flashcards opslag, uitscheiding deel 3. 4 TL

Descrição

flashcards over de bloedgroepen
justine lammers
FlashCards por justine lammers, atualizado more than 1 year ago
justine lammers
Criado por justine lammers mais de 8 anos atrás
19
0

Resumo de Recurso

Questão Responda
Welke vier bloedgroepen zijn er? bloedgroep A, B, AB en 0 (nul)
Wat is de bloedfactor? Een stof op het celmembraan van een rode bloedcel. Deze stof zal voor iemand met een andere bloedgroep een antigen(lichaamsvreemde) stof zijn.
Welke bloedfactor heeft iemand met bloedgroep A Bloedfactor A. Dat zal dus een antigen zijn voor iemand met een andere bloedgroep
Waarom wordt bloedgroep 0 zo aangeduid? Bloedgroep 0 heeft geen bloedfactor op het celmembraan.
Welke bloedfactor heeft bloedgroep B, en welk antigen? Bloedfactor B en antigen(antistof)A
Welke antistoffen heeft iemand met bloedgroep A in het plasma? Antistof(antigen) B
Welke antistoffen heeft iemand met bloedgroep AB Geen antistoffen want dan zouden zijn rode bloedcellen, waarop bloedfactor A en B zit gaan klonteren.
Welke antistof(fen) heeft iemand met bloedgroep 0 antistof A en antistof B. Bloedgroep 0 heeft geen bloedfactoren dus kunnen er wel antistoffen in het plasma zijn.
Wat gebeurt er als iemand met bloedgroep 0 een transfusie krijgt van bloedgroep A. Het donorbloed gaat klonteren omdat er in het plasma antistof A zit.
Wat gebeurt er als iemand met bloedgroep AB een transfusie krijgt van bloedgroep A Het eigen bloed zal een beetje gaan klonteren want de bloedcellen bevatten de bloedfactoren A en B. In de transfusie zit anti B.
Hoeveel bloedgroepen zijn er als de Resusfactor meetelt Acht. Alle vier de bloedgroepen met Resus positief + de vier bloedgroepen met Resus negatief.
Wat betekent het als je Resus positief bent? Dan zit er op het celmembraan van de rode bloedcellen de Resusfactor. (Resus antigen)
Wat betekent het als je Resus negatief bent.? Dan heb je niet de Resusfactor op het celmembraan, maar wel antiresus in je plasma
Wat gebeurt er als iemand AB + is en hij krijgt bij een transfusie B- bloed. Er gebeurt niet zoveel, dit kan dus. AB heeft geen antistoffen(antigenen) dus B bloed gaat niet klonteren. B-bloed gaat pas in het lichaam van de eigenaar anti-resus vormen en niet in het lichaam van de donor.
Kan iemand die 0- is bloed krijgen van iemand die AB+ is? Nee dit kan niet. Resusnegatief bloed gaat antiresus vormen dus het donorbloed gaat klonteren. Bloedgroep 0 heeft anti A en anti B en ook nu gaat het donorbloed klonteren
ga vooral alles uit je hoofd leren w.b. bloedgroepen en klontering en oefenen op biopagina. Ga naar biopagina. TL 4. Opslag uitscheiding bescherming. Oefenen Oefenen b.s. 6 bloedgroepbepaling. Dat ging vast goed. Succes met je examen Hans Krabbendam en Justine Lammers jullie Bio-Docenten

Semelhante

flahscards opslag en uitscheiding. deel 1. 4 TL
justine lammers
Artigo Científico elaboração
Candido Gabriel
Sistema Único de Saúde- SUS
eliana_belem
G11-As Rochas
Carolina Silva
Tabuada
Alessandra S.
alfabetização e letramento- Pedagogia
Karina Priscila
Genética Molecular: Ácidos Nucleicos
Renata Cavazzana
Macetes para Fórmulas de Física
Marina Faria
Níveis de organização dos seres vivos
GoConqr suporte .
Flashcard - Gestão de Projeto
Ariadne Aquino0790
Projeto Med 2015: História e Geografia_2
Gleisson Bissoli