Tian Lin
Quiz by , created more than 1 year ago

Maatschappijleer Verzorgingsstaat H1-H4 oefentoets

2529
0
0
Tian Lin
Created by Tian Lin over 4 years ago
Close

MA Verzorgingsstaat H1-H4

Question 1 of 55

1

In een verzorgingsstaat:
I. nemen werkgeversorganisaties en vakbonden veel taken van de overheid over.
II. gaat het om collectieve belangen.
III. is de solidariteitsgedachte het fundament.

Select one of the following:

  • Alleen II is juist.

  • I en II zijn juist.

  • II en III zijn juist.

  • Alle antwoorden zijn juist.

Explanation

Question 2 of 55

1

I. Door het socialezekerheidsstelsel zijn Nederlandse burgers verzekerd van een goede gezondheidszorg.
II. Bij de gezondheidszorg speelt solidariteit geen rol, omdat de overheid hier alle kosten betaalt.

Select one of the following:

  • I is juist, II is onjuist.

  • I is onjuist, II is juist.

  • I en II zijn beide juist.

  • I en II zijn beide onjuist.

Explanation

Question 3 of 55

1

De WRR onderscheidt vier belangrijke functies van de Nederlandse verzorgingsstaat, namelijk:

Select one of the following:

  • bezuinigen, verzorgen, verheffen en verbinden.

  • verzekeren, sparen, verheffen en verbinden.

  • verzekeren, verzorgen, verheffen en verbinden.

  • verzekeren, verzorgen, verheffen en nivelleren.

Explanation

Question 4 of 55

1

I. In een verzorgingsstaat hebben burgers ook plichten, zoals de sollicitatieplicht.
II. Omdat de overheid voor werkgelegenheid moet zorgen, kan een burger via de rechter een baan afdwingen.

Select one of the following:

  • I is juist, II is onjuist.

  • I is onjuist, II is juist.

  • I en II zijn beide juist.

  • I en II zijn beide onjuist.

Explanation

Question 5 of 55

1

De verzorgingsstaat geeft iedereen de kans om zijn talenten te ontplooien en zich te ontwikkelen. Goed onderwijs is daarbij belangrijk. Tot welke functie behoort dit?

Select one of the following:

  • Verzorgen.

  • Verbinden.

  • Verzekeren.

  • Verheffen.

Explanation

Question 6 of 55

1

Een kenmerk van een economie met het vrijemarktmechanisme is:

Select one of the following:

  • veel beperkingen voor bedrijven.

  • een uitgebreide verzorgingsstaat.

  • een sturende rol van de overheid.

  • lage belastingen.

Explanation

Question 7 of 55

1

Een planeconomie:

Select one of the following:

  • kwam in de vorige eeuw voor in Nederland.

  • is gebaseerd op het eigen initiatief van bedrijven en burgers.

  • kent geen particulier eigendom.

  • is gebaseerd op communistische en liberale denkbeelden.

Explanation

Question 8 of 55

1

I. In een planeconomie zorgt de overheid voor de werkgelegenheid.
II. De kans op ontslag is in een economie met het vrijemarktmechanisme groter dan in een planeconomie.

Select one of the following:

  • I is juist, II is onjuist.

  • I is onjuist, II is juist.

  • I en II zijn beide juist.

  • I en II zijn beide onjuist.

Explanation

Question 9 of 55

1

I. De Nederlandse verzorgingsstaat is afgeleid van het corporatistische model.
II. In het Angelsaksische model van de verzorgingsstaat ligt de verantwoordelijkheid voor de collectieve voorzieningen bij de overheid.

Select one of the following:

  • I is juist, II is onjuist.

  • I is onjuist, II is juist.

  • I en II zijn beide juist.

  • I en II zijn beide onjuist.

Explanation

Question 10 of 55

1

Het Scandinavische model wordt gekenmerkt door:
I. een flexibele arbeidsmarkt.
II. een uitgebreide collectieve sector.
III. een laag uitkeringsniveau.
IV. een sterke sociale zekerheid.

Select one of the following:

  • Alleen I is juist.

  • I en IV zijn juist.

  • I, II en IV zijn juist.

  • I, II, III en IV zijn juist.

Explanation

Question 11 of 55

1

Naast een goed stelsel van sociale zekerheid wordt in het Scandinavische model veel nadruk gelegd op kinderopvang en onderwijsvoorzieningen.
Dit heeft tot gevolg dat:
I. de arbeidsparticipatie van vrouwen hoog is.
II. de kosten voor de verzorgingsstaat erg hoog zijn.
III. de prijs voor arbeid relatief laag is.
IV. mensen relatief hoog zijn opgeleid.

Select one of the following:

  • I en IV zijn juist.

  • I, II en IV zijn juist.

  • Alleen I is juist.

  • I, II, III en IV zijn juist.

Explanation

Question 12 of 55

1

Kenmerkend voor het Angelsaksische model is:

Select one of the following:

  • een terughoudende overheid, de aanwezigheid van privéscholen en privéklinieken.

  • een uitgebreide collectieve sector met veel investeringen in het onderwijs.

  • een starre arbeidsmarkt waarbij werknemers veel rechten hebben.

  • een terughoudende overheid en harmonieuze samenwerking tussen overheid, werkgevers en werknemers.

Explanation

Question 13 of 55

1

Het voordeel van de flexibele arbeidsmarkt in Engeland en Amerika is dat deze stimulerend werkt op de werkgelegenheid. De keerzijde ervan is dat:

Select one of the following:

  • daardoor een uitgebreide collectieve sector ontstaat.

  • de overheid een streng loonbeleid moet voeren.

  • werknemers hun behoefte aan zekerheid moeilijk kunnen realiseren.

  • het werktempo daardoor laag is.

Explanation

Question 14 of 55

1

Kenmerkend voor het corporatistische model is:

Select one of the following:

  • een uitgebreide collectieve sector en een flexibele arbeidsmarkt.

  • een planeconomie en hoge uitkeringen voor mensen die werkloos zijn.

  • een uitgebreide collectieve sector en harmonieuze samenwerking tussen overheid, werkgevers en werknemers.

  • nadruk op eigen verantwoordelijkheid en particulier initiatief.

Explanation

Question 15 of 55

1

Stel, je bent werkloos. In welk type verzorgingsstaat ben je dan het meest op jezelf aangewezen?

Select one of the following:

  • In een corporatistische verzorgingsstaat.

  • In een sociaaldemocratische verzorgingsstaat.

  • In een liberale verzorgingsstaat.

  • In het Sovjetmodel met een planeconomie.

Explanation

Question 16 of 55

1

In welk type verzorgingsstaat is de collectieve lastendruk het hoogste?

Select one of the following:

  • In een corporatistische verzorgingsstaat.

  • In een sociaaldemocratische verzorgingsstaat.

  • In een liberale verzorgingsstaat.

  • In het Sovjetmodel met een planeconomie.

Explanation

Question 17 of 55

1

I. In het Angelsaksische model werken de vakbonden en werkgeversorganisaties nauw samen volgens het poldermodel.
II. Nederland schuift de laatste jaren op in de richting van het Angelsaksische model.

Select one of the following:

  • I is juist, II is onjuist.

  • I is onjuist, II is juist.

  • I en II zijn beide juist.

  • I en II zijn beide onjuist.

Explanation

Question 18 of 55

1

Een nachtwakersstaat is een staat waarin:

Select one of the following:

  • het economische stelsel gebaseerd is op het principe van de vrije markt.

  • de overheid zich sterk inzet om het welzijn en de welvaart van burgers te vergroten.

  • de economie door de overheid wordt bepaald.

  • de overheid verplicht is de sociale zekerheid van burgers uit te bouwen.

Explanation

Question 19 of 55

1

Voor alle verzorgingsstaten geldt dat ze gebaseerd zijn op twee belangrijke waarden. Welke waarden zijn dat?

Select one of the following:

  • Gezondheid, gelijke kansen.

  • Werkgelegenheid, solidariteit.

  • Solidariteit, gelijke kansen.

  • Vrijheid, gelijkheid.

Explanation

Question 20 of 55

1

I. In de negentiende eeuw was Nederland een nachtwakersstaat, want toen hadden de sociaaldemocraten veel politieke macht.
II. Na de Tweede Wereldoorlog werd Nederland een verzorgingsstaat, want toen nam de politieke macht van de liberalen sterk toe.

Select one of the following:

  • I is juist, II is onjuist.

  • I is onjuist, II is juist.

  • I en II zijn beide juist.

  • I en II zijn beide onjuist.

Explanation

Question 21 of 55

1

Rond 1900 werd in Nederland een begin gemaakt met sociale wetgeving omdat toen:
I. de confessionelen wilden dat de overheid de armoedezorg overnam van de kerkelijke instanties.
II. de sociaaldemocraten opkwamen voor de versterking van de rechtspositie van de arbeiders.
III. de liberalen de onveiligheid wilden aanpakken.

Select one of the following:

  • I is juist, II en III zijn onjuist.

  • I is onjuist, II is juist, III is onjuist.

  • I en II zijn juist, III is onjuist.

  • I is onjuist, II en III zijn juist.

Explanation

Question 22 of 55

1

In 1854 werd in Nederland de Armenwet ingevoerd. Deze wet regelde dat arme mensen een beetje financiële steun van de overheid kregen. Voordat die wet er was:

Select one of the following:

  • waren armen afhankelijk van liefdadigheid van kerken en rijke burgers.

  • werden armen in tehuizen opgesloten.

  • moesten armen verplicht in werkkampen werken.

  • moesten armen alleen van de kinderbijslag rondkomen.

Explanation

Question 23 of 55

1

Het Kinderwetje van Van Houten:

Select one of the following:

  • verbood kinderarbeid.

  • moest de arbeidsomstandigheden van kinderen verbeteren.

  • regelde de schoolplicht.

  • gaf ouders van grote gezinnen het recht op kinderbijslag.

Explanation

Question 24 of 55

1

Het ontstaan van de verzorgingsstaat in Nederland is mede veroorzaakt door:
I. het succes van de vrijemarkteconomie.
II. de toegenomen samenwerking van politieke partijen na de oorlog.
III. de noodzaak tot samenwerking tijdens de wederopbouw.
IV. de invoering van de geleide loonpolitiek.
V. de toenemende welvaart.

Select one of the following:

  • II en III zijn juist.

  • Alle antwoorden zijn juist.

  • III en V zijn juist.

  • II, III en V zijn juist.

Explanation

Question 25 of 55

1

Na de Tweede Wereldoorlog besloot de rooms-rode coalitieregering tot een geleide loonpolitiek, omdat:

Select one of the following:

  • de lonen te langzaam stegen in vergelijking tot de prijzen.

  • lage lonen noodzakelijk waren om de concurrentiepositie van Nederland te herstellen.

  • de vakbonden de regering hiertoe dwongen.

  • de overheid veel taken en bevoegdheden wilde afstoten.

Explanation

Question 26 of 55

1

De echte uitbouw van de verzorgingsstaat vond plaats in:

Select one of the following:

  • de jaren twintig en dertig.

  • de jaren dertig en veertig.

  • de jaren vijftig en zestig.

  • het begin van de 21ste eeuw.

Explanation

Question 27 of 55

1

I. In de jaren zestig werden door de Nederlandse overheid de sociale voorzieningen uitgebreid.
II. De VVD heeft uitbreiding van de sociale voorzieningen altijd tegengewerkt.

Select one of the following:

  • I is juist, II is onjuist.

  • I is onjuist, II is juist.

  • I en II zijn beide juist.

  • I en II zijn beide onjuist.

Explanation

Question 28 of 55

1

Welke koppeling van wet en jaartal is juist?

Select one of the following:

  • Kinderwet van Van Houten - 1945.

  • AOW - 1956.

  • Woningwet - 1965.

  • Ongevallenwet - 2002.

Explanation

Question 29 of 55

1

De liberalen steunen de verzorgingsstaat. Zij vinden echter wel dat:

Select one of the following:

  • de eigen verantwoordelijkheid van burgers het uitgangspunt is.

  • de overheid het sociale zekerheidsstelsel moet uitbreiden.

  • het overleg met de werkgeversorganisaties en vakbonden vaker plaats moet vinden.

  • marktpartijen meer toezicht moeten krijgen.

Explanation

Question 30 of 55

1

Welke uitspraak is juist?

Select one of the following:

  • Liberalen zijn fel tegen een sociaal vangnet.

  • Sociaaldemocraten zijn voor een samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven.

  • Christendemocraten willen dat kerkelijke organisaties meer greep krijgen op de inrichting van het socialezekerheidsstelsel.

  • Liberalen en sociaaldemocraten vinden beide dat de overheid meer invloed moet krijgen.

Explanation

Question 31 of 55

1

I. Het streven naar een rechtvaardige inkomensverdeling is kenmerkend voor de Nederlandse gemengde markteconomie.
II. In een evenwichtige arbeidsmarkt komt werkloosheid niet voor.

Select one of the following:

  • I en II zijn beide juist.

  • I is juist, II is onjuist.

  • I en II zijn beide onjuist.

  • I is onjuist, II is juist.

Explanation

Question 32 of 55

1

De overheid streeft naar een rechtvaardige inkomensverdeling. Dat doet ze onder meer door:

Select one of the following:

  • een progressief belastingstelsel waarbij mensen die veel verdienen relatief meer belasting betalen.

  • een degressief belastingstelsel waarbij men minder belasting betaalt indien men meer verdient.

  • alleen uitkeringen te verstrekken aan mensen die niet in een inkomen kunnen voorzien.

  • cao’s af te sluiten met de werkgevers en werknemers, waarbij hogere lonen van werknemers de belangrijkste doelstelling zijn.

Explanation

Question 33 of 55

1

I. In Nederland is het realiseren van een evenwichtige arbeidsmarkt een taak van de werkgeversorganisaties.
II. Een wettelijk minimumloon draagt bij aan een rechtvaardige inkomensverdeling.

Select one of the following:

  • I en II zijn beide juist.

  • I is juist, II is onjuist.

  • I en II zijn beide onjuist.

  • I is onjuist, II is juist.

Explanation

Question 34 of 55

1

De Arbowet heeft te maken met:

Select one of the following:

  • het poldermodel.

  • het inkomen van werknemers.

  • de werkplek van werknemers.

  • de belangenbehartiging van vakbonden.

Explanation

Question 35 of 55

1

I. De vakbonden zijn er voor de belangenbehartiging van werknemers. Hieronder vallen bijvoorbeeld arbeidsvoorwaarden en ontslagkwesties.
II. De werkgeversverenigingen zijn er voor de belangenbehartiging van werkgevers. Hieronder valt bijvoorbeeld het bevorderen van een goed ondernemersklimaat.

Select one of the following:

  • I is juist, II is onjuist.

  • I is onjuist, II is juist.

  • I en II zijn beide juist.

  • I en II zijn beide onjuist.

Explanation

Question 36 of 55

1

Het sluiten van compromissen tussen overheid, vakbonden en de […] noemen we het […]. Als gevolg van loonmatiging stegen de export, de bedrijfswinsten en de […]. Door de daling van de […] voor de overheid nam de […] bij werknemers af.
Welke begrippen horen op de puntjes?

Select one of the following:

  • werkgevers, poldermodel, werkgelegenheid, werkloosheidsuitgaven, sociale premiedruk.

  • werknemers, poldermodel, werkgelegenheid, werkloosheidsuitgaven, hoge inkomstenbelasting.

  • werkgevers, harmoniemodel, werkgelegenheid, werkloosheidsuitgaven, sociale premiedruk.

  • werknemers, poldermodel, EU-afdrachten, werkloosheidsuitgaven, hoge inkomstenbelasting.

Explanation

Question 37 of 55

1

De Sociaal Economische Raad is een:

Select one of the following:

  • adviesorgaan dat de regering op sociaal en economisch gebied adviseert.

  • samenwerking van vakbonden die adviezen geeft over de loonontwikkeling.

  • organisatie die belast is met het afsluiten van cao’s.

  • werkgeversorganisatie.

Explanation

Question 38 of 55

1

I. Een cao geldt alleen voor medewerkers in een bedrijfstak die lid zijn van een vakbond.
II. Grote bedrijven, zoals Philips en Shell, sluiten hun cao’s niet met werkgeversorganisaties, maar met de regering af.

Select one of the following:

  • I is juist, II is onjuist.

  • I is onjuist, II is juist.

  • I en II zijn beide juist.

  • I en II zijn beide onjuist.

Explanation

Question 39 of 55

1

I. Werkgevers gebruiken cao’s om een rechtvaardige inkomensverdeling af te dwingen.
II. Een cao geldt voor alle werknemers in een bedrijfstak als de minister van Sociale Zaken de cao algemeen verbindend heeft verklaard.

Select one of the following:

  • I is juist, II is onjuist.

  • I is onjuist, II is juist.

  • I en II zijn beide juist.

  • I en II zijn beide onjuist.

Explanation

Question 40 of 55

1

In het harmoniemodel (poldermodel) zoeken partijen gezamenlijke oplossingen op basis van:

Select one of the following:

  • de ideologische verschillen.

  • de sociale grondrechten.

  • wederzijdse afhankelijkheid.

  • de monopoliepositie van de overheid.

Explanation

Question 41 of 55

1

Het poldermodel is alleen mogelijk wanneer:

Select one of the following:

  • bindende afspraken tussen marktpartijen over lonen worden gemaakt.

  • een coöperatieve opstelling van de overheid, vakbeweging én de werkgevers bestaat.

  • cao’s voor bedrijfstakken worden afgesloten door de overheid, werkgevers en werknemers.

  • de vakbonden willen meewerken aan een verlaging van de lonen.

Explanation

Question 42 of 55

1

De Nederlandse overheid streeft naar een rechtvaardige inkomensverdeling. Welke van onderstaande overheidsmaatregelen passen bij deze doelstelling?

Select one of the following:

  • Minimumloon en verplicht lidmaatschap werknemers van vakbonden.

  • Een progressief belastingstelsel en uitkeringen zoals het minimumloon.

  • Inkomensafhankelijke kinderbijslag en toeslagen zoals de zorgtoeslag.

  • Een progressief belastingstelsel en uitkeringen zoals de WW en de bijstand.

Explanation

Question 43 of 55

1

De overheid vindt goed onderwijs om twee redenen belangrijk. Eén reden is dat iedereen daardoor zijn/haar talenten kan ontwikkelen. De andere reden is dat:

Select one of the following:

  • dan de sociale ongelijkheid toeneemt

  • een hoogopgeleide beroepsbevolking ervoor zorgt dat Nederland beter kan concurreren met het buitenland.

  • daardoor de marktwerking toeneemt.

  • dan het aantal mensen dat gebruikmaakt van de sociale voorzieningen toeneemt.

Explanation

Question 44 of 55

1

In het Nederlandse onderwijs:

Select one of the following:

  • zijn jongeren tot hun twintigste jaar gedeeltelijk leerplichtig.

  • is spijbelen niet strafbaar.

  • zijn alle scholen opgericht door de overheid.

  • controleert de Onderwijsinspectie de prestaties van de scholen.

Explanation

Question 45 of 55

1

Het Nederlandse socialezekerheidsstelsel:
I. vormt de ruggengraat van onze verzorgingsstaat.
II. is gebaseerd op een negatief arbeidsethos.
III. bestaat uit een combinatie van sociale verzekeringen en sociale voorzieningen.
IV. wordt gefinancierd door premies te heffen.

Select one of the following:

  • I en IV zijn juist.

  • I, III en IV zijn juist.

  • Alleen I is juist.

  • I, II, III en IV zijn juist.

Explanation

Question 46 of 55

1

Het belangrijkste verschil tussen sociale verzekeringen en particuliere verzekeringen is dat sociale verzekeringen:

Select one of the following:

  • vrijwillig zijn en betaald worden door premieheffing.

  • vrijwillig zijn en betaald worden door de overheid.

  • verplicht zijn en betaald worden uit de belastingopbrengst van burgers.

  • verplicht zijn en betaald worden door premieheffing.

Explanation

Question 47 of 55

1

De sociale voorzieningen zijn bedoeld voor mensen die:

Select one of the following:

  • arbeidsongeschikt zijn geworden.

  • werkloos zijn.

  • geen aanspraak kunnen maken op een andere verzekering.

  • enige tijd ziek zijn.

Explanation

Question 48 of 55

1

De Algemene Ouderdomswet (AOW) en de Kinderbijslagwet (AKW) zijn voorbeelden van:

Select one of the following:

  • werknemersverzekeringen.

  • volksverzekeringen.

  • sociale voorzieningen.

  • bijzondere bijstand.

Explanation

Question 49 of 55

1

I. Iedereen in Nederland heeft op oudere leeftijd recht op AOW, ook een miljonair.
II. Ouders die veel verdienen, worden uitgesloten van kinderbijslag.

Select one of the following:

  • I is juist, II is onjuist.

  • I is onjuist, II is juist.

  • I en II zijn beide juist.

  • I en II zijn beide onjuist.

Explanation

Question 50 of 55

1

Welke verzekeringen behoren tot de volksverzekeringen?

Select one of the following:

  • De Algemene Nabestaandenwet en de Algemene Ouderdomswet.

  • De Algemene Ouderdomswet en de Werkloosheidswet.

  • De Werkloosheidswet en de Algemene Kinderbijslagwet.

  • De Algemene Kinderbijslagwet en de bijstand.

Explanation

Question 51 of 55

1

Vanuit welke waarden zullen sociaaldemocraten belang hechten aan de kinderbijslag?

Select one of the following:

  • Gelijkheid en saamhorigheid.

  • Gelijkheid en solidariteit.

  • Verbondenheid en solidariteit.

  • Participatie en saamhorigheid.

Explanation

Question 52 of 55

1

Om in aanmerking te komen voor een bijstandsuitkering moet je kunnen aantonen dat je:

Select one of the following:

  • de laatste drie maanden gewerkt hebt.

  • op geen enkele andere manier aan inkomen kunt komen.

  • een arbeidsverleden hebt.

  • sociale premies hebt betaald.

Explanation

Question 53 of 55

1

De Nederlandse overheid heeft in de gezondheidszorg marktwerking ingevoerd. Marktwerking wil zeggen dat:
I. de overheid de prijzen vaststelt.
II. particuliere bedrijven zorgverzekeringen verkopen.

Select one of the following:

  • I is juist, II is onjuist.

  • I is onjuist, II is juist.

  • I en II zijn beide juist.

  • I en II zijn beide onjuist.

Explanation

Question 54 of 55

1

Iedereen in Nederland moet een verplichte zorgverzekering hebben. Deze zorgverzekering betaal je door:

Select one of the following:

  • zorgpremie, een inkomensafhankelijke bijdrage via je loon en de premie WAO.

  • de premie WAO, loonbelasting en een eigen risico.

  • de zorgpremie, een inkomensafhankelijke bijdrage via je loon en de WULBZ-heffing.

  • de zorgpremie, een inkomensafhankelijke bijdrage en een eigen risico.

Explanation

Question 55 of 55

1

De verzorgingsstaat is niet gratis.
Hoeveel miljard gaf de overheid in 2016 uit aan de drie pijlers van de verzorgingsstaat: sociale zekerheid, zorg en onderwijs en cultuur en wetenschap?

Select one of the following:

  • In totaal zo’n 265 miljard.

  • In totaal zo’n 210 miljard.

  • In totaal zo’n 265 miljoen.

  • In totaal zo’n 210 miljoen.

Explanation