Mevrouw Visser
Test por , creado hace más de 1 año

oefenen toets voor Nederlands hoofdstuk 1

4
0
0
Mevrouw Visser
Creado por Mevrouw Visser hace alrededor de 9 años
Cerrar

Hoofdstuk 1

Pregunta 1 de 16

1

Wat is fictie?

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • Alle verhalen die door iemand bedacht zijn.

  • Alle verhalen die echt gebeurt zijn.

  • Soms zijn het verhalen die echt gebeurt zijn en soms niet.

Explicación

Pregunta 2 de 16

1

Welke lidwoorden zijn er?

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • De, het en een

  • een, twee en drie

  • een, het en twee

  • de, en en drie

Explicación

Pregunta 3 de 16

1

Benoem de lidwoorden in de volgende zin:

In het grote kasteel woonde een jonge prins, zijn ouders waren op vakantie. Daarom hield hij een groot feest en nodigde de buren ook uit.

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • buren, kasteel, feest, prins, vakantie

  • jonge, groot,

  • het, een, een, de

Explicación

Pregunta 4 de 16

1

Hoeveel lettergrepen hebben de volgende woorden:

apenpak

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • 4

  • 3

  • 2

Explicación

Pregunta 5 de 16

1

huiswerkbegeleiding

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • 6

  • 5

  • 7

Explicación

Pregunta 6 de 16

1

laptoptas

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • 2

  • 4

  • 3

Explicación

Pregunta 7 de 16

1

Magister

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • 2

  • 3

  • 4

Explicación

Pregunta 8 de 16

1

Het onderwerp van een tekst kun je bepalen door het lezen en bekijken van:

Selecciona una de las siguientes respuestas posibles:

  • de titel, de illustratie, opvallende woorden

  • de illustratie, het nawoord en de inleiding

  • opvallende woorden, de inleiding en de hele tekst

Explicación

Pregunta 9 de 16

1

Zelfstandig naamwoorden zij dingen, dieren, planten, mensen en begrippen

Selecciona uno de los siguientes:

  • VERDADERO
  • FALSO

Explicación

Pregunta 10 de 16

1

De volgende woorden zijn zelfstandig naamwoorden:

drinken

Selecciona uno de los siguientes:

  • VERDADERO
  • FALSO

Explicación

Pregunta 11 de 16

1

liefde

Selecciona uno de los siguientes:

  • VERDADERO
  • FALSO

Explicación

Pregunta 12 de 16

1

woonboot

Selecciona uno de los siguientes:

  • VERDADERO
  • FALSO

Explicación

Pregunta 13 de 16

1

Peter

Selecciona uno de los siguientes:

  • VERDADERO
  • FALSO

Explicación

Pregunta 14 de 16

1

lopen

Selecciona uno de los siguientes:

  • VERDADERO
  • FALSO

Explicación

Pregunta 15 de 16

1

een

Selecciona uno de los siguientes:

  • VERDADERO
  • FALSO

Explicación

Pregunta 16 de 16

1

Benoem de zelfstandig naamwoorden in de zin:

Mijn vader zit op de bank met een bakje chips. Op de televisie kijkt hij naar een film.

Selecciona una o más de las siguientes respuestas posibles:

  • vader, bank, een, op , televisie, kijkt

  • vader, bank, bakje, chips, televisie, film

  • vader, bank, film, op, de

Explicación