Tian Lin
Test por , creado hace más de 1 año

Maatschappijleer Verzorgingsstaat H1-H4 oefentoets

2512
0
0
Tian Lin
Creado por Tian Lin hace alrededor de 4 años
Cerrar

MA Verzorgingsstaat H1-H4

Pregunta 1 de 55

1

In een verzorgingsstaat:
I. nemen werkgeversorganisaties en vakbonden veel taken van de overheid over.
II. gaat het om collectieve belangen.
III. is de solidariteitsgedachte het fundament.

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • Alleen II is juist.

  • I en II zijn juist.

  • II en III zijn juist.

  • Alle antwoorden zijn juist.

Explicación

Pregunta 2 de 55

1

I. Door het socialezekerheidsstelsel zijn Nederlandse burgers verzekerd van een goede gezondheidszorg.
II. Bij de gezondheidszorg speelt solidariteit geen rol, omdat de overheid hier alle kosten betaalt.

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • I is juist, II is onjuist.

  • I is onjuist, II is juist.

  • I en II zijn beide juist.

  • I en II zijn beide onjuist.

Explicación

Pregunta 3 de 55

1

De WRR onderscheidt vier belangrijke functies van de Nederlandse verzorgingsstaat, namelijk:

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • bezuinigen, verzorgen, verheffen en verbinden.

  • verzekeren, sparen, verheffen en verbinden.

  • verzekeren, verzorgen, verheffen en verbinden.

  • verzekeren, verzorgen, verheffen en nivelleren.

Explicación

Pregunta 4 de 55

1

I. In een verzorgingsstaat hebben burgers ook plichten, zoals de sollicitatieplicht.
II. Omdat de overheid voor werkgelegenheid moet zorgen, kan een burger via de rechter een baan afdwingen.

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • I is juist, II is onjuist.

  • I is onjuist, II is juist.

  • I en II zijn beide juist.

  • I en II zijn beide onjuist.

Explicación

Pregunta 5 de 55

1

De verzorgingsstaat geeft iedereen de kans om zijn talenten te ontplooien en zich te ontwikkelen. Goed onderwijs is daarbij belangrijk. Tot welke functie behoort dit?

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • Verzorgen.

  • Verbinden.

  • Verzekeren.

  • Verheffen.

Explicación

Pregunta 6 de 55

1

Een kenmerk van een economie met het vrijemarktmechanisme is:

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • veel beperkingen voor bedrijven.

  • een uitgebreide verzorgingsstaat.

  • een sturende rol van de overheid.

  • lage belastingen.

Explicación

Pregunta 7 de 55

1

Een planeconomie:

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • kwam in de vorige eeuw voor in Nederland.

  • is gebaseerd op het eigen initiatief van bedrijven en burgers.

  • kent geen particulier eigendom.

  • is gebaseerd op communistische en liberale denkbeelden.

Explicación

Pregunta 8 de 55

1

I. In een planeconomie zorgt de overheid voor de werkgelegenheid.
II. De kans op ontslag is in een economie met het vrijemarktmechanisme groter dan in een planeconomie.

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • I is juist, II is onjuist.

  • I is onjuist, II is juist.

  • I en II zijn beide juist.

  • I en II zijn beide onjuist.

Explicación

Pregunta 9 de 55

1

I. De Nederlandse verzorgingsstaat is afgeleid van het corporatistische model.
II. In het Angelsaksische model van de verzorgingsstaat ligt de verantwoordelijkheid voor de collectieve voorzieningen bij de overheid.

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • I is juist, II is onjuist.

  • I is onjuist, II is juist.

  • I en II zijn beide juist.

  • I en II zijn beide onjuist.

Explicación

Pregunta 10 de 55

1

Het Scandinavische model wordt gekenmerkt door:
I. een flexibele arbeidsmarkt.
II. een uitgebreide collectieve sector.
III. een laag uitkeringsniveau.
IV. een sterke sociale zekerheid.

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • Alleen I is juist.

  • I en IV zijn juist.

  • I, II en IV zijn juist.

  • I, II, III en IV zijn juist.

Explicación

Pregunta 11 de 55

1

Naast een goed stelsel van sociale zekerheid wordt in het Scandinavische model veel nadruk gelegd op kinderopvang en onderwijsvoorzieningen.
Dit heeft tot gevolg dat:
I. de arbeidsparticipatie van vrouwen hoog is.
II. de kosten voor de verzorgingsstaat erg hoog zijn.
III. de prijs voor arbeid relatief laag is.
IV. mensen relatief hoog zijn opgeleid.

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • I en IV zijn juist.

  • I, II en IV zijn juist.

  • Alleen I is juist.

  • I, II, III en IV zijn juist.

Explicación

Pregunta 12 de 55

1

Kenmerkend voor het Angelsaksische model is:

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • een terughoudende overheid, de aanwezigheid van privéscholen en privéklinieken.

  • een uitgebreide collectieve sector met veel investeringen in het onderwijs.

  • een starre arbeidsmarkt waarbij werknemers veel rechten hebben.

  • een terughoudende overheid en harmonieuze samenwerking tussen overheid, werkgevers en werknemers.

Explicación

Pregunta 13 de 55

1

Het voordeel van de flexibele arbeidsmarkt in Engeland en Amerika is dat deze stimulerend werkt op de werkgelegenheid. De keerzijde ervan is dat:

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • daardoor een uitgebreide collectieve sector ontstaat.

  • de overheid een streng loonbeleid moet voeren.

  • werknemers hun behoefte aan zekerheid moeilijk kunnen realiseren.

  • het werktempo daardoor laag is.

Explicación

Pregunta 14 de 55

1

Kenmerkend voor het corporatistische model is:

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • een uitgebreide collectieve sector en een flexibele arbeidsmarkt.

  • een planeconomie en hoge uitkeringen voor mensen die werkloos zijn.

  • een uitgebreide collectieve sector en harmonieuze samenwerking tussen overheid, werkgevers en werknemers.

  • nadruk op eigen verantwoordelijkheid en particulier initiatief.

Explicación

Pregunta 15 de 55

1

Stel, je bent werkloos. In welk type verzorgingsstaat ben je dan het meest op jezelf aangewezen?

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • In een corporatistische verzorgingsstaat.

  • In een sociaaldemocratische verzorgingsstaat.

  • In een liberale verzorgingsstaat.

  • In het Sovjetmodel met een planeconomie.

Explicación

Pregunta 16 de 55

1

In welk type verzorgingsstaat is de collectieve lastendruk het hoogste?

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • In een corporatistische verzorgingsstaat.

  • In een sociaaldemocratische verzorgingsstaat.

  • In een liberale verzorgingsstaat.

  • In het Sovjetmodel met een planeconomie.

Explicación

Pregunta 17 de 55

1

I. In het Angelsaksische model werken de vakbonden en werkgeversorganisaties nauw samen volgens het poldermodel.
II. Nederland schuift de laatste jaren op in de richting van het Angelsaksische model.

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • I is juist, II is onjuist.

  • I is onjuist, II is juist.

  • I en II zijn beide juist.

  • I en II zijn beide onjuist.

Explicación

Pregunta 18 de 55

1

Een nachtwakersstaat is een staat waarin:

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • het economische stelsel gebaseerd is op het principe van de vrije markt.

  • de overheid zich sterk inzet om het welzijn en de welvaart van burgers te vergroten.

  • de economie door de overheid wordt bepaald.

  • de overheid verplicht is de sociale zekerheid van burgers uit te bouwen.

Explicación

Pregunta 19 de 55

1

Voor alle verzorgingsstaten geldt dat ze gebaseerd zijn op twee belangrijke waarden. Welke waarden zijn dat?

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • Gezondheid, gelijke kansen.

  • Werkgelegenheid, solidariteit.

  • Solidariteit, gelijke kansen.

  • Vrijheid, gelijkheid.

Explicación

Pregunta 20 de 55

1

I. In de negentiende eeuw was Nederland een nachtwakersstaat, want toen hadden de sociaaldemocraten veel politieke macht.
II. Na de Tweede Wereldoorlog werd Nederland een verzorgingsstaat, want toen nam de politieke macht van de liberalen sterk toe.

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • I is juist, II is onjuist.

  • I is onjuist, II is juist.

  • I en II zijn beide juist.

  • I en II zijn beide onjuist.

Explicación

Pregunta 21 de 55

1

Rond 1900 werd in Nederland een begin gemaakt met sociale wetgeving omdat toen:
I. de confessionelen wilden dat de overheid de armoedezorg overnam van de kerkelijke instanties.
II. de sociaaldemocraten opkwamen voor de versterking van de rechtspositie van de arbeiders.
III. de liberalen de onveiligheid wilden aanpakken.

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • I is juist, II en III zijn onjuist.

  • I is onjuist, II is juist, III is onjuist.

  • I en II zijn juist, III is onjuist.

  • I is onjuist, II en III zijn juist.

Explicación

Pregunta 22 de 55

1

In 1854 werd in Nederland de Armenwet ingevoerd. Deze wet regelde dat arme mensen een beetje financiële steun van de overheid kregen. Voordat die wet er was:

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • waren armen afhankelijk van liefdadigheid van kerken en rijke burgers.

  • werden armen in tehuizen opgesloten.

  • moesten armen verplicht in werkkampen werken.

  • moesten armen alleen van de kinderbijslag rondkomen.

Explicación

Pregunta 23 de 55

1

Het Kinderwetje van Van Houten:

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • verbood kinderarbeid.

  • moest de arbeidsomstandigheden van kinderen verbeteren.

  • regelde de schoolplicht.

  • gaf ouders van grote gezinnen het recht op kinderbijslag.

Explicación

Pregunta 24 de 55

1

Het ontstaan van de verzorgingsstaat in Nederland is mede veroorzaakt door:
I. het succes van de vrijemarkteconomie.
II. de toegenomen samenwerking van politieke partijen na de oorlog.
III. de noodzaak tot samenwerking tijdens de wederopbouw.
IV. de invoering van de geleide loonpolitiek.
V. de toenemende welvaart.

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • II en III zijn juist.

  • Alle antwoorden zijn juist.

  • III en V zijn juist.

  • II, III en V zijn juist.

Explicación

Pregunta 25 de 55

1

Na de Tweede Wereldoorlog besloot de rooms-rode coalitieregering tot een geleide loonpolitiek, omdat:

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • de lonen te langzaam stegen in vergelijking tot de prijzen.

  • lage lonen noodzakelijk waren om de concurrentiepositie van Nederland te herstellen.

  • de vakbonden de regering hiertoe dwongen.

  • de overheid veel taken en bevoegdheden wilde afstoten.

Explicación

Pregunta 26 de 55

1

De echte uitbouw van de verzorgingsstaat vond plaats in:

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • de jaren twintig en dertig.

  • de jaren dertig en veertig.

  • de jaren vijftig en zestig.

  • het begin van de 21ste eeuw.

Explicación

Pregunta 27 de 55

1

I. In de jaren zestig werden door de Nederlandse overheid de sociale voorzieningen uitgebreid.
II. De VVD heeft uitbreiding van de sociale voorzieningen altijd tegengewerkt.

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • I is juist, II is onjuist.

  • I is onjuist, II is juist.

  • I en II zijn beide juist.

  • I en II zijn beide onjuist.

Explicación

Pregunta 28 de 55

1

Welke koppeling van wet en jaartal is juist?

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • Kinderwet van Van Houten - 1945.

  • AOW - 1956.

  • Woningwet - 1965.

  • Ongevallenwet - 2002.

Explicación

Pregunta 29 de 55

1

De liberalen steunen de verzorgingsstaat. Zij vinden echter wel dat:

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • de eigen verantwoordelijkheid van burgers het uitgangspunt is.

  • de overheid het sociale zekerheidsstelsel moet uitbreiden.

  • het overleg met de werkgeversorganisaties en vakbonden vaker plaats moet vinden.

  • marktpartijen meer toezicht moeten krijgen.

Explicación

Pregunta 30 de 55

1

Welke uitspraak is juist?

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • Liberalen zijn fel tegen een sociaal vangnet.

  • Sociaaldemocraten zijn voor een samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven.

  • Christendemocraten willen dat kerkelijke organisaties meer greep krijgen op de inrichting van het socialezekerheidsstelsel.

  • Liberalen en sociaaldemocraten vinden beide dat de overheid meer invloed moet krijgen.

Explicación

Pregunta 31 de 55

1

I. Het streven naar een rechtvaardige inkomensverdeling is kenmerkend voor de Nederlandse gemengde markteconomie.
II. In een evenwichtige arbeidsmarkt komt werkloosheid niet voor.

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • I en II zijn beide juist.

  • I is juist, II is onjuist.

  • I en II zijn beide onjuist.

  • I is onjuist, II is juist.

Explicación

Pregunta 32 de 55

1

De overheid streeft naar een rechtvaardige inkomensverdeling. Dat doet ze onder meer door:

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • een progressief belastingstelsel waarbij mensen die veel verdienen relatief meer belasting betalen.

  • een degressief belastingstelsel waarbij men minder belasting betaalt indien men meer verdient.

  • alleen uitkeringen te verstrekken aan mensen die niet in een inkomen kunnen voorzien.

  • cao’s af te sluiten met de werkgevers en werknemers, waarbij hogere lonen van werknemers de belangrijkste doelstelling zijn.

Explicación

Pregunta 33 de 55

1

I. In Nederland is het realiseren van een evenwichtige arbeidsmarkt een taak van de werkgeversorganisaties.
II. Een wettelijk minimumloon draagt bij aan een rechtvaardige inkomensverdeling.

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • I en II zijn beide juist.

  • I is juist, II is onjuist.

  • I en II zijn beide onjuist.

  • I is onjuist, II is juist.

Explicación

Pregunta 34 de 55

1

De Arbowet heeft te maken met:

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • het poldermodel.

  • het inkomen van werknemers.

  • de werkplek van werknemers.

  • de belangenbehartiging van vakbonden.

Explicación

Pregunta 35 de 55

1

I. De vakbonden zijn er voor de belangenbehartiging van werknemers. Hieronder vallen bijvoorbeeld arbeidsvoorwaarden en ontslagkwesties.
II. De werkgeversverenigingen zijn er voor de belangenbehartiging van werkgevers. Hieronder valt bijvoorbeeld het bevorderen van een goed ondernemersklimaat.

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • I is juist, II is onjuist.

  • I is onjuist, II is juist.

  • I en II zijn beide juist.

  • I en II zijn beide onjuist.

Explicación

Pregunta 36 de 55

1

Het sluiten van compromissen tussen overheid, vakbonden en de […] noemen we het […]. Als gevolg van loonmatiging stegen de export, de bedrijfswinsten en de […]. Door de daling van de […] voor de overheid nam de […] bij werknemers af.
Welke begrippen horen op de puntjes?

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • werkgevers, poldermodel, werkgelegenheid, werkloosheidsuitgaven, sociale premiedruk.

  • werknemers, poldermodel, werkgelegenheid, werkloosheidsuitgaven, hoge inkomstenbelasting.

  • werkgevers, harmoniemodel, werkgelegenheid, werkloosheidsuitgaven, sociale premiedruk.

  • werknemers, poldermodel, EU-afdrachten, werkloosheidsuitgaven, hoge inkomstenbelasting.

Explicación

Pregunta 37 de 55

1

De Sociaal Economische Raad is een:

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • adviesorgaan dat de regering op sociaal en economisch gebied adviseert.

  • samenwerking van vakbonden die adviezen geeft over de loonontwikkeling.

  • organisatie die belast is met het afsluiten van cao’s.

  • werkgeversorganisatie.

Explicación

Pregunta 38 de 55

1

I. Een cao geldt alleen voor medewerkers in een bedrijfstak die lid zijn van een vakbond.
II. Grote bedrijven, zoals Philips en Shell, sluiten hun cao’s niet met werkgeversorganisaties, maar met de regering af.

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • I is juist, II is onjuist.

  • I is onjuist, II is juist.

  • I en II zijn beide juist.

  • I en II zijn beide onjuist.

Explicación

Pregunta 39 de 55

1

I. Werkgevers gebruiken cao’s om een rechtvaardige inkomensverdeling af te dwingen.
II. Een cao geldt voor alle werknemers in een bedrijfstak als de minister van Sociale Zaken de cao algemeen verbindend heeft verklaard.

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • I is juist, II is onjuist.

  • I is onjuist, II is juist.

  • I en II zijn beide juist.

  • I en II zijn beide onjuist.

Explicación

Pregunta 40 de 55

1

In het harmoniemodel (poldermodel) zoeken partijen gezamenlijke oplossingen op basis van:

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • de ideologische verschillen.

  • de sociale grondrechten.

  • wederzijdse afhankelijkheid.

  • de monopoliepositie van de overheid.

Explicación

Pregunta 41 de 55

1

Het poldermodel is alleen mogelijk wanneer:

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • bindende afspraken tussen marktpartijen over lonen worden gemaakt.

  • een coöperatieve opstelling van de overheid, vakbeweging én de werkgevers bestaat.

  • cao’s voor bedrijfstakken worden afgesloten door de overheid, werkgevers en werknemers.

  • de vakbonden willen meewerken aan een verlaging van de lonen.

Explicación

Pregunta 42 de 55

1

De Nederlandse overheid streeft naar een rechtvaardige inkomensverdeling. Welke van onderstaande overheidsmaatregelen passen bij deze doelstelling?

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • Minimumloon en verplicht lidmaatschap werknemers van vakbonden.

  • Een progressief belastingstelsel en uitkeringen zoals het minimumloon.

  • Inkomensafhankelijke kinderbijslag en toeslagen zoals de zorgtoeslag.

  • Een progressief belastingstelsel en uitkeringen zoals de WW en de bijstand.

Explicación

Pregunta 43 de 55

1

De overheid vindt goed onderwijs om twee redenen belangrijk. Eén reden is dat iedereen daardoor zijn/haar talenten kan ontwikkelen. De andere reden is dat:

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • dan de sociale ongelijkheid toeneemt

  • een hoogopgeleide beroepsbevolking ervoor zorgt dat Nederland beter kan concurreren met het buitenland.

  • daardoor de marktwerking toeneemt.

  • dan het aantal mensen dat gebruikmaakt van de sociale voorzieningen toeneemt.

Explicación

Pregunta 44 de 55

1

In het Nederlandse onderwijs:

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • zijn jongeren tot hun twintigste jaar gedeeltelijk leerplichtig.

  • is spijbelen niet strafbaar.

  • zijn alle scholen opgericht door de overheid.

  • controleert de Onderwijsinspectie de prestaties van de scholen.

Explicación

Pregunta 45 de 55

1

Het Nederlandse socialezekerheidsstelsel:
I. vormt de ruggengraat van onze verzorgingsstaat.
II. is gebaseerd op een negatief arbeidsethos.
III. bestaat uit een combinatie van sociale verzekeringen en sociale voorzieningen.
IV. wordt gefinancierd door premies te heffen.

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • I en IV zijn juist.

  • I, III en IV zijn juist.

  • Alleen I is juist.

  • I, II, III en IV zijn juist.

Explicación

Pregunta 46 de 55

1

Het belangrijkste verschil tussen sociale verzekeringen en particuliere verzekeringen is dat sociale verzekeringen:

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • vrijwillig zijn en betaald worden door premieheffing.

  • vrijwillig zijn en betaald worden door de overheid.

  • verplicht zijn en betaald worden uit de belastingopbrengst van burgers.

  • verplicht zijn en betaald worden door premieheffing.

Explicación

Pregunta 47 de 55

1

De sociale voorzieningen zijn bedoeld voor mensen die:

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • arbeidsongeschikt zijn geworden.

  • werkloos zijn.

  • geen aanspraak kunnen maken op een andere verzekering.

  • enige tijd ziek zijn.

Explicación

Pregunta 48 de 55

1

De Algemene Ouderdomswet (AOW) en de Kinderbijslagwet (AKW) zijn voorbeelden van:

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • werknemersverzekeringen.

  • volksverzekeringen.

  • sociale voorzieningen.

  • bijzondere bijstand.

Explicación

Pregunta 49 de 55

1

I. Iedereen in Nederland heeft op oudere leeftijd recht op AOW, ook een miljonair.
II. Ouders die veel verdienen, worden uitgesloten van kinderbijslag.

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • I is juist, II is onjuist.

  • I is onjuist, II is juist.

  • I en II zijn beide juist.

  • I en II zijn beide onjuist.

Explicación

Pregunta 50 de 55

1

Welke verzekeringen behoren tot de volksverzekeringen?

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • De Algemene Nabestaandenwet en de Algemene Ouderdomswet.

  • De Algemene Ouderdomswet en de Werkloosheidswet.

  • De Werkloosheidswet en de Algemene Kinderbijslagwet.

  • De Algemene Kinderbijslagwet en de bijstand.

Explicación

Pregunta 51 de 55

1

Vanuit welke waarden zullen sociaaldemocraten belang hechten aan de kinderbijslag?

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • Gelijkheid en saamhorigheid.

  • Gelijkheid en solidariteit.

  • Verbondenheid en solidariteit.

  • Participatie en saamhorigheid.

Explicación

Pregunta 52 de 55

1

Om in aanmerking te komen voor een bijstandsuitkering moet je kunnen aantonen dat je:

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • de laatste drie maanden gewerkt hebt.

  • op geen enkele andere manier aan inkomen kunt komen.

  • een arbeidsverleden hebt.

  • sociale premies hebt betaald.

Explicación

Pregunta 53 de 55

1

De Nederlandse overheid heeft in de gezondheidszorg marktwerking ingevoerd. Marktwerking wil zeggen dat:
I. de overheid de prijzen vaststelt.
II. particuliere bedrijven zorgverzekeringen verkopen.

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • I is juist, II is onjuist.

  • I is onjuist, II is juist.

  • I en II zijn beide juist.

  • I en II zijn beide onjuist.

Explicación

Pregunta 54 de 55

1

Iedereen in Nederland moet een verplichte zorgverzekering hebben. Deze zorgverzekering betaal je door:

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • zorgpremie, een inkomensafhankelijke bijdrage via je loon en de premie WAO.

  • de premie WAO, loonbelasting en een eigen risico.

  • de zorgpremie, een inkomensafhankelijke bijdrage via je loon en de WULBZ-heffing.

  • de zorgpremie, een inkomensafhankelijke bijdrage en een eigen risico.

Explicación

Pregunta 55 de 55

1

De verzorgingsstaat is niet gratis.
Hoeveel miljard gaf de overheid in 2016 uit aan de drie pijlers van de verzorgingsstaat: sociale zekerheid, zorg en onderwijs en cultuur en wetenschap?

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • In totaal zo’n 265 miljard.

  • In totaal zo’n 210 miljard.

  • In totaal zo’n 265 miljoen.

  • In totaal zo’n 210 miljoen.

Explicación