Rellena el espacio en blanco para completar el texto.
Miranda gaat tegelijk met haar collega Pieter naar huis. Miranda gaat hardlopend. Pieter gaat op de fiets. Naar Pieters huis is het 9 kilometer, naar Miranda’s huis is het 8 kilometer. Miranda loopt gemiddeld 12 km/u en Pieter fietst gemiddeld 15 km/u.
Hoeveel minuten is Pieter eerder thuis dan Miranda?
minuten