Bedenk een vraag in het Engels in de verleden tijd.
Begin met did.
Maak je vraag ontkennend. Schijf de vraag helemaal opnieuw op.
Schrijf een zin in het Engels waaruit blijkt waar en wanneer iets is gebeurt.
Schrijf een Engelse zin waar het woordje 'much' in voorkomt.
Schrijf een Engelse zin waar het woordje 'many' in voorkomt.
Those, this, that en these noemen we aanwijzende voornaamwoorden.
Goed of fout?
Those gebruik je als je meerdere dingen aanwijst die ver weg staan.
Goed of fout?
What was going on?
to be + ww-ing
Welke 2 vormen van to be in de verleden tijd ken je?
I was, you were, he was, she was, it was, we were, you were, they were.
Wat is het verschil tussen de 1e en de 2e 'you were'?
Your or mine
Its mine....gaat over een persoon of een ding?
Vertaal de zin;
Het is die van haar.
Wat hebben al deze woorden gemeen?
saw see
called call
went go
did do
Wat hebben saw, called, went en did gemeen?
Saw, called, went en did.
Welke zijn onregelmatige werkwoorden?
14 vragen.
Bedoeld om te kijken of ik het al een keer goed heb uitgelegd en of jullie het nog weten.