5 symptomen binnen 2 weken. Ten minste depressieve stemming of verlies van interesse/plezier
Annotations:
symptomen
1. depressieve stemming/prikkelbare stemming
2. vermindering interesse of plezier
3. gewichtsverlies of gewichtstoename
4. insomnia of hypersomnia
5. psychomotorische agitatie of remming
6. vermoeidheid of verlies van energie
7. gevoelens van waardeloosheid of buitensporige of onterechte schuldgevoelens
8. minder concentratie
9. gedachten aan de dood of suicidegedachten
De symptomen zijn niet zo ernstig. Ze hebben 2 of meer van de volgende kenmerken
1. slechte eetlust/ teveel eten
2. insomnia/hypersomnia
3. Weinig energie/vermoeidheid
4. gering gevoel van eigenwaarde
5. slechte concentratie of moeilijkheden om tot een besluit te komen
6. Gevoelens van hopeloosheid
Tenminste 2 jaar depressieve symptomen, zonder depressieve stoornis
Affectieve, cognitieve en conatieve symptomen.
Affectieve symptomen centraal
Subtypen: met postpartum begin, met seizoensgebonden patroon, met
melancholische (vitale) kenmerken, met psychotische
kenmerken, met atypische kenmerken
1e episode tussen 15-35 jaar
Positieve familieanamnese (1e graads) = 2x zo grote kans
monoaminehypothese: noradrenaline, dopamine en serotonine
Annotations:
1. Verstoring noradrenerg systeem: attentiestoornis
2. serotonerg systeem: stemmingsdaling
3. dopaminerg systeem: onvermogen te genieten
4. prefrontale cortex: gebrek aan initiatieven
5. HPA-AS met inadequate stressregulatie en slaapstoornissen
DD: Somatische aandoening, stemmingsstoornis door een middel,
angststoornissen, schizofrenie, dementie, persoonlijkheidsstoornis
Behandeling
antidepressiva
TCA: Contraindicatie: MI (absoluut)
SSRI
ECT
CGT
Na herstel minimaal 6 maanden doorbehandelen
Suiciderisico: 15%
Bipolaire stemmingsstoornissen
Annotations:
Ernstig recidiverende stemmingsstoornis, gekenmerkt door afwisselend optreden van depressieve, manische, hypomanische en gemengde episoden met daartussen relatief symptoomvrije intervallen.
Bipolaire I stoornis
Depressieve en manische episoden
Annotations:
Criteria voor een manische episode (DSM IV)
A. duidelijk herkenbare periode met abnormale en voortdurend verhoogde prikkelbare stemming met expansief gedrag. MINIMAAL 1 WEEK
B. 3 of meer van de volgende symptomen: grootheidsideeen, minder slaapbehoefte, spraakzaamheid, verhoogde afleidbaarheid, toenemende doelgerichte activiteit, overmatig bezighouden met aangename activiteiten waarbij grote kans op pijnlijke gevolgen
C. stoornis veroorzaakt beperking in werk, normale sociale activiteiten, relaties met anderen, maakt ziekenhuis opname noodzakelijk om schade te voorkomen of er zijn psychotische kenmerken
A. minimaal 1 week
B. Ernstig genoeg om beperkingen op sociaal gebied, en werkgebied te veroorzaken of opname in het ziekenhuis noodzakelijk om schade voor zichzelf te voorkomen of psychotische kenmerken
Bipolaire II stoornis
Depressieve en hypomanische episoden
Annotations:
DSM IV criteria
A. duidelijk herkenbare periode met voortdurend verhoogde prikkelbare stemming met expansief gedrag MINIMAAL 4 DAGEN.
B. 3 of meer van de volgende symptomen: grootheidsideeen, afgenomen slaapbeoefte, spraakzaamheid, verhoogde afleidbaarheid, toenemende doelgerichte activiteit, overmatig bezighouden met aangename activiteiten met grote kans op pijnlijke gevolgen
C. episode is niet ernstig genoeg om duidelijke beperkingen in sociaal/beroepsmatig functioneren te veroorzaken of een opname in een ziekenhuis noodzakelijk te maken. Er zijn geen psychotische symptomen
A. tenminste 4 dagen
B. niet ernstig genoeg om beperking in sociale sfeer of werksfeer te veroorzaken, geen opname noodzakelijk, geen psychotische kenmerken
Cyclothyme stoornis
depressieve en manische symptomen
Annotations:
Voldoet niet aan criteria, alleen symptomen! (criteria zijn: minimaal 3 of meer symptomen gedurende de stemmingsstoornis en manische episode moet minimaal 1 week duren.
A. Patient met kenmerken van schizofrenie + bipolaire stoornis: schizoaffectieve stoornis
B. stemmingsepisode voor het eerst na 40e: denk aan somatische oorzaak (cerebraal, CVA, endocrien --> bijv. MS, tumoren, trauma, hyperthyreoidie, hemodialyse, influenza,
Criteria voor manische stemmingsstoornis veroorzaakt door een somatische aandoening
A. verhoogde expansieve of prikkelbare stemming die leidt tot klinisch belangrijke beperkingen in het sociaal en beroepsmatig functioneren of tot duidelijk lijden
B. er zijn aanwijzingen dat de stoornis veroorzaakt wordt door een somatische aandoening
Criteria voor een manische stemmingsstoornis veroorzaakt door een middel
A. verhoogde expansieve of prikkelbare stemming die leidt tot beperking op sociaal of beroepsmatig gebied of tot duidelijk lijden.
B. de symptomen zijn ontstaan binnen 1 MAAND na gebruik of onthouding van een middel
C. Er zijn aanwijzingen dat de stoornis veroorzaakt wordt door de effecten van het middel
Bij een hypomanische of manische episode is er sprake van
een eufore of prikkelbare stemming. Er is een toegenomen
activiteit, patient is overmatig energiek en heeft minder
slaapbehoefte. Bij ernstige manie is de patient roekeloos,
ongeremd en chaotisch. Het kan gepaard gaan met
psychotische kenmerken (grootheidswanen en
oordeelsstoornissen)
luxatie episoden door emotionele
stressfactoren (positieve en negatieve
gebeurtenissen
Behandeling
Annotations:
Voorzorg en controle
A. let bij lithium op het uitsluiten van: schildklieraandoeningen, nierfunctiestoornissen, cardiovasculaire stoornissen
B. let bij anticonvulsiva op het uitsluiten van hematologische aandoeningen, en leveraandoeningen
C. Let bij carbamazepine op cardiovasculaire stoornissen
Bipolaire episode:
lithium of quetiapine
(antipsychoticum)
eventueel SSRI of
TCA bij depressieve
episode
Manie: Staken
antidepressivum. Bij
ernstige manie:
antipsychoticum
anders
stemmingsstabilisator.
Onderhoudsbehandeling:
Lithium of anticonvulsivum.
Eventuel antipsychoticum
Annotations:
anticonvulsivum: lamotrigine (voorkomt vrijkomen van glutamaat)
Onderhoud geindiceerd bij meer dan 3 episoden of 1 of 2 ernstige en een belaste familieanamnese van een 1e graadsfamilielid
Suicide risico: 5%. Ongeveer 25-50% van de
patienten doet tenminste 1 suicide poging