PAFF 3a Hart en Vaatstelsel

Description

Flashcards on PAFF 3a Hart en Vaatstelsel, created by Mirjam van Plateringen on 07/04/2015.
Mirjam van Plateringen
Flashcards by Mirjam van Plateringen, updated more than 1 year ago
Mirjam van Plateringen
Created by Mirjam van Plateringen over 9 years ago
20
1

Resource summary

Question Answer
Taken van bloed - Het vervoer van voedingsstoffen van de darm naar de weefsels - Het vervoer van zuurstof van de longen naar de weefsels, en het vervoer van koolzuur van de weefsels naar de longen - Het vervoer van afvalproducten van de stofwisseling - Het vervoer van hormonen van de endocriene klieren naar de doelorganen - De afweer tegen binnengedrongen micro-organismen
Hoeveelheid bloed Volwassen man: 5 Liter - vuistregel: 80ml bloed per kg lichaamsgewicht
Verdeling bloedvolume over het lichaam - 1 liter bloedvaten van de longen - 3 liter in de venen van de grote circulatie - 1 liter in de arteriën van de grote circulatie, in het hart en in de capillairen
Serum = plasma waaruit het stollingseiwit fibrinogeen is verwijderd
BSE = BezinkingsSnelheid van Erytrocyten - Door een stijging van hoogmoleculaire eiwitten in het bloed zakken de erytrocyten sneller uit dan normaal - Deze eiwitten (gammaglobuline) zijn aanwezig bij allerlei ziekteprocessen
CRP = C-reactief proteine - eiwit wat in de lever wordt geproduceerd als reactie op een ontsteking ergens in het lichaam
Samenstelling van Plasma 35 tot 45ml per kg lichaamsgewicht Man: 2,8-3,0L/Vrouw: 2,5L - 90% water - 6-8% eiwitten - Mineralen ionen (natrium, kalium, calcium,chloor) - Kleine organische moleculen (aminozuren, vetzuren, glucose) - Overige substanties (enzymen, hormonen, vitaminen en producten van de stofwisseling)
Plasma-eiwitten - 60% albumine - 40% alfa-,beta- en gammaglobulines - 2% Fibrinogeen
Taken plasma-eiwitten - In stand houden colloid-osmotische druk - Handhaven van de pH waarde (7,4) - Reservevoorraad aan aminozuur
Albumine - wordt geproduceerd in de lever - Handhaven colloid osmotische druk - Transportfunctie: vetzuren, galkleurstoffen en calcium
Colloid-osmotische druk = de druk in en rondom een bloedvat die het gevolg is van de aanwezigheid van eiwitten
Oedeem = opzwellen van de weefsel door een toename van de hoeveelheid vocht - door sterke daling albuminegehalte -> COD neemt af en dus minder vocht van weefsel in de bloedvaten
Globulines - Alfaglobulines (lever) -> transport o.a. bijnierschors/schildklierhormonen en vitaminen - Betaglobulines (lever) ->transport vitaminen en vetten vb. transferrine (ijzer) - Gammaglobulines (lymfocyten als reactie op het binnendringen van lichaamsvreemde stoffen)
Plasma-ionen - Kationen (+): Natrium/Kalium/Calcium/Magnesium/Stikstof - Anionen (-): Chloor/Fosfaat/Sulfaat
Taken -ionen Zorgen ervoor dat osmolaliteit (280-300mOsm/l) en de zuurgraad (pH 7,35-7,45) van het bloed binnen nauwe grenzen worden gehouden
Regulering Na/Ka/CA - Natrium/Kalium-> aldorsteron uit de bijnierschorshormoon - Calcium->bijschildklierhormoon
Natrium - Hypernatriemie = door uitdroging neemt de concentratie natrium toe met als gevolg functiestoornissen czs - Hyponatriemie = Natriumconcentratie neemt af door zweten, braken of diarree met als gevolg functiestoornissen czs
Kalium - Hyperkaliemie = Te hoge concentratie door onvoldoende uitscheiding van kalium in de nieren door tekortschieten werking van aldosteron->hartritmestoornissen - Hypokaliemie = Te lage concentratie door oa diarree of gebruik diuretica->spierzwakte en ritmestoornissen
Calcium - Hypercalciemie = verhoging concentratie door versterkte botafbraak oiv het bijschildklierhormoon -> nierstenen - Hypocalciemie = te weinig calcium door tekort aan bijschildklierhormoon of vitamine D in voedsel->tetanie (=spierkrampen)
Functie plasma - Transportfunctie - Afweer - Bloedstolling - Vochtgehalte
Vochtgehalte Totaal 60-70% uit water waarvan: - 65% intracellulair - 35% extracellulair 1/4 intravasculair 3/4 interstitieel (=weefselvloeistof)
Zuurgraad - Nieren en longen spelen een rol bij handhaving - Hoog pH scheidden nieren alkalische stoffen (bicabonaat) uit - Laag pH uitscheiden van zuren (fosfaten) - Hoger koolzuurgehalte stijging pH
Hartwand Van binnen naar buiten: - Endocard = laag endotheel - Myocard = bestaat uit onwillekeurig, dwarsgestreept spierweefsel - Epicard = een dunne laag bindweefsel
Pericard = hartzakje
Indeling hart - rechter en linkerhelft - Elke helft heeft een atrium (hartboezem) en ventrikel (hartkamer) - Helften zijn van elkaar gescheiden door 2 septa (=tussenschot): 1 tussen beide artria en 1 tussen beide ventrikels
Valvae cordis = hartkleppen: 1. Mitralisklep (2slippige klep) ->overgang linker atrium naar linker ventrikel 2. Tricuspidalisklep (3slippige klep) -> overgang rechter atrium naar rechter ventrikel 3. Aortaklep -> overgang linker ventrikel naar aorta 4. Pulmonalisklep -> overgang rechterventrikel naar arteria pulmonaris
Bloedvoorziening van de hartspier (myocard) - Toevoer via 2 arteriae coronariae (kranssalgaderen of coronairarterien) - Afvoer via de venae coronariae of kransaderen die allemaal samenvloeien in de sinus coronarius (=grootste veen van het hart, mondt uit in rechter atrium)
Systole (=contractiefase) - beide ventrikels trekken gelijktijdig samen waardoor bloed in bijbehorende arteriën wordt gepompt (vanuit li-ventrikel in de aorta en re-ventrikel in arterie pulmonalis) Tijdens systole van de ventrikels vindt er dyastole plaats in de atria
Diastole Bloed stroomt vanuit de artria naar de ventrikels - Mitralisklep en tricuspidalisklep zijn open
Prikkelvorming en -geleiding - Prikkel ontstaan in de sinusknoop - Verspreidt zich door de wand van de artia waardoor deze samentrekken - Prikkel wordt via de atrioventriculaire knoop (AV-knoop) voortgeleid naar de bundel van His - Deze bundel zenuwvezels splits zich op het ventrikeltussenschot in een linker en rechter bundeltak. - Prikkel wordt naar rechter of linker ventrikel vervoerd - Elke bundeltak splitst in kleine takjes: de vezels van Purkinje
Slagvolume - per contractie 50-70ml bloed
Hartminuutvolume / cardiac output = Hartfrequentie x slagvolume (70x50-70=3.5-4.9L bloed p/m in rust)
Onderzoeken - Ausculatie = beluisteren mbv stethoscoop - ECG - Hartkatheterisatie - Angiocardiografie (contrast) - Echocardigrafie ( mbv geluidsgolven) - Scintigrafie (met lichtradioactieve stof doorbloeding hartspier)
Bouw van de bloedvaten Van binnen naar buiten: - Intima = dun laagje endotheelcellen glad) - Media = gladde spiercellen (arterie dik, dun bij venen) - Adventitia = laag bindweefsel
Soorten bloedvaten - Arterien - Arteriolen - Capillairen - Venen
Arterien - Elastische arteriën = m.n vaten die uit het hart ontspringen. Windketelfunctie-> kunnen pulsatiestroom van het bloed opvangen en daarmee groot drukverschil voorkomen - Muscule arteriën = media bevat meer spiercellen->grotere weerstand tegen buigen.
Arteriolen - kleinste vertakkingen arterien -Functie: aan- of ontspannen van de spierlaag en zo reguleren van hoeveelheid bloed naar de organen. - Bloeddruk bepalend
Capillairen Vindt uitwisseling plaats van zuurstof en koolzuur in de longen en van voedings- en afvalstoffen op alle andere plaatsen in het lichaam
Venen Alle vena-takjes komen samen tot venen van de grote bloedsomloop: Bovenlichaam: Vena cava superior Onderlichaam: Vena cava inferior
Bloeddruk - In aorta: 120-130mmHG - Capillairen: 15mmHG - Venen: enkele mmHG Bij bloeddruk meten in de arm: druk in de arteria brachialis
Lymfevatstelsel - Taak: weefselvloeistof dat niet door de veneuze capillairen uit het weefsel wordt afgevoerd, terug te brengen in het bloedvatenstelsel - 2 grootste lymfevaten: - ductus thoracicus - ductus lymphaticus
Ductus thoracicus - loopt links naast de wervelkolom van beneden naar boven door de borstkast, mond uit in de linker vena subclaviaa - Vervoert alle lymfe uit de linker lichaamshelft en uit het onder het diafragma gelegen deel van de rechter lichaamshelft
Ductus lymphaticus dexter - mondt uit in rechter vena subclavia - Stroomt lymfe uit rechter lichaamshelft boven het diafragma
Lymfe - Bevat eiwitten, lymfocyten en afvalproducten van de celstofwisseling - ieder uur 120 ml lymfe in de bloedbaan
Mechanisme voor effectieve stroming van lymfe - Contractie van lymfevaten - Weefseldruk - Spierpomp - Drukverschil tussen de buik- en de borstholte
Lymfeklieren -Taak: lymfe filteren en te ontdoen van deeltjes (micro-organismen, restanten van cellen etc.)
Regionale lymfeklieren - Groep lymfeklieren die stofdeeltjes, bacteriën maar ook bv kankercellen uit het behorend lichaamsdeel filteren. - Als gevolg van interactie tussen lymfocyten en micro-organisme ontstaat soms zwelling; bij een infectie in de voet kan er een zwelling ontstaan in de lies
Meeste en grootste regionale lymfeklieren - Langs de grote bloedvaten in de hals - Langs de grote vaten in de borstkas en in de oksels - Langs de trachea - Langs de aorta in de buik - Rondom de maag - In het mesenterium van de darmen - Langs de bloedvaten in de liezen
Aangeboren hartafwijkingen - Cyanotisch hartafwijkingen = door vermengen van zuurstofarm en-rijkbloed blauwverkleuring van huid en slijmvliezen zichtbaar - Niet cyanotisch hartafwijkingen = Vindt geen vermenging plaats dus geen verkleuring waarneembaar
Show full summary Hide full summary

Similar

Y11 SACE Biology Ecology Flash Cards
Ben Goetze
Geography Unit 1, World at Risk Compulsory Case Study 2 - Disaster hotspots: the California coast
Holly Lovering
English Language Terms
ekimlauretta
Camera Angles
saradevine97
The Great Gatsby - Aspects of Narrative
Sophie Beckingham
Orbital Mechanics
Luke Hansford
5 Big Ideas
cassie_dodd
Intake7 BIM L1
Stanley Chia
IB ITGS AREAS OF IMPACT
san wis
Účto Fífa 2/6
Bára Drahošová