Pregunta 1
Pregunta
Stelling:
Het onderscheid tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie is omstreden aangezien motivatie altijd meervoudig bepaald is (zowel door intrinsieke als extrinsieke factoren).
Pregunta 2
Pregunta
Stelling:
Medewerkers binnen het scientific management kunnen vooral op een intrinsieke manier gemotiveerd worden.
Pregunta 3
Pregunta
Stelling:
De motivatietheorie van Herzberg omtrent hygiënefactoren en motivatoren is een voorbeeld van een procestheorie.
Pregunta 4
Pregunta
Stelling:
McClelland omschrijft drie behoeften, waarbij vooral de behoefte aan macht voor organisaties erg interessant is.
Pregunta 5
Pregunta
Stelling:
De theorie van Herzberg stelt dat het de context- of hygiënefactoren zijn die als satisfier gelden voor medewerkers.
Pregunta 6
Pregunta
De HRM-afdeling van een middelgroot marketingbureau wil aan de hand van prestatiebeloning de productiviteit opschroeven.
Welke van de onderstaande theorieën kan hen het best helpen om te bepalen of prestatiebeloning een kans van slagen heeft?
Respuesta
-
de goalsettingtheorie van Locke en Latham
-
de vergelijkingstheorie van Adams
-
de behoeftetheorie van Maslow
-
de verwachtingstheorie van Vrrom
Pregunta 7
Pregunta
Binnen welke theoretische stroming zijn de termen redelijkheid en billijkheid het meest op zijn plek?
Respuesta
-
de behoeftetheorie van Maslow
-
de goalsettingtheorie van Locke en Latham
-
de verwachtingstheorie van Vroom
-
de vergelijkingstheorie van Adams
Pregunta 8
Pregunta
Op welke van de volgende theorieën sluit de goalsettingtheorie van Locke en Latham het best aan?
Respuesta
-
De motivatietheorie van Vroom, omdat de goalsettingtheorie ervan uitgaat dat medewerkers direct gemotiveerd kunnen worden door beloning.
-
De motivatietheorie van Maslow, omdat Locke en Latham ook uitgaan van een hiërarchische opbouw van menselijke behoeften.
-
De vergelijkingstheorie van Adams, omdat Locke en Latham, net als Adams, zich bewust zijn van het rechtvaardigheidsvraagstuk bij arbeidsmotivatie.
-
Geen van de gegeven theorieën sluit aan op de goalsettingtheorie van Locke en Latham.
Pregunta 9
Pregunta
Stelling:
Bij een zzp'er (zelfstandige zonder personeel) zal de relatie met zijn opdrachtgever meer gericht zijn op 'binden' dan op 'boeien'
Pregunta 10
Pregunta
Stelling:
Van Hoof heeft in 2003 een lijst opgesteld van zaken die medewerkers belangrijk vinden in hun werk. Eén van de conclusies is dat in 2000 ten opzichte van 1981 weinig veranderd is in dat wat medewerkers belangrijk vinden in hun werk.
Pregunta 11
Pregunta
Van Hoof heeft in 2003 een lijst opgesteld van zaken die medewerkers belangrijk vinden in hun werk.
Welke van de onderstaande uitspraken is/zijn juist?
Respuesta
-
Jongeren met een lagere opleiding hechten veel belang aan interessant werk.
-
Hoger opgeleiden hebben minder behoefte aan goede relaties met collega's en een goede werksfeer.
-
Vrouwen vinden een goede beloning minder belangrijk dan mannen.
-
Hoger opgeleiden blijken een meer intrinsieke oriëntatie op het werk te hebben dan lager opgeleiden.
Pregunta 12
Pregunta
Stelling:
De kunst is ervoor te zorgen dat iedere arbeidsrelatie tussen werkgever en werknemer klopt en blijft kloppen. Dat kan alleen als beide partijen voortdurend investeren in het wederzijds psychologisch contract.
Pregunta 13
Pregunta
Huiskamp (2002) spreekt in het kader van het psychologisch contract over 'het derde contract'.
Welke andere twee contracttypen worden door Huisman aangeduid?
Respuesta
-
de individuele arbeidsovereenkomst en de cao
-
de uitzendovereenkomst en het flexcontract
-
de cao en het prestatiecontract
-
de payrollconstructie en de overeenkomst van opdracht
Pregunta 14
Pregunta
Bij welk type medewerker zoals beschreven door Lepak en Snell kenmerkt het contract zich in veel gevallen door een combinatie van transactionele en relationele elementen?
Pregunta 15
Pregunta
Stelling:
Kenmerkend voor de onderschikkingsstrategie is dat de werkgever de werknemer vertelt wat hij moet doen.
Pregunta 16
Pregunta
Stelling:
De betrokkenheidsstrategie past beter binnen de huidige arbeidsmarktomgeving dan de onderschikkingsstrategie vanwege het feit dat de betrokkenheidsstrategie meer kansen biedt om medewerkers zelfstandig en creatief te laten werken.