Questão | Responda |
Motivatie | Term voor alle processen die te maken hebben met de aanzet, de richting, de intensiteit en het volhouden van lichamelijke en psychische activiteiten |
Extrinsieke motivatie | Het verlangen om een activiteit uit te voeren omwille van een externe consequentie, zoals een beloning |
Intrinsieke motivatie | Het verlangen om een activiteit uit te voeren omwille van de activiteit zelf en niet vanwege een externe consequentie, zoals een beloning |
Prestatiedwang (need for achievement, n Ach) | in Mc Clellands theorie: een geestelijke toestand die psychologische behoefte veroorzaakt om een moeilijk maar aantrekkelijk doel te bereiken. |
Individuallisme | het standpunt dat individuele prestaties en jezelf onderscheiden erg belangrijk zijn. Deze visie wordt vooral in de westerse wereld aangehouden |
Collectivisme | Het standpunt dat groepsloyaliteit en het aanzien van de groep belangrijker zijn dat individuele prestaties. Deze visie is gangbaar in Azië, Afrika, Zuid-Amerika en en het Midden-Oosten |
Overrechtvaardiging | Proces waarbij een extrinsieke beloning een interne motivatie verdringt. (Leuke hobby --> je krijgt er geld voor --> minder leuk) |
Instrincttheorie | Biologische processen die gedragspatronen motiveren die specifiek zijn voor een soort. Gaat uit van het instinct van een organisme als verklaring voor gedrag. - vogelmigratie, vissenscholen - |
Gefixeerd actiepatroon | Genetisch bepaald gedragspatroon dat bij alle individuen van een soort voorkomt en dat door een specifieke stimulus wordt ontketend. Het concept van gefixeerde actiepatronen heeft de verouderde term 'instinct'. (moederinstinct, zuigreflex bij pasgeborenen) |
Biologische drijfveer | Een motief, zoals dorst, dat primair biologisch is. Een drijfveer is een toestand van energie of spanning die een organisme beweegt om een biologische behoefte te vervullen |
Behoefte | In de drijfveertheorie: een behoefte is een biologische onevenwichtigheid (zoals uitdroging) die de overleving in gevaar brengt als het evenwicht niet wordt hersteld. Men denkt dat biologisch behoeften ten grondslag liggen aan drijfveren. |
Drijfveertheorie | De drijfveertheorie verklaart motivatie als een proces waarin een biologische behoefte een drijfveer produceert die het gedrag aanstuurt in een zodanige richting dat in de behoefte wordt voorzien. - honger, dorst, net zo lang naar opzoek totdat de behoefte is vervuld - |
Homeostase | Neiging van het lichaam om een biologisch evenwicht te handhaven. |
Behoeftehiërarchie (piramide van Maslow) | In Maslows theorie: het idee dat behoeften zich in volgorde van belangrijkheid aandienen, de biologische behoeften zijn de meest basale (piramide van onder naar boven): 1. Biologische behoeften (eten, water, voedsel, ontspanning) 2. Behoefte aan veiligheid (afwezigheid van angst, rust, troost, veiligheid) 3. Hechting en verbondenheid (ergens bij willen horen, een band aan gaan, bemind worden en beminnen) 4. Waardering (behoefte aan vertrouwen, eigenwaarde, respect van anderen) 5. Zelfactualisatie (behoefte aan mogelijkheden om te ontwikkelen, betekenisvolle doelen) |
Volgens Kenricks moeten we de behoeftenhierarchie van Maslow zien als iets vloeiends, (niet als statisch geheel) dat wordt beïnvloed op 3 niveaus: Niveau 1: functioneel analyseniveau | Functioneel analyseniveau onderzoekt de adaptieve functie van een motief in termen van overleving en reproductie. functionele invloeden rangschikken onze motieven in een soort standaard-hiërarchie die is gefundeerd op onze basisbehoeften. (zoals honger en dorst) |
Volgens Kenricks moeten we de behoeftenhierarchie van Maslow zien als iets vloeiends, (niet als statisch geheel) dat wordt beïnvloed op 3 niveaus: Niveau 2: proximaal analyseniveau | Onderzoekt stimuli in de directe omgeving van het organisme die de motivatieprioriteiten kunnen veranderen. (Bij mensen kan proximaal verwijzen naar dingen waaraan het individu denkt) --> voorwerpen, prikkels (geur van versgebakken brood doet brood kopen. |
Volgens Kenricks moeten we de behoeftenhierarchie van Maslow zien als iets vloeiends, (niet als statisch geheel) dat wordt beïnvloed op 3 niveaus: Niveau 3: ontwikkelingsniveau | onderzoekt in de ontwikkeling van het organisme veranderingen die op hun beurt mogelijk de motivatieprioriteit veranderen, bijvoorbeeld wanneer de seksuele belangstelling in de puberteit toeneemt onder invloed van hormonen. |
Zelfdeterminatietheorie (ZDT) | De zelfdeterminatietheorie gaat ervan uit dat mensen van nature een aangeboren groeitendens hebben, die zich manifesteert in een stimulerende omgeving, die wordt gedefinieerd door tegemoetkoming aan 3 basisbehoeften: de behoefte aan autonomie, aan competentie en aan verbondenheid. (theorie wordt vaak gebruikt bij arbeidspsychologie) |
Quer criar seus próprios Flashcards gratuitos com GoConqr? Saiba mais.