham ook uitgaan van een hiërarchische opbouw van menselijke behoeften.

  • De vergelijkingstheorie van Adams, omdat Locke en Latham, net als Adams, zich bewust zijn van het rechtvaardigheidsvraagstuk bij arbeidsmotivatie.

  • Geen van de gegeven theorieën sluit aan op de goalsettingtheorie van Locke en Latham.

Erklärung

Frage 9 von 16

1

Stelling:
Bij een zzp'er (zelfstandige zonder personeel) zal de relatie met zijn opdrachtgever meer gericht zijn op 'binden' dan op 'boeien'

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 10 von 16

1

Stelling:
Van Hoof heeft in 2003 een lijst opgesteld van zaken die medewerkers belangrijk vinden in hun werk. Eén van de conclusies is dat in 2000 ten opzichte van 1981 weinig veranderd is in dat wat medewerkers belangrijk vinden in hun werk.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 11 von 16

1

Van Hoof heeft in 2003 een lijst opgesteld van zaken die medewerkers belangrijk vinden in hun werk.
Welke van de onderstaande uitspraken is/zijn juist?

Wähle eine oder mehr der folgenden:

  • Jongeren met een lagere opleiding hechten veel belang aan interessant werk.

  • Hoger opgeleiden hebben minder behoefte aan goede relaties met collega's en een goede werksfeer.

  • Vrouwen vinden een goede beloning minder belangrijk dan mannen.

  • Hoger opgeleiden blijken een meer intrinsieke oriëntatie op het werk te hebben dan lager opgeleiden.

Erklärung

Frage 12 von 16

1

Stelling:
De kunst is ervoor te zorgen dat iedere arbeidsrelatie tussen werkgever en werknemer klopt en blijft kloppen. Dat kan alleen als beide partijen voortdurend investeren in het wederzijds psychologisch contract.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 13 von 16

1

Huiskamp (2002) spreekt in het kader van het psychologisch contract over 'het derde contract'.
Welke andere twee contracttypen worden door Huisman aangeduid?

Wähle eine der folgenden:

  • de individuele arbeidsovereenkomst en de cao

  • de uitzendovereenkomst en het flexcontract

  • de cao en het prestatiecontract

  • de payrollconstructie en de overeenkomst van opdracht

Erklärung

Frage 14 von 16

1

Bij welk type medewerker zoals beschreven door Lepak en Snell kenmerkt het contract zich in veel gevallen door een combinatie van transactionele en relationele elementen?

Wähle eine der folgenden:

  • ondersteunend personeel

  • kernmedewerkers

  • professionals

  • ondersteunende specialisten

Erklärung

Frage 15 von 16

1

Stelling:
Kenmerkend voor de onderschikkingsstrategie is dat de werkgever de werknemer vertelt wat hij moet doen.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung

Frage 16 von 16

1

Stelling:
De betrokkenheidsstrategie past beter binnen de huidige arbeidsmarktomgeving dan de onderschikkingsstrategie vanwege het feit dat de betrokkenheidsstrategie meer kansen biedt om medewerkers zelfstandig en creatief te laten werken.

Wähle eins der folgenden:

  • WAHR
  • FALSCH

Erklärung