Hoofdstuk 2. Bewegen

Question 1

Kogelgewricht

Accepted Answer

Gewricht waarin beweging in verschillende richtingen mogelijk is.

Answer

Draait in de gewrichtskom en maakt zo beweging mogelijk.

Answer

Gewricht dat maar één kant op kan bewegen.

Answer

Vorm van de wervelkolom om schokken op te vangen.

Question 2

Schedel

Accepted Answer

Beschermt de hersenen.

Answer

Geeft vorm aan je lichaam.

Answer

Bestaat uit wervels, heiligbeen en staarbeen.

Answer

Houdt de botten van het gewricht bij elkaar.

Question 3

Zwevende rib

Accepted Answer

Zit vast aan de (lende)wervels.

Answer

Beenderen tussen voetwortelbeentjes en teenkootjes.

Answer

Vorm van de wervelkolom om schokken op te vangen.

Answer

Verbindt de spier met een bot.

Question 4

Triceps

Accepted Answer

Armstrekspier

Answer

Armbuigspier

Answer

Spieren met een tegengestelde beweging.

Answer

Bestaat uit wervels, heiligbeen en staarbeen.

Question 5

Gewrichtskapsel

Accepted Answer

Houdt de botten van het gewricht bij elkaar.

Answer

Draait in de gewrichtskom en maakt zo beweging mogelijk.

Answer

Laat het gewricht soepeler bewegen.

Answer

Is belangrijk voor het voorkomen van rugpijn.

Question 6

Samentrekken

Accepted Answer

De spier wordt korter en dikker.

Answer

Spieren met een tegengestelde beweging.

Answer

Armstrekspier.

Answer

Verbindt de spier met een bot.

Question 7

Pees

Accepted Answer

Verbindt de spier met een bot.

Answer

Houdt de botten van het gewricht bij elkaar.

Answer

Is stevig en buigzaam, te vinden in bijvoorbeeld je oorschelp.

Answer

Geeft vorm aan je lichaam.

Question 8

Kraakbeen

Accepted Answer

Is stevig en buigzaam; je vindt het bijvoorbeeld in je oorschelp.

Answer

Geeft vorm aan je lichaam.

Answer

Laat het gewricht soepeler bewegen.

Answer

Houdt de botten van het gewricht bij elkaar.

Question 9

Biceps

Accepted Answer

Armbuigspier

Answer

Armstrekspier

Answer

Verbindt de spier met een bot.

Answer

De spier wordt korter en dikker.

Question 10

Dubbele-S-vorm

Accepted Answer

Vorm van de wervelkolom om schokken op te vangen.

Answer

Geeft vorm aan je lichaam.

Answer

Beschermt de hersenen.

Answer

Laat het gewricht soepeler bewegen.

Question 11

Warming-up

Accepted Answer

Voorkomt spierblessures.

Answer

Geeft vorm aan je lichaam.

Answer

Draait in de gewrichtskom en maakt zo beweging mogelijk.

Answer

Houdt de botten van het gewricht bij elkaar.

Question 12

Gewrichtskogel

Accepted Answer

Draait in de gewrichtskom en maakt zo beweging mogelijk.

Answer

Gewricht dat maar één kant op kan bewegen.

Answer

Beschermt de hersenen.

Answer

Laat het gewricht soepeler bewegen.

Question 13

Kalkstof

Accepted Answer

Zorgt voor de stevigheid van je beenderen.

Answer

Is stevig en buigzaam, te vinden in bijvoorbeeld je oorschelp.

Answer

Geeft vorm aan je lichaam.

Answer

Vorm van de wervelkolom om schokken op te vangen.

Question 14

Skelet

Accepted Answer

Geeft vorm aan je lichaam.

Answer

Beschermt de hersenen.

Answer

Bestaat uit wervels, heiligbeen en staarbeen.

Answer

Verbindt de spier met een bot.

Question 15

Naadverbinding

Accepted Answer

Sterke, niet beweegbare beenverbinding.

Answer

Verbindt de spier met een bot.

Answer

Houdt de botten van het gewricht bij elkaar.

Answer

Bestaat uit wervels, heiligbeen en staarbeen.

Question 16

Lichaamshouding

Accepted Answer

Is belangrijk voor het voorkomen van rugpijn.

Answer

Beschermt de hersenen.

Answer

Geeft vorm aan je lichaam.

Answer

Vorm van de wervelkolom om schokken op te vangen.

Question 17

Gewrichtssmeer

Accepted Answer

Laat het gewricht soepeler bewegen.

Answer

Houdt de botten van het gewricht bij elkaar.

Answer

Geeft vorm aan je lichaam.

Answer

Draait in de gewrichtskom en maakt zo beweging mogelijk.

Question 18

Middenvoetsbeentjes

Accepted Answer

Beenderen tussen voetwortelbeentjes en teenkootjes.

Answer

Bestaat uit wervels, heiligbeen en staarbeen.

Answer

Vorm van de wervelkolom om schokken op te vangen.

Answer

Geeft vorm aan je lichaam.

Question 19

Opperarmbeen

Accepted Answer

Been tussen schouderblad en spaakbeen.

Answer

Verbindt de spier met een bot.

Answer

Armstrekspier

Answer

Houdt de botten van het gewricht bij elkaar.

Question 20

Gewrichtskom

Accepted Answer

Hierin draait de gewrichtskogel.

Answer

Houdt de botten van het gewricht bij elkaar.

Answer

Beschermt de hersenen.

Answer

Vorm van de wervelkolom om schokken op te vangen.

Question 21

Scharniergewricht

Accepted Answer

Gewricht dat maar één kant op kan bewegen.

Answer

Verbindt de spier met een bot.

Answer

Houdt de botten van het gewricht bij elkaar.

Answer

Sterke, niet beweegbare beenverbinding.

Question 22

Beenverbindingen

Accepted Answer

Verbinden botten met elkaar.

Answer

Beschermt de hersenen.

Answer

Bestaat uit wervels, heiligbeen en staarbeen.

Answer

Draait in de gewrichtskom en maakt zo beweging mogelijk.

Question 23

Antagonisten

Accepted Answer

Spieren met een tegengestelde beweging.

Answer

Armstrekspier

Answer

De spier wordt korter en dikker.

Answer

Houdt de botten van het gewricht bij elkaar.

Question 24

Ledematen

Accepted Answer

Armen en benen.

Answer

Beschermt de hersenen.

Answer

Houdt de botten van het gewricht bij elkaar.

Answer

Verbindt de spier met een bot.

Question 25

Wervelkolom

Accepted Answer

Bestaat uit wervels, heiligbeen en staarbeen.

Answer

Is belangrijk voor het voorkomen van rugpijn.

Answer

Geeft vorm aan je lichaam.

Answer

Beenderen tussen voetwortelbeentjes en teenkootjes.

Question 26

Gewricht

Accepted Answer

Beenverbinding waarmee veel beweging mogelijk is.

Answer

Gewricht dat maar één kant op kan bewegen.

Answer

Verbindt de spier met een bot.

Answer

Laat het gewricht soepeler bewegen.

Siguiente

Hoofdstuk 2. Bewegen

Descripción

Similar

	Creado por Mijn Biologie hace alrededor de 1 mes