Questão | Responda |
Bedenk een vraag in het Engels in de verleden tijd. Begin met did. | Did + stam van het werkwoord. |
Maak je vraag ontkennend. Schijf de vraag helemaal opnieuw op. | Didn't + stam van het werkwoord. |
Schrijf een zin in het Engels waaruit blijkt waar en wanneer iets is gebeurt. | Plaats voor Tijd. |
Schrijf een Engelse zin waar het woordje 'much' in voorkomt. | Much + enkelvoud |
Schrijf een Engelse zin waar het woordje 'many' in voorkomt. | Many + meervoud |
Those, this, that en these noemen we aanwijzende voornaamwoorden. Goed of fout? | goed |
Those gebruik je als je meerdere dingen aanwijst die ver weg staan. Goed of fout? | Goed |
What was going on? to be + ww-ing Welke 2 vormen van to be in de verleden tijd ken je? | was were |
I was, you were, he was, she was, it was, we were, you were, they were. Wat is het verschil tussen de 1e en de 2e 'you were'? | enkelevoud meervoud jij was, jullie waren |
Your or mine Its mine....gaat over een persoon of een ding? | een ding |
Vertaal de zin;
Het is die van haar.
Image:
Geek-chic-009 (image/jpg)
|
It is hers. |
Wat hebben al deze woorden gemeen? saw see called call went go did do | Het zijn allemaal werkwoorden. |
Wat hebben saw, called, went en did gemeen? | Allemaal werkwoorden in de verleden tijd. |
Saw, called, went en did. Welke zijn onregelmatige werkwoorden? | Saw, went, did. |
14 vragen. Bedoeld om te kijken of ik het al een keer goed heb uitgelegd en of jullie het nog weten. | Let's go for it! |
Quer criar seus próprios Flashcards gratuitos com GoConqr? Saiba mais.