Banking 1, 2, 3

Question	Answer
Valuta/munteenheid	currency
wisselen voor/tegen	to change/exchange into/to
bankbiljet	banknote/note
waarde	value
munt	coin
Britse pond	sterling
lenen van	to borrow from
rente	interest
(be)rekenen	to charge
procent	per cent
lenen aan	to lend to (lent-lent)
lening	loan
afsluiten	to take out
afbetalen	to repay
looptijd	term
om te	in order to/to
bankrekening	bank account
rekening-courant	current account
sparen	to save
spaargeld	savings
spaarrekening	savings account
rentetarief	interest rate
storten op	to pay into (paid-paid)
storten op	to deposit into
storting	deposit
filiaal	branch
klant	client
dienst	service
opnemen	to withdraw (withdrew-withdrawn)
opname	withdrawal
geldautomaat	ATM
geldautomaat	cash machine/cash dispenser
afkorting	abbreviation
bankbediende	bank employee
bankpas	bank card/debit card
pincode	PIN
saldo	balance
positief saldo	credit balance
negatief saldo	debit balance
rood staan	to be in the red
het tegoed overschrijden	to overdraw
saldotekort	overdraft
rekeningafschrift	statement
rekeninghouder	account holder
wisselkoers	exchange rate
huidige	current
hypotheek	mortgage
een hypotheek nemen	to take a mortgage
onderpand/zekerheid	security
gezamenlijk	joint
aflossen	to pay off/redeem
vervaldag	due date
vergoeding	fee
afsluitingsprovisie	arrangement fee
vaste rentetarief	fixed interest rate
verhogen	to increase/raise
verhoging	increase
verlagen	to decrease/lower
verlaging	decrease
krediet	credit
verlenen	to grant
aanvragen	to apply for
formulier	form

Resource summary

	Created by Ruth Snijders over 8 years ago