Ik leer al Nederlands sinds in om op( sinds, in, om, op ) vorig jaar.
Kerstmis is een feestdag in om op uit( in, om, op, uit ) december.
We leren elke dag Nederlands van sinds al om( van, sinds, al, om ) half twaalf tot één uur.
Hij gaat in sinds met op( in, sinds, met, op ) de zomer op vakantie naar Finland.
Het is nu kwart voor over om op( voor, over, om, op ) twee. De vergadering begint om op na naar( om, op, na, naar ) twee uur.
Nieuwjaar is precies een week na over voor met( na, over, voor, met ) Kerstmis.
We hebben geen werk op om voor in( op, om, voor, in ) de nationale feestdag.
De lente begint in op om met( in, op, om, met ) maart.
Het sneeuwt nog tot op met voor( tot, op, met, voor ) zaterdag, drie dagen in totaal.
Sarah werkt daar al sinds van tot in( sinds, van, tot, in ) 2019.
Ik werk soms ook in op met tot( in, op, met, tot ) het weekend...
Mijn kinderen hebben woensdag les tot om van sinds( tot, om, van, sinds ) 12 uur. In Om 's Op( In, Om, 's, Op ) de namiddag zijn ze thuis.
Wanneer verjaar jij? — Op Om Over Met( Op, Om, Over, Met ) 16 mei!
Hij heeft geen lunchpauze, dus hij eet niet tot om in op( tot, om, in, op ) 's avonds.
De meeste mensen werken van in sinds op( van, in, sinds, op ) maandag tot op van naar( tot, op, van, naar ) vrijdag.
In Om Met Op( In, Om, Met, Op ) de winter is het heel koud.
Het regent vaak in van op voor( in, van, op, voor ) september en oktober.
In Om Op Tot( In, Om, Op, Tot ) november is het 's ochtends regelmatig mistig.
— Wanneer komt Tom? — Niet voor om na in( voor, om, na, in ) zes uur... Hij moet werken tot met om van( tot, met, om, van ) half zes en het duurt een uur met de auto.
De lessen beginnen op van om sinds( op, van, om, sinds ) maandag en eindigen op tot over om( op, tot, over, om ) vrijdag.