Hoofdstuk 3 Kosten van grond en hulpstoffen

Descripción

Hoofdstuk 3 Kosten van grond en hulpstoffen
Marloes Steeg
Test por Marloes Steeg, actualizado hace más de 1 año
Marloes Steeg
Creado por Marloes Steeg hace más de 8 años
150
1

Resumen del Recurso

Pregunta 1

Pregunta
Een juist voorbeeld van een hulpstof bij het maken van een bureau is
Respuesta
  • een schroef.
  • energie voor de zaagtafel.
  • de rubber dopjes onder de poten tegen het beschadigen van de vloer.

Pregunta 2

Pregunta
De grondstofprijs bestaat onder andere uit
Respuesta
  • de inkoopprijs, de opslagkosten en de opruimkosten van afval.
  • de inkoopprijs, de inkoopkosten, de vervoerskosten.
  • de inkoopkosten, de vervoerskosten, de opslagkosten, de kosten van afval.

Pregunta 3

Pregunta
Het bruto grondstofverbruik is altijd groter dan de netto hoeveelheid grondstofverbruik.
Respuesta
  • True
  • False

Pregunta 4

Pregunta
De kans op afval wordt groter bij grondstof met een lagere kwaliteit.
Respuesta
  • True
  • False

Pregunta 5

Pregunta
De opbrengst van afval zorgt ervoor dat de grondstofkosten per product lager worden.
Respuesta
  • True
  • False

Pregunta 6

Pregunta
Uitval is het verschil tussen het bruto en netto grondstofverbruik.
Respuesta
  • True
  • False

Pregunta 7

Pregunta
Een product weegt 6 kg. Er ontstaat 35% afval tijdens het productieproces. Hoeveel grondstof heb je nodig voor het produceren van tien producten?
Respuesta
  • 60 kg.
  • 81 kg.
  • 92,3 kg.

Pregunta 8

Pregunta
Het nettoverbruik bedraagt 4,2 liter. 30% van de grondstof gaat onvermijdbaar verloren. 1 liter kost € 7,50. Hoeveel bedragen de grondstofkosten per product?
Respuesta
  • € 31,50.
  • € 40,95.
  • € 45.

Pregunta 9

Pregunta
Keuring van eindproducten is nodig om te bepalen of
Respuesta
  • de juiste hulpstof is gebruikt.
  • er niet te lang aan het product is gewerkt.
  • het product aan de gestelde eisen voldoet.

Pregunta 10

Pregunta
Uitval
Respuesta
  • verhoogt de kostprijs van een goedgekeurd product.
  • voorkomt afval bij een product met hoge kwaliteit.
  • is vermijdbaar en daarom een vorm van verspilling.

Pregunta 11

Pregunta
De kosten van de uitval moet je bij de overige kosten optellen.
Respuesta
  • True
  • False

Pregunta 12

Pregunta
De kostprijs van een ongekeurd product is hoger dan de kostprijs van een goedgekeurd product.
Respuesta
  • True
  • False

Pregunta 13

Pregunta
Uitval kan ook kosten met zich meebrengen.
Respuesta
  • True
  • False

Pregunta 14

Pregunta
Bij een uitval van 10% zal de kostprijs met 10% dalen.
Respuesta
  • True
  • False

Pregunta 15

Pregunta
Afval ontstaat tijdens het productieproces, terwijl uitval pas na het productieproces kan ontstaan.
Respuesta
  • True
  • False

Pregunta 16

Pregunta
Door 4% uitval wordt de kostprijs van een ongekeurd product met een waarde van € 60
Respuesta
  • verhoogd met € 2,50.
  • verlaagd met € 2,40.
  • verhoogd met € 2,40.

Pregunta 17

Pregunta
UItval levert € 3 per product op. Bij een uitval van 12% en een kostprijs van € 8,80 voor een ongekeurd product, zal de prijs van een goedgekeurd product
Respuesta
  • € 5,80 bedragen.
  • € 7,74 bedragen.
  • € 9,59 bedragen.
Mostrar resumen completo Ocultar resumen completo

Similar

Hoofdstuk 7 Constante en Variabele kosten
Marloes Steeg
Hoofdstuk 5 Kosten van DPM
Marloes Steeg
Hoofdstuk 4 Kosten van arbeid
Marloes Steeg
Hoofdstuk 10 Break-evenanalyse
Marloes Steeg
Hoofdstuk 9 Bedrijfseconomie Bedrijfsresultaten
Marloes Steeg
Vraag en aanbod
sannevandermeijd
Hoofdstuk 1 Onderneming
Marloes Steeg
1_Bedrijfseconomie Shaijmaa Azzouz
shaijmaa_azzouz
Past Simple of Irregular Verbs
Ana María Lara díez
Estructura física y lógica de las computadoras
mauriciofrog
TEORÍAS DEL COMERCIO INTERNACIONAL
Yuleni Fkgeghtrhrqwergw