Pregunta 1
Pregunta
Wat is een zelfstandig naamwoord?
Pregunta 2
Pregunta
Een en het zijn soms geen lidwoorden.
Pregunta 3
Pregunta
Wat is het bijvoeglijk naamwoord in deze zin?
De rode auto.
Pregunta 4
Pregunta
Het is een onbepaald lidwoord.
Pregunta 5
Pregunta
Wat is infinitief?
Pregunta 6
Pregunta
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is een heel oud stoffig woord.
Pregunta 7
Pregunta
Voorzetsels geven vaak een plaats, tijd, vogelkooi, oorzaak/reden aan.
Pregunta 8
Pregunta
In een zin kunnen meerdere hulpwerkwoorden voorkomen.
Respuesta
-
Ja, dat klopt!
-
Nee, dat klopt niet!
Pregunta 9
Pregunta
Dit is de afkorting van een aanwijzend voornaamwoord --> aanwij.wnv
Pregunta 10
Pregunta
In de zin: Ik eet een appel. Zit alleen een zelfstandig werkwoord.
Pregunta 11
Pregunta
Wat zijn zww en hww in deze zin?
Ik zou een banaan kunnen eten.
Respuesta
-
ik zou--> hww, kunnen --> zww
-
zou--> hww, kunnen--> hww
-
Kunnen--> hww, zou --> hww, eten zww
Pregunta 12
Pregunta
Met een onbepaald voornaamwoord kun je een persoon of ding aanduiden dat nog onduidelijk is.
Pregunta 13
Pregunta
Lidwoorden hebben 2 soorten.
Pregunta 14
Pregunta
Hoeveel eigennamen zitten er in deze zin?
De Ikea trap was door Seppy aangelegd.
Respuesta
-
2 --> Ikea en trap
-
2--> Ikea en Seppy
Pregunta 15
Pregunta
Wie is een vragend voornaamwoord.
Pregunta 16
Pregunta
Johannes is een onbepaald voornaamwoord.
Pregunta 17
Pregunta
Een ijzeren schaar is goud waard.
Welke stoffelijk(e) bijvoeglijk naamwoord(en) zitten hier in?
Respuesta
-
ijzeren
-
goud
-
ijzeren en goud
Pregunta 18
Pregunta
Eigennamen zijn altijd met een hoofdletter.
Pregunta 19
Pregunta
Eigennamen zijn altijd zelfstandig naamwoorden.
Pregunta 20
Pregunta
Rechts en links zijn allebei voorzetsels.