Het milieu heeft invloed op organismen. Zo graaft een worm gangen in de bodem, waardoor deze bodem veranderd.
Tussen organismen en het milieu bestaan allerlei relaties. Het bestuderen van deze relaties tussen organismen en het milieu wordt ecologie genoemd.
De invloeden van het milieu kan ingedeeld worden in twee groepen. Zo heb je biotische invloeden, dit zijn invloeden die levend zijn. Zo heb je bijvoorbeeld een roodborstje die insecten eet, als er geen insecten zijn heeft het roodborstje een probleem.
Ook zijn er abiotische factoren, deze factoren leven niet en hebben nooit geleefd. abiotische factoren zijn bijvoorbeeld temperatuur, de hoeveelheid wind, hoeveelheid licht en de regen.
In de ecologie kennen we een aantal niveaus. Hieronder worden ze beschreven en uitgelegd van klein naar groot.
Individu: een enkel organisme
Populatie: een groep organismen van dezelfde soort, die in een bepaald gebied leven en met elkaar kunnen voortplanten.
Levensgemeenschap: alle populaties in een bepaald gebied
ecosysteem: een gebied waarin de biotische en abiotische factoren een eenheid vormen.