Questão | Responda |
Stressor | Stressvolle stimulans of situatie |
Stress | een lichamelijke en psychische respons op een uitdaging of een bedreigende situatie |
Distress | Een belastende emotionele, cognitieve en/of gedragsmatige reactie, die veroorzaakt wordt dooreen externe stressor en die onderdeel kan zijn van stress. (je psychologische stress/distress is de complexe mix van schaamte, het gevoel dat je een sukkel bent en de bezorgdheid over het krijgen van een boete als je wordt aangehouden) |
cognitieve beoordeling | onze interpretatie van een stimulans (bijvoorbeeld een stressor) en onze hulpmiddelen om daarmee om te gaan. Bij de mate van stress die we ervaren speelt onze cognitieve beoordeling een belangrijke rol. |
Traumatische stressor | een situatie die iemands geestelijke of lichamelijke veiligheid bedreigt en daardoor gevoelens van angst, afschuw of hulpeloosheid oproept. |
catastrofale gebeurtenis | een plotselinge, gewelddadige ramp, hetzij ontstaan ten gevolge van een natuurlijk fenomeen, hetzij door de mens aangericht, die een trauma veroorzaakt. |
Terrorisme | Een type geweld of dreiging die wordt veroorzaakt met het doel de maatschappij te ontwrichten door angst en gevaar te verspreiden. |
Psychologische reactie op rampen. Cohen en Ahearn onderscheiden 5 stadia/fases die de mens dan doormaakt. Noem deze 5 | 1. Psychische gevoelloosheid (psychische shock en verwardheid) 2. Op automatische piloot handelen 3. Gezamenlijke inspanning (mensen bundelen hulpmiddelen en bronnen, werken samen) 4. Mensen ervaren een inzinking. Ze zijn uitgeput en de emotionele gevolgen van de tragedie beginnen door te dringen. 5. Langdurige periode van herstel. |
Levensverhaal (self-narrative) | Het 'verhaal' dat iemand over zichzelf vertelt. Levensverhalen geven iemand een gevoel van continuïteit en samenhang in de loop van de tijd. |
Secundaire traumatisering | Hevige stress die wordt veroorzaakt door blootstelling aan traumatische beelden of aan verhalen die tot gevolg hebben dat de waarnemer zich met de oorzaak van de stress gaat bezighouden. |
Rouw | De emotionele reactie op verlies, die onder meer bestaat uit verdriet, woede, machteloosheid, schuldgevoel en wanhoop. |
Integratie mbt rouw | de laatste fase van rouw waarin het verlies zelf wordt opgenomen. Het verlies gaat in het leven van de rouwende deel uitmaken van het levensverhaal en wordt een deel van de geheugenverzamelplaats van belangrijke gebeurtenissen, positief en negatief. |
Miskende rouw | De emotie rond een verlies die niet door anderen wordt ondersteund, gedeeld of begrepen. |
PTSS Posttraumatische stressstoornis | Een angststoornis waarbij de stressreactie volgend op situaties waarbij er sprake is van levensbedreiging, ernstig lichamelijk letsel of een bedreiging van de fysieke integriteit, aanhoudt en het functioneren verstoort. Kenmerkend hierbij is de herbeleving van de emotionele, cognitieve en gedragsmatige aspecten van een trauma dat eerde ris ondergaan, terwijl geprobeerd wordt prikkels die deze herbeleving kunnen veroorzaken te vermijden. |
chronische stressor | toestand van stressvolle arousal (stresslevel) die langere tijd aanhoudt Voorbeelden: financiële problemen, huwelijksproblemen, slechte woonomstandigheden. |
maatschappelijke stressor | stressvolle omstandigheid die haar oorsprong vindt in onze sociale, culturele of economische omgeving. Voorbeelden: problemen die zich thuis voordoen, werkloosheid, armoede, racisme, onderdrukking. |
burn-out | Syndroom van emotionele uitputting, depersonalisatie en verminderde prestaties; houdt vaak verband met het werk. De werkplek heeft een grotere voorspellende waarde voor een burn-out dan de persoonlijjkheid |
job engagement | het gevoel als werknemer onderdeel uit te maken van een betekenisvolle werkomgeving waar de bijdrage wordt gewaardeerd en evenredig wordt beloond (tegenovergestelde van burn-out) |
Leg het burn-out model uit | Hoe groter de kloof of het gebrek aan passendheid, hoe groter de kans op een burn-out; omgekeerd hoe beter iemand in een bedrijf op zijn plaats is, hoe groter de kans op job engagement. Hierbij zijn 6 belangrijke terreinen van toepassing om te bepalen of werk en persoon bij elkaar passen: 1. werklast - hoeveelheid werk 2. zeggenschap - autonomie 3. beloning - wordt deze gewaardeerd door de werknemer? 4. gemeenschap - mate waarin sociale steun en interpersoonlijk conflict in de organisatie aanwezig zijn 5. rechtvaardigheid - mate waarin ideeën over billijkheid en sociale rechtvaardigheid overeenkomen 6. waarden - cognitieve en emotionele kracht van doelen en verwachtingen van het werk |
(major) life events | grote gebeurtenissen/veranderingen. over het algemeen kan elke verandering stress genereren; en hoe groter de verandering in ons leven, des te groter de impact van stress. |
Social Readjustment Rating Scale (SRRS) | Psychologische kwalificatieschaal die wordt gebruikt om stressniveaus te meten door middel van de waarde die iemand hecht aan veranderingen die veel mensen tijdens hun leven meemaken. |
Ergenis | situatie die kleine irritatie of frustratie veroorzaakt. |
flight-or-fightreactie | reeks interne processen die het organisme voorbereiden op een gevecht of vlucht, en die in gang wordt gezet als een situatie als bedreigend wordt geïnterpreteerd. |
acute stress | een tijdelijk, kortdurend, patroon van arousal als reactie op een stressor, met een duidelijk begin en een beperkte duur |
Benoem de lichamelijke reacties op stress | 1. versnelde hartslag 2. een stijging van de bloeddruk 3. versnelde ademhaling 4. overvloedige transpiratie 4. pupillen verwijden 5. peristaltische bewegingen in spijsverteringskanaal nemen af 6. uitscheidingen van de alvleesklier verminderen 7. afscheiding van verteringssappen verminderen 8. blaas ontspant zich 9. bloedvaten in genitaliën verwijden zich 10. sluitspier van de blaas verkrampt 11. anale sluitspier verkrampt. 12 bijnieren stimuleren afscheiding van adrenaline, verhoging van de bloedsuikerspiegel 13. huid en lichaamshaartjes veroorzaken kippenvel. |
algemeen aanpassingssyndroom | algemeen patroon van lichamelijke responsen waardoor het lichaam in essentie op elke ernstige chronische stressor op dezelfde manie reageert. |
Selyes model van het aanpassingssyndroom beschrijft een universele respons die uit drie stadia bestaat. Noem deze | Stadium 1: alarmreactie Algemene arousal veroorzaakt door: - toename van adrenalinehormonen - reactie van eht sympatische zenuwstelsel - de weerstand dipt. Als de stressor neit verdwijnt komt het organisme in stadium 2 terecht. Stadium 2 Arousal neemt af door: - afname afscheiding adrenaline - tegenreactie van het parasympatisch zenuwstelsel - weerstand verhoogt. Als de stressor niet verdwijnt, komt het organisme in stadium 3 terecht. Stadium 3: uitputting Algemene arousal uit stadium 1 keert weer terug Krachtige respons van het parasympatisch zenuwstelsel tegen de arousal. Als de stressor niet verdwijnt stert het organisme. Weerstand ondermaats. |
Alarmfase in het model van Selyes | Het eerste stadium van het aanpassingssyndroom, waarin het lichaam zijn hulpbronnen mobiliseert om de stressor het hoofd te bieden. |
Weerstandfase | Het tweede stadium van het aanpassingssyndroom, waarin het lichaam zich lijkt aan te passen aan de aanwezige stressor. |
Uitputtingsfase | Het derde stadium van het aanpassingssyndroom, waarin het lichaam zijn hulpbronnen volkomen uitput. Kans op het ontstaan van (ernstige) lichamelijke ziekten. |
In de alarmfase worden twee alarmsignalen afgegeven door de hypothalamus. één daarvan is naar het hormoonstelsel. Beschrijf deze. | De hypothalamus geeft een alarmsignaal af aan de hypofyse. Deze activeert de bijnierschors, ze geven een stroom steroïden af aan de bloedbaan: voor meer kracht en uithoudingsvermogen. Ook worden endorfine afgegeven: minder bewust van pijnprikkels |
Stressresponsen via het sympathisch zenuwstelsel worden geactiveerd (tegelijk met het hormoonstelsel) door de hypothalamus. Benoem deze | De hypothalamus activeert de sympathische afdeling van het autonome zenuwstelsel. In reactie hierop: 1.. Bijniermerg: maakt epifrine aan die de reactie van de interne organen versterkt. 2. interne organen: hartslag versnelt, bloeddruk stijgt, bloedsuikerspiegel stijgt, bloedtoevoer naar de maag vermindert, bloedtoevoer naar het hart, hersenen en spieren nemen toe, transpiratie neemt toe, pupillen verwijden. |
Tend-and-befriend | model van stressreacties waarin wordt gesteld dat vrouwen biologisch zijn voorbestemd tot een reactie op bedreiging waarbij nakomelingen worden gekoesterd en beschermd, en waarbij sociale ondersteuning wordt gezocht. Door de sociale ondersteuning na te streven ontstaan netwerken, die het individu beter in staat stellen op deze manier te reageren. |
Cortisol | een coricosteroïde die bij de fight-en-flight reatie wordt gevormd |
Oxytocine | een hormoon dat (zowel door vrouwen als mannen) wordt gevormd in reactie op een stressor. Dit hormoon blijkt een bufferfunctie te hebben bij sociale stress. Daarnaast het een functie als gelukshormoon. |
Immunosupressie | verminderde werking van het immuunsysteem als gevolg van de onderdrukking (supressie) van de immuunreactie |
psychoneuro-immunologie | multidisciplinair vakgebied waarin de inlvoed van de psychische toestand op het afweerstelsel wordt onderzocht. |
telomeer | DNA-eiwitcomplex dat het uiteinde van een chomosoom inkapselt en het DNA beschermt tegen beschadiging. Psychologische stress kan de lichamelijke gezondheid ook beïnvloeden door snelle veroudering van de cellen. De leeftijd van een cel kan bijvoorbeeld worden afgelezen aan diens telomeren. |
Moderator | Factor die voorkomt dat een stressor stress veroorzaakt. (Moderatoren zijn van invloed op onze beoordeling en interpretatie van stressoren): 1. Persoonlijkheidstype A/B 2. Locus of control 3. Optimisme 4. Weerbaarheid 5. Veerkracht |
Persoonlijkheidstype A | Gedragspatroon dat wordt gekenmerkt door intense, agressieve, competitieve of perfectionistische reacties op gebeurtenissen in het leven. Vijandige persoonlijkheidsstijl - is negatief van invloed op de gezondheid. Stressmanagement biedt positieve resultaten = verminderen gezondheidsrisico's |
Persoonlijkheidstype B | Gedragspatroon dat wordt gekenmerkt door een meer ontspannen benadering van het leven. |
Locus of control | De plek waar een individu de belangrijkste invloed op gebeurtenissen in zijn leven situeert: intern of extern. |
Interne locus of control / internaliseren | mensen die internaliseren/interne locus of control geloven dat ze veel invloed hebben op de resultaten van hun leven. - stressor is beheersbaar - |
Externe locus of control / externaliseren | Mensen die externaliseren / interne locus of control hebben geloven dat ze weinig invloed hebben op de resultaten in hun leven. - geloven vaker geen invloed te hebben op een stressor - |
Primaire controle | Inspanningen die zijn gericht op het aansturen van externe gebeurtenissen. (Vaak in Westerse culturen) |
Secundaire controle | Inspanningen die zijn gericht op het beheersen van individuele reacties op externe gebeurtenissen. (Vaak in oosterse culturen) |
Aangeleerde hulpeloosheid | een verschijnsel waarbij iemand geleerd heeft negatieve gebeurtenissen toe te schrijven aan zijn eigen persoonlijke gebreken of aan extreme omstandigheden waarover hij zelf geen controle denkt te hebben. Van mensen met aangeleerde hulpeloosheid wordt gedacht dat ze een extreme locus of control hebben. - mensen die herhaaldelijk falen wanneer ze proberen aan bepaalde omstandigheden te ontkomen, ondernemen op een gegeven moment geen pogingen meer - |
Weerbaarheid | één van de effectiefste stressmoderatoren: weerbaarheid. Houding van weerstand tegen stress, die gebaseerd op een gevoel van uitdaging (positief staan tegenover verandering), toewijding (doelgerichte activiteit) en controle (het in stand houden van een interne richtlijn voo rhet handelen) |
Optimisme | Een houding waarbij stressoren over het algemeen worden geïnterpreteerd als specifiek, situationeel en tijdelijk. |
Veerkracht | iemands capaciteit om zich aan te passen en welzijn te bereiken, in weerwil van ernstige bedreigen van de ontwikkeling |
copingsstrategie | manier om stressvolle situaties te hanteren |
positieve keuzes op het gebied van levenswijze | patronen die bescherming bieden tegen stress en ziekte |
afweer | inspanningen verrichten om de symptomen van stress of het bewustzijn van stress te verminderen - werkt tijdelijk, doet niks aan de stres sor - vb. afleiding zoeken |
coping | actie ondernemen om oorzaken van stress te verminderen of weg te nemen |
probleemgerichte coping | actie die wordt ondernomen om een stressor te begrijpen en een oplossing te vinden voor het probleem dat gerelateerd is aan de stressor |
emotiegerichte coping | het reguleren van je emotionele reactie op een stressor - werkt het beste bij situaties die je moet accepteren/waar je niks aan kunt doen - |
piekeren | blijven stilstaan bij negatieve gedachten in reactie op stress; gedrag dat het afweerstelsel aantast |
cognitieve herstructurering | het herbeoordelen van een stressor met het doel deze vanuit een positiever perspectief te beschouwen - werkzaam bij mensen die chronische stress ervaren - |
sociale vergelijking | een type van cognitieve herstructurering waarbij betrokkene vergelijkingen maakt tussen zichzelf en anderen in soortgelijke situaties |
neerwaartse sociale vergelijking | vergelijkingen tussen de eigen stressvolle situatie en die van anderen in een soortgelijke situatie die slechter af zijn; het gevolg is dat men een positiever perspectief op de eigen situatie krijgt (emotiegerichte coping) |
opwaartse sociale vergelijking | vergelijkingen tussen de eigen stressvolle situatie en de van anderen in een soortgelijke situatie die een effectievere wijzen van coping hebben; het doel is van het voorbeeld van anderen leren (probleemgerichte coping) |
zingeving | (nut / betekenis van verlies ) waarom gebeuren dingen? 1 type betekenis: zingeving: één aspect van het zoeken naar betekenis in een stressvolle situatie, waarbij de stressor wordt beleefd op een wijze die overeenkomt met onze verwachting dat de wereld voorspelbaar, controleerbaar en niet willekeurig is |
Zoeken naar een positieve betekenis | (nut / betekenis van verlies ) waarom gebeuren dingen? 1 type betekenis: zoeken naar een positieve betekenis: de tweede fase van het zoeken naar betekenis in een stressvolle situatie, waarbij de stressor als zinvol wordt beschouwd en uit de situatie nog iets positiefs gehaald kan worden |
sociale steun | De steun die iemand van anderen ontvangt bij het hanteren van stessvolle situaties - één van de beste remedies tegen stress - |
mindfulness | mindfulness kan worden opgevat als het richten van de aandacht op directe ervaringen waarbij een nieuwsgierige, oordeelsvrije en accepterende houding wordt aangenomen, in het bijzonder ten opzichte van psychologische processen als gedachten en gevoelens |
SWB - subjectief welbevinden | de manier waarop een individu zijn of haar leven beoordeelt, inclusief cognitieve en emotionele reacties. over het algemeen 'geluk' genoemd. Wordt door 3 componenten bepaald: 1. tevredenheid met huidige leven. 2. relatief veel positieve emoties 3. relatief weinig negatieve emoties. |
Quer criar seus próprios Flashcards gratuitos com GoConqr? Saiba mais.