[NL A1] Pronomina: persoonlijk vnw — Subjectsvorm: zinnen (meerkeuze)

Question 1 of 16

1

Select from the dropdown list to complete the text.

Dit is Anna. ( Ze, Ik, Wij ) komt uit Spanje.

Explanation

Question 2 of 16

2

Select from the dropdown lists to complete the text.

Hallo! ( Ik, Jullie, Ze ) heet Jeroen. Hoe heet ( jij, wij, het )?

Explanation

Question 3 of 16

2

Select from the dropdown lists to complete the text.

( Wij, Hij, Ik ) zijn studenten. Mishko studeert taalkunde en ( ik, u, hij ) studeer economie.

Explanation

Question 4 of 16

1

Select from the dropdown list to complete the text.

Dit is Wouter Vos. ( Hij, U, Jij ) is advocaat.

Explanation

Question 5 of 16

2

Select from the dropdown lists to complete the text.

— Jan en Roos, wonen ( jullie, u, je ) in Amsterdam?
— Nee, ( we, zij, jullie ) wonen in Rotterdam.

Explanation

Question 6 of 16

1

Select from the dropdown list to complete the text.

Dit is mijn zoon, Kevin. ( Hij, Ze, He ) is zes jaar oud.

Explanation

Question 7 of 16

1

Select from the dropdown list to complete the text.

Excuseer, bent ( u, je, jullie ) een dokter?

Explanation

Question 8 of 16

1

Select from the dropdown list to complete the text.

Mijn kinderen komen niet naar school. ( Ze, We, Ik ) zijn ziek.

Explanation

Question 9 of 16

1

Select from the dropdown list to complete the text.

Mijn zus werkt. ( Ze, Hij, Het ) is de secretaresse van een miljonair.

Explanation

Question 10 of 16

1

Select from the dropdown lists to complete the text.

Oei, ( het, hij, ze ) is tien uur!! ( Ik, Je, We ) heb les Nederlands.

Explanation

Question 11 of 16

1

Select from the dropdown list to complete the text.

De radio speelt muziek... Is ( het, hij, ze ) Nederlandse of Engelse muziek?

Explanation

Question 12 of 16

1

Select from the dropdown lists to complete the text.

— Waar bent ( u, jij, ze ), mevrouw?
— ( Ik, U, Je ) ben in het restaurant.

Explanation

Question 13 of 16

1

Select from the dropdown list to complete the text.

— Wie is die dame?
— Dat is Vanessa. ( Ze, We, U ) is mijn leerkracht.

Explanation

Question 14 of 16

1

Select from the dropdown lists to complete the text.

— Euh... wie zijn ( jullie, u, zij )?
— ( Wij, Jullie, Zij ) zijn de nieuwe collega's. Aangenaam!

Explanation

Question 15 of 16

1

Select from the dropdown lists to complete the text.

— Hoi Mina! Ik ben op school. Waar ben ( jij, u, ik )?
— ( Ik, Je, Hij ) ben in de tram. Mijn tram is te laat. ( Hij, Ze, Het ) heeft 10 minuten vertraging.

	Created by Yatalu ⠀ about 4 years ago

Selecteer het correcte pronomen.

[NL A1] Pronomina: persoonlijk vnw — Subjectsvorm: zinnen (meerkeuze)

[NL A1] Pronomina: persoonlijk vnw — Subjectsvorm: zinnen (meerkeuze)

Question 1 of 16

Select from the dropdown list to complete the text.

Dit is Anna. Ze Ik Wij( Ze, Ik, Wij ) komt uit Spanje.

Explanation

Question 2 of 16

Select from the dropdown lists to complete the text.

Hallo! Ik Jullie Ze( Ik, Jullie, Ze ) heet Jeroen. Hoe heet jij wij het( jij, wij, het )?

Explanation

Question 3 of 16

Select from the dropdown lists to complete the text.

Wij Hij Ik( Wij, Hij, Ik ) zijn studenten. Mishko studeert taalkunde en ik u hij( ik, u, hij ) studeer economie.

Explanation

Question 4 of 16

Select from the dropdown list to complete the text.

Dit is Wouter Vos. Hij U Jij( Hij, U, Jij ) is advocaat.

Explanation

Question 5 of 16

Select from the dropdown lists to complete the text.

— Jan en Roos, wonen jullie u je( jullie, u, je ) in Amsterdam? — Nee, we zij jullie( we, zij, jullie ) wonen in Rotterdam.

Explanation

Question 6 of 16

Select from the dropdown list to complete the text.

Dit is mijn zoon, Kevin. Hij Ze He( Hij, Ze, He ) is zes jaar oud.

Explanation

Question 7 of 16

Select from the dropdown list to complete the text.

Excuseer, bent u je jullie( u, je, jullie ) een dokter?

Explanation

Question 8 of 16

Select from the dropdown list to complete the text.

Mijn kinderen komen niet naar school. Ze We Ik( Ze, We, Ik ) zijn ziek.

Explanation

Question 9 of 16

Select from the dropdown list to complete the text.

Mijn zus werkt. Ze Hij Het( Ze, Hij, Het ) is de secretaresse van een miljonair.

Explanation

Question 10 of 16

Select from the dropdown lists to complete the text.

Oei, het hij ze( het, hij, ze ) is tien uur!! Ik Je We( Ik, Je, We ) heb les Nederlands.

Explanation

Question 11 of 16

Select from the dropdown list to complete the text.

De radio speelt muziek... Is het hij ze( het, hij, ze ) Nederlandse of Engelse muziek?

Explanation

Question 12 of 16

Select from the dropdown lists to complete the text.

— Waar bent u jij ze( u, jij, ze ), mevrouw? — Ik U Je( Ik, U, Je ) ben in het restaurant.

Explanation

Question 13 of 16

Select from the dropdown list to complete the text.

— Wie is die dame? — Dat is Vanessa. Ze We U( Ze, We, U ) is mijn leerkracht.

Explanation

Question 14 of 16

Select from the dropdown lists to complete the text.

— Euh... wie zijn jullie u zij( jullie, u, zij )? — Wij Jullie Zij( Wij, Jullie, Zij ) zijn de nieuwe collega's. Aangenaam!

Explanation

Question 15 of 16

Select from the dropdown lists to complete the text.

— Hoi Mina! Ik ben op school. Waar ben jij u ik( jij, u, ik )? — Ik Je Hij( Ik, Je, Hij ) ben in de tram. Mijn tram is te laat. Hij Ze Het( Hij, Ze, Het ) heeft 10 minuten vertraging.

Explanation

Question 16 of 16

Select from the dropdown list to complete the text.

Hebt u jij jullie( u, jij, jullie ) geen mobiel telefoonnummer, meneer Sutters?

Explanation

Dit is Anna. ( Ze, Ik, Wij ) komt uit Spanje.

Hallo! ( Ik, Jullie, Ze ) heet Jeroen. Hoe heet ( jij, wij, het )?

( Wij, Hij, Ik ) zijn studenten. Mishko studeert taalkunde en ( ik, u, hij ) studeer economie.

Dit is Wouter Vos. ( Hij, U, Jij ) is advocaat.

— Jan en Roos, wonen ( jullie, u, je ) in Amsterdam?
— Nee, ( we, zij, jullie ) wonen in Rotterdam.

Dit is mijn zoon, Kevin. ( Hij, Ze, He ) is zes jaar oud.

Excuseer, bent ( u, je, jullie ) een dokter?

Mijn kinderen komen niet naar school. ( Ze, We, Ik ) zijn ziek.

Mijn zus werkt. ( Ze, Hij, Het ) is de secretaresse van een miljonair.

Oei, ( het, hij, ze ) is tien uur!! ( Ik, Je, We ) heb les Nederlands.

De radio speelt muziek... Is ( het, hij, ze ) Nederlandse of Engelse muziek?

— Waar bent ( u, jij, ze ), mevrouw?
— ( Ik, U, Je ) ben in het restaurant.

— Wie is die dame?
— Dat is Vanessa. ( Ze, We, U ) is mijn leerkracht.

— Euh... wie zijn ( jullie, u, zij )?
— ( Wij, Jullie, Zij ) zijn de nieuwe collega's. Aangenaam!

— Hoi Mina! Ik ben op school. Waar ben ( jij, u, ik )?
— ( Ik, Je, Hij ) ben in de tram. Mijn tram is te laat. ( Hij, Ze, Het ) heeft 10 minuten vertraging.

Hebt ( u, jij, jullie ) geen mobiel telefoonnummer, meneer Sutters?