Lewi  Loogman
Test por , creado hace más de 1 año

Test sobre Nederlands oefentoets H2-H5 grammatica woordsoorten, creado por Lewi Loogman el 21/03/2018.

51
1
0
Sin etiquetas
Lewi  Loogman
Creado por Lewi Loogman hace más de 6 años
Cerrar

Nederlands oefentoets H2-H5 grammatica woordsoorten

Pregunta 1 de 20

1

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • mensen,dieren, het

  • planten, dieren, mensen, dingen etc.

Explicación

Pregunta 2 de 20

1

Een en het zijn soms geen lidwoorden.

Selecciona uno de los siguientes:

  • VERDADERO
  • FALSO

Explicación

Pregunta 3 de 20

1

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in deze zin?
De rode auto.

Selecciona una o más de las siguientes respuestas posibles:

  • auto

  • rode

Explicación

Pregunta 4 de 20

1

Het is een onbepaald lidwoord.

Selecciona uno de los siguientes:

  • VERDADERO
  • FALSO

Explicación

Pregunta 5 de 20

1

Wat is infinitief?

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • Het hele werkwoord (zo groots mogelijke vorm)

  • Zo klein mogelijk, alleen de ik-vorm.

Explicación

Pregunta 6 de 20

1

Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is een heel oud stoffig woord.

Selecciona uno de los siguientes:

  • VERDADERO
  • FALSO

Explicación

Pregunta 7 de 20

1

Voorzetsels geven vaak een plaats, tijd, vogelkooi, oorzaak/reden aan.

Selecciona uno de los siguientes:

  • VERDADERO
  • FALSO

Explicación

Pregunta 8 de 20

1

In een zin kunnen meerdere hulpwerkwoorden voorkomen.

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • Ja, dat klopt!

  • Nee, dat klopt niet!

Explicación

Pregunta 9 de 20

1

Dit is de afkorting van een aanwijzend voornaamwoord --> aanwij.wnv

Selecciona uno de los siguientes:

  • VERDADERO
  • FALSO

Explicación

Pregunta 10 de 20

1

In de zin: Ik eet een appel. Zit alleen een zelfstandig werkwoord.

Selecciona uno de los siguientes:

  • VERDADERO
  • FALSO

Explicación

Pregunta 11 de 20

1

Wat zijn zww en hww in deze zin?
Ik zou een banaan kunnen eten.

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • ik zou--> hww, kunnen --> zww

  • zou--> hww, kunnen--> hww

  • Kunnen--> hww, zou --> hww, eten zww

Explicación

Pregunta 12 de 20

1

Met een onbepaald voornaamwoord kun je een persoon of ding aanduiden dat nog onduidelijk is.

Selecciona uno de los siguientes:

  • VERDADERO
  • FALSO

Explicación

Pregunta 13 de 20

1

Lidwoorden hebben 2 soorten.

Selecciona uno de los siguientes:

  • VERDADERO
  • FALSO

Explicación

Pregunta 14 de 20

1

Hoeveel eigennamen zitten er in deze zin?
De Ikea trap was door Seppy aangelegd.

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • 2 --> Ikea en trap

  • 2--> Ikea en Seppy

Explicación

Pregunta 15 de 20

1

Wie is een vragend voornaamwoord.

Selecciona uno de los siguientes:

  • VERDADERO
  • FALSO

Explicación

Pregunta 16 de 20

1

Johannes is een onbepaald voornaamwoord.

Selecciona uno de los siguientes:

  • VERDADERO
  • FALSO

Explicación

Pregunta 17 de 20

1

Een ijzeren schaar is goud waard.
Welke stoffelijk(e) bijvoeglijk naamwoord(en) zitten hier in?

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • ijzeren

  • goud

  • ijzeren en goud

Explicación

Pregunta 18 de 20

1

Eigennamen zijn altijd met een hoofdletter.

Selecciona uno de los siguientes:

  • VERDADERO
  • FALSO

Explicación

Pregunta 19 de 20

1

Eigennamen zijn altijd zelfstandig naamwoorden.

Selecciona uno de los siguientes:

  • VERDADERO
  • FALSO

Explicación

Pregunta 20 de 20

1

Rechts en links zijn allebei voorzetsels.

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • Nee, dat kan niet.

  • Ja tuurlijk dat geeft iets aan waar het is.

Explicación