Pregunta 1
Pregunta
Alle hosts op het internet zijn met elkaar verbonden via routers ?
Pregunta 2
Pregunta
ISP (Internet Service Provider) bied:
Respuesta
-
verbindingen aan aan Hosts.
-
verbindingen aan aan andere ISP's.
-
verbindingen aan aan Hosts & andere ISP's.
Pregunta 3
Pregunta
ISP's doen aan peering omdat:
Pregunta 4
Pregunta
Internet Exchange: faciliteert ISP's die willen peeren, door ze op een fysieke locatie met elkaar te verbinden.
Pregunta 5
Pregunta
Circuit Switching is een netwerktechniek om data te versturen over een netwerk.
Pregunta 6
Pregunta
Telefoonnetwerk maakt gebruik van:
Pregunta 7
Pregunta
Voor de verbinding bij Circuit Switching wordt:
Respuesta
-
Een flexibele hoeveelheid bandbreedte gereserveerd die gebruikt kan worden om data heen en weer te sturen.
-
Een vaste hoeveelheid bandbreedte gereserveerd die gebruikt kan worden om data heen en weer te sturen.
-
Geen bandbreedte gereserveerd.
Pregunta 8
Pregunta
Bij Circuit Switching blijft een verbinding bestaan tot:
Pregunta 9
Pregunta
Wat zijn de voordelen van Circuit Switching:
Respuesta
-
De kwaliteit van de verbinding staat vast.
-
Het gaat efficiënt om met de beschikbare bandbreedte.
-
Het netwerk zorgt voor stabiele verbinding.
Pregunta 10
Pregunta
Wat zijn de nadelen van Circuit Switching:
Respuesta
-
Inefficiënt: als er teveel verbindingen zijn kan de bandbreedte opraken. En kan dan GEEN nieuwe verbindingen meer maken.
-
Het netwerk moet de staat van alle actieve verbindingen bijhouden.
-
De verbinding blijft bezet, ook al worden er geen gegevens overgedragen.
Pregunta 11
Pregunta
Packet Switching is techniek om data te versturen over het netwerk.
Pregunta 12
Pregunta
Bij Packet Switching wordt:
Pregunta 13
Pregunta
Packet Switching. Elk pakketje heeft een bestemming.
Pregunta 14
Pregunta
De route is voor elk pakketje hetzelfde.
Pregunta 15
Pregunta
Bij Packet Switching sturen de routers het pakketje steeds door naar een andere router die dichterbij de bestemming ligt.
Pregunta 16
Pregunta
Packet Switching gaat INEFFICIËNT om met de beschikbare bandbreedte.
Pregunta 17
Pregunta
Een nadeel van Packet Switching is: als er routers stuk gaan, kan het pakketje zijn bestemming niet bereiken.
Pregunta 18
Pregunta
Wat zijn de nadelen van Packet Switching:
Respuesta
-
Volgorde aankomst kan verschillen.
-
Geen garantie dat pakketjes aankomen.
-
Techniek is niet betrouwbaar.
-
Gaat inefficiënt om met bandbreedte.
Pregunta 19
Pregunta
Packet Drop betekend: als een router een pakketje niet kan doorsturen omdat de bandbreedte al vol zit, dan stuurt hij dit pakketje terug naar de afzender.
Pregunta 20
Pregunta
Om goed te kunnen communiceren over een netwerk zijn er meerdere protocollen nodig, dit zijn:
Respuesta
-
Protocollen om pakketjes te adresseren.
-
Protocollen om verbinding op te zetten.
-
Protocollen om pakketjes opnieuw te versturen als het pakketje niet aankomt.
Pregunta 21
Pregunta
Een netwerklaag biedt:
Pregunta 22
Pregunta
Voordeel van het indelen in netwerklagen is: dat een protocol kan worden: ...... zonder dat de protocollen in de andere lagen hier rekening mee hoeven te houden.
Respuesta
-
verbeterd
-
vervangen
-
verbeterd / vervangen
Pregunta 23
Pregunta
Volgorde netwerklagen zijn:
Respuesta
-
Applicatielaag - Transportlaag - Netwerklaag - Datalinklaag - Fysiekelaag
-
Applicatielaag - Transportlaag - Datalinklaag - Netwerklaag - Fysiekelaag
-
Applicatielaag - Datalinklaag - Transportlaag - Netwerklaag - Fysiekelaag
-
Transportlaag - Datalinklaag - Applicatielaag - Netwerklaag - Fysiekelaag
Pregunta 24
Pregunta
Voorbeeld van applicatie laag is: HTTP & DNS
Pregunta 25
Pregunta
Voorbeeld(en) van Transportlaag is:
Pregunta 26
Pregunta
Voorbeeld van Netwerklaag is:
Respuesta
-
IP
-
Ethernet
-
CAT5
-
DNS
-
Geen van bovengenoemde
Pregunta 27
Pregunta
Voorbeeld van Datalinklaag is Ethernet.
Pregunta 28
Pregunta
Voorbeeld van Fysiekelaag is DNS
Pregunta 29
Pregunta
Wat is encapsulatie ?
Respuesta
-
Netwerkprotocol neemt data van de laag ERBOVEN, plakt zijn eigen stukje data eraan en geeft het door aan de laag ERONDER. De ontvangende kant haalt zijn stukje data eraf en geeft het door aan de laag ERBOVEN.
-
Netwerkprotocol neemt data van de laag ERONDER, plakt zijn eigen stukje data eraan en geeft het door aan de laag ERBOVEN. De ontvangende kant haalt zijn stukje data eraf en geeft het door aan de laag ERONDER.
Pregunta 30
Pregunta
Socket wordt geïdentificeerd door:
Respuesta
-
Poortnummer en IP-adres
-
Poortnummer en DNS
-
IP-adres en DNS
Pregunta 31
Pregunta
Websites laden doen webbrowsers met:
Respuesta
-
HTTP protocol
-
DNS protocol
-
DHCP protocol
-
Geen van bovenstaande
Pregunta 32
Pregunta
Met de response code:
Respuesta
-
Kan de webserver aangeven of het verwerken wel of niet is gelukt.
-
Kan de webserver aangeven hoelang het duurt tot een webpagina is geladen.
-
Kan de webserver aangeven hoelang de ping is tussen computer en server.
Pregunta 33
Pregunta
Responses code 200 betekend:
Respuesta
-
Moved Permanently
-
Not Found
-
Internat Server Error
-
OK
Pregunta 34
Pregunta
Responses code 301 betekend: Not Found
Pregunta 35
Pregunta
Responses code 404 betekend: Internal Server Error.
Pregunta 36
Pregunta
Responses code 500 betekend:
Respuesta
-
OK
-
Not Found
-
Internal Server Error
-
Moved Permanently
Pregunta 37
Pregunta
Request method GET: haalt een bestand op.
Pregunta 38
Pregunta
Request method POST: plaatst een bestand.
Pregunta 39
Pregunta
Request method HEAD: haalt alleen header op.
Pregunta 40
Pregunta
Request method PUT: plaatst een bestand.
Pregunta 41
Pregunta
Met DNS (Domein Name Server) kan je opzoeken welke ip-adres bij welke netwerklaag hoort.
Pregunta 42
Pregunta
TIER 1,2 en 3 zijn Netwerkranden.
Pregunta 43
Pregunta
Onder netwerkrand hoort: thuisnetwerk.
Pregunta 44
Pregunta
Resolven = vertalen van de inhoud van packetjes naar teksten.
Pregunta 45
Pregunta
Tier 2 = lokale ISP.