Question 1
Question
Met een balansdossier kun je kijken of alle berekeningen van de posten in de jaarrekening kloppen.
Question 2
Question
In het Burgerlijk Wetboek staan de voorwaarden waaraan de jaarrekening moet voldoen.
Question 3
Question
Voorbeelden van immateriële vaste activa zijn: licenties, auteursrechten, kosten van goodwill en
van bedrijfsgebouwen en bedrijfsterreinen.
Question 4
Question
Voorbeelden van financiële vaste activa zijn: aandelen in dochtermaatschappijen en andere vennootschappen
die bedoeld zijn om voor de bedrijfsuitoefening te worden gebruikt en vorderingen
met een looptijd van langer dan één jaar.
Question 5
Question
Je kunt direct het verschil zien tussen de winst-en-verliesrekening van een BV en die van een eenmanszaak,
omdat op het laatste de belasting moet worden vermeld.
Question 6
Question
In het permanente dossier zijn zaken te vinden die op meerdere jaren betrekking hebben, zoals
de statuten van een NV of BV.
Question 7
Question
Bij stille verpanding blijven de verpande goederen in bezit van de pandgever.
Question 8
Question
Loonheffingen bestaan uit loonbelasting, de premies werknemersverzekeringen en de premie
Zorgverzekeringswet.
Question 9
Question
Vennootschapsbelasting is belasting die een BV over de omzet moet betalen.
Question 10
Question
Als de grootaandeelhouders zichzelf een extra dividend geven, omdat de BV veel winst heeft
gemaakt, dan heet dat winst uit aanmerkelijk belang.
Question 11
Question
Huurcontracten zal je meestal aantreffen in het balansdossier.
Question 12
Question
Beoordeling van de kosten van een bedrijf kan het beste gebeuren aan de hand van de
winst-en-verliesrekening van het jaar ervoor.
Question 13
Question
Als je een bedrag voor een voorziening van de winst aftrekt, heet dat doteren.
Question 14
Question
Je kunt de jaarrekening samenstellen als je balansdossier compleet is. Je mist dan geen gegevens.
Question 15
Question
De waarderingsgrondslag geeft de manier waarop de winst wordt berekend aan.
Question 16
Question
De nominale waarde van liquide middelen is het bedrag in euro’s dat er volgens de boekhouding
in kas zit of op de bankrekening moet staan.
Question 17
Question
Met netto-omzet wordt de omzet bedoeld, nadat alle kortingen en belastingen eraf zijn getrokken.
Question 18
Question
Het eigen vermogen van een BV bestaat uit het aandelenkapitaal en de reserves.
Question 19
Question
De aflossingsverplichting voor het komende jaar van langlopende schulden voeg je toe aan de
kortlopende schulden.
Question 20
Question
Bij het opstellen van de winst-en-verliesrekening ga je in eerste instantie uit van de proefbalans.
Question 21
Question
Voorbeelden van sociale lasten zijn de premie WW, de premie WIA en de premie Zorgverzekeringswet
(ZVW).
Question 22
Question
Bij de pensioenpremies wordt de totale pensioenpremie onder de kosten van het bedrijf opgevoerd.
Question 23
Question
Een kasstroomoverzicht ontstaat door vergelijking van de eindbalans met de beginbalans. Je
begint met het opstellen van een staat van herkomst en besteding van middelen en je vergelijkt
de eindbalans met de beginbalans.