https://bvj.secure.malmberg.nl/stream/1_vmbo-bk/lessons/chapter/es:5FD32111-D00D-4C51-9D86-E821CFA36FD7/paragraph/es:C6A95876-8E08-4D82-AEDF-C26CDB1FCC5D/lesson/es:A56B3401-4432-448A-86AF-2E859F6B644D?groupId=b4be9097-1ab4-4d31-b240-6d2ddaf48772
Planten kunnen zelf de voedingsstoffen maken. Mensen en dieren kunnen dit niet. Mensen en dieren eten planten en dieren.
Mensen en dieren eten vaak de onderdelen van de plant waar reservevoedsel opgeslagen is, dus Wortels, stengels en bladeren. Maar ook zaden en vruchten worden gegeten.
van de wortels eten we: Rode bieten, bospeen en radijsjes
Van de stengels eten we: Asperges, aardappels en koolrabi
Van de bladeren eten we : spinazie, sla, witlof en prei.
Gekweekte planten zijn vaak groter en dikker dan de wilde planten, omdat ze zo gekweekt zijn. Zo is bijvoorbeeld de wortel gekweekt in een oranje wortel, waardoor de smaak anders is. Ook is de vorm van de wortel veranderd.