Pregunta 1
Pregunta
Het bedrijfsresultaat kan niet kleiner zijn dan het transactieresultaat
Pregunta 2
Pregunta
Als de bezettingsresultaten gelijk zijn aan 0, is de bedrijfswinst gelijk aan de transactiewinst.
Pregunta 3
Pregunta
Als er geen constante verkoopkosten zijn, is er altijd sprake van een voordelig bezettingsresultaat.
Pregunta 4
Pregunta
Het verschil tussen het verwachte bedrijfsresultaat en het verwachte transactieresultaat is het bezettingsresultaat.
Pregunta 5
Pregunta
Het transactieresultaat is de opbrengst van de verkopen minus de kosten van de productie
Pregunta 6
Pregunta
De transactiewinst per product is de verkoopprijs minus de commerciële kostprijs
Pregunta 7
Pregunta
Een positief bezettingsresultaat bij fabricage betekent dat de normale productie kleiner is dan de werkelijke
Pregunta 8
Pregunta
De transactiewinst is de afzet keer de transactiewinst per product
Pregunta 9
Pregunta
Een negatief bezettingsresultaat heet ook wel onderbezettingswinst
Pregunta 10
Pregunta
De minimale prijs bij een incidentele order is de som van de variabele kosten die je moet maken voor deze extra order
Pregunta 11
Pregunta
Een incidentele order is een order van buiten het eigen afzetgebied die niet tot de normale productie en afzet wordt gerekend
Pregunta 12
Pregunta
Een incidentele order verlaagt het transactieresultaat
Pregunta 13
Pregunta
Extra kosten bij een incidentele order kunnen variabele en constante kosten zijn
Pregunta 14
Pregunta
Een incidentele order verhoogt de bezettingsgraad
Pregunta 15
Pregunta
Bij een incidentele order moet de verkoopprijs hoger zijn dan de som van de constante kosten