Felicia van der Leeuw
Quiz por , criado more than 1 year ago

Lokale anesthesie Quiz sobre Fysiologie zenuwstelsel 2, criado por Felicia van der Leeuw em 11-09-2019.

35
1
0
Felicia van der Leeuw
Criado por Felicia van der Leeuw aproximadamente 5 anos atrás
Fechar

Fysiologie zenuwstelsel 2

Questão 1 de 50

1

Onvoorwaardelijke reflexen zijn:

Selecione uma das seguintes:

  • Reflexen die door herhaalde oefeningen ontstaan

  • Reflexen die vanaf de geboorte aanwezig zijn

Explicação

Questão 2 de 50

1

Voorwaardelijke reflexen zijn:

Selecione uma das seguintes:

  • Reflexen die door herhaalde oefening ontstaan

  • Reflexen die vanaf de geboorte aanwezig zijn

Explicação

Questão 3 de 50

1

Welke reflexen verlopen sneller?

Selecione uma das seguintes:

  • Monosynaptische reflexen

  • Polysynaptische reflexen

Explicação

Questão 4 de 50

1

Terugtrekreflex: wel of geen bewustwording?

Selecione uma das seguintes:

  • Wel bewustwording

  • Geen bewustwording

Explicação

Questão 5 de 50

1

Speekselreflex: wel of geen bewustwording?

Selecione uma das seguintes:

  • Wel bewustwording

  • Geen bewustwording

Explicação

Questão 6 de 50

1

Pylorusreflex: wel of geen bewustwording?

Selecione uma das seguintes:

  • Wel bewustwording

  • Geen bewustwording

Explicação

Questão 7 de 50

1

Braakreflex: wel of geen bewustwording?

Selecione uma das seguintes:

  • Wel bewustwording

  • Geen bewustwording

Explicação

Questão 8 de 50

1

Ademreflex: wel of geen bewustwording?

Selecione uma das seguintes:

  • Wel bewustwording

  • Geen bewustwording

Explicação

Questão 9 de 50

1

Kokhalsreflex: wel of geen bewustwording?

Selecione uma das seguintes:

  • Wel bewustwording

  • Geen bewustwording

Explicação

Questão 10 de 50

1

Niesreflex: wel of geen bewustwording?

Selecione uma das seguintes:

  • Wel bewustwording

  • Geen bewustwording

Explicação

Questão 11 de 50

1

Pupilreflex: wel of geen bewustwording?

Selecione uma das seguintes:

  • Wel bewustwording

  • Geen bewustwording

Explicação

Questão 12 de 50

1

Hoestreflex: wel of geen bewustwording?

Selecione uma das seguintes:

  • Wel bewustwording

  • Geen bewustwording

Explicação

Questão 13 de 50

1

Welke reflexen zijn vanaf de geboorte aanwezig? Welke reflexen zijn aangeleerd?

Selecione uma das seguintes:

  • Onvoorwaardelijke reflexen, voorwaardelijke reflexen

  • Voorwaardelijke reflexen, onvoorwaardelijke reflexen

Explicação

Questão 14 de 50

1

Welk reflex treedt op bij het ruiken en zien van voedsel (soms bij het denken aan voedsel)?

Selecione uma das seguintes:

  • Braakreflex

  • Hoestreflex

  • Kokhalsreflex

  • Slikreflex

  • Speekselreflex

Explicação

Questão 15 de 50

1

Welk reflex treedt op bij prikkeling van het maag-darmkanaal?

Selecione uma das seguintes:

  • Braakreflex

  • Hoestreflex

  • Kokhalsreflex

  • Slikreflex

  • Speekselreflex

Explicação

Questão 16 de 50

1

Welk reflex treedt op bij prikkeling van het slijmvlies van de luchtwegen?

Selecione uma das seguintes:

  • Braakreflex

  • Hoestreflex

  • Kokhalsreflex

  • Slikreflex

  • Speekselreflex

Explicação

Questão 17 de 50

1

Welke reflexen treden op bij ruwe prikkeling van de keelwand?

Selecione uma ou mais das seguintes:

  • Braakreflex

  • Kokhalsreflex

  • Hoestreflex

  • Slikreflex

  • Speekselreflex

Explicação

Questão 18 de 50

1

Welk reflex treedt op nadat voedsel of vocht achterin de mond komt?

Selecione uma das seguintes:

  • Braakreflex

  • Hoestreflex

  • Kokhalsreflex

  • Slikreflex

  • Speekselreflex

Explicação

Questão 19 de 50

1

Het doel/gevolg van de braakreflex is:

Selecione uma das seguintes:

  • De heftige luchtstroom verwijdert de vervuiling

  • Het lichaam probeert ziekteverwekkers, schadelijke of giftige stoffen kwijt te raken

  • De speekselproductie wordt verhoogd

  • Voedsel of drinken wordt in de slokdarm geduwd

  • Voorkomen dat iets schadelijk wordt ingeslikt

Explicação

Questão 20 de 50

1

Het doel/gevolg van de hoestreflex is:

Selecione uma das seguintes:

  • De heftige luchtstroom verwijdert de vervuiling

  • Het lichaam probeert ziekteverwekkers, schadelijke of giftige stoffen kwijt te raken

  • De speekselproductie wordt verhoogd

  • Voedsel of drinken wordt in de slokdarm geduwd

  • Voorkomen dat iets schadelijks wordt ingeslikt

Explicação

Questão 21 de 50

1

Het doel/gevolg van de kokhalsreflex is:

Selecione uma das seguintes:

  • De heftige luchtstroom verwijdert de vervuiling

  • Het lichaam probeert ziekteverwekkers, schadelijke of giftige stoffen kwijt te raken

  • De speekselproductie wordt verhoogd

  • Voedsel of drinken wordt in de slokdarm geduwd

  • Voorkomen dat iets schadelijks wordt ingeslikt

Explicação

Questão 22 de 50

1

Het doel/gevolg van de slikreflex is:

Selecione uma das seguintes:

  • De heftige luchtstroom verwijdert de vervuiling

  • Het lichaam probeert ziekteverwekkers, schadelijke of giftige stoffen kwijt te raken

  • De speekselproductie wordt verhoogd

  • Voedsel of drinken wordt in de slokdarm geduwd

  • Voorkomen dat iets schadelijks wordt ingeslikt

Explicação

Questão 23 de 50

1

Het doel/gevolg van de speekselreflex is:

Selecione uma das seguintes:

  • De heftige luchtstroom verwijdert de vervuiling

  • Het lichaam probeert ziekteverwekkers, schadelijke of giftige stoffen kwijt te raken

  • De speekselproductie wordt verhoogd

  • Voedsel of drinken wordt in de slokdarm geduwd

  • Voorkomen dat iets schadelijks wordt ingeslikt

Explicação

Questão 24 de 50

1

Welke reflexen verlopen langzamer?

Selecione uma das seguintes:

  • Monosynaptische reflexen

  • Polysynaptische reflexen

Explicação

Questão 25 de 50

1

Cerebrum =

Selecione uma das seguintes:

  • Grote hersenen

  • Tussenhersenen

  • Hersenstam

  • Kleine hersenen

Explicação

Questão 26 de 50

1

Diencephalon =

Selecione uma das seguintes:

  • Grote hersenen

  • Tussenhersenen

  • Hersenstam

  • Kleine hersenen

Explicação

Questão 27 de 50

1

Truncus cerebri =

Selecione uma das seguintes:

  • Grote hersenen

  • Tussenhersenen

  • Hersenstam

  • Kleine hersenen

Explicação

Questão 28 de 50

1

Cerebellum =

Selecione uma das seguintes:

  • Kleine hersenen

  • Grote hersenen

  • Tussenhersenen

  • Hersenstam

Explicação

Questão 29 de 50

1

Het harde vlies wordt ook wel ... genoemd:

Selecione uma das seguintes:

  • Dura mater

  • Arachnoidea mater

  • Pia mater

Explicação

Questão 30 de 50

1

Het spinnenwebvlies wordt ook wel ... genoemd

Selecione uma das seguintes:

  • Dura mater

  • Arachnoidea mater

  • Pia mater

Explicação

Questão 31 de 50

1

Het zachte vlies wordt ook wel ... genoemd:

Selecione uma das seguintes:

  • Dura mater

  • Arachnoidea mater

  • Pia mater

Explicação

Questão 32 de 50

1

Wat vormt een tussenschot tussen het linker en rechter hemisfeer?

Selecione uma das seguintes:

  • Dura mater

  • Arachnoidea mater

  • Pia mater

Explicação

Questão 33 de 50

1

Wat voorziet het zenuwweefsel van voedingsstoffen en zuurstof?

Selecione uma das seguintes:

  • Dura mater

  • Arachnoidea mater

  • Pia mater

Explicação

Questão 34 de 50

1

Wat is/zijn de functie(s) van inwendige liquor?

Selecione uma ou mais das seguintes:

  • Hersencellen voorzien van voedingsstoffen (vooral glucose) + zuurstof en afvoer afvalstoffen

  • Handhaven constante inwendige druk

  • Bescherming tegen schokken en stoten

  • Ondersteunen van het hersenweefsel

Explicação

Questão 35 de 50

1

Grijze stof zit aan de ... en wordt ook wel ... genoemd

Selecione uma das seguintes:

  • Buitenkant, cortex

  • Binnenkant, cortex

  • Buitenkant, medulla

  • Binnenkant, medulla

Explicação

Questão 36 de 50

1

Witte stof zit aan de ... en wordt ook wel ... genoemd

Selecione uma das seguintes:

  • Buitenkant, cortex

  • Binnenkant, cortex

  • Buitenkant, medulla

  • Binnenkant, medulla

Explicação

Questão 37 de 50

1

Thalamus is opgebouwd uit:

Selecione uma das seguintes:

  • Grijze stof

  • Witte stof

Explicação

Questão 38 de 50

1

De functie(s) van de thalamus is/zijn:

Selecione uma ou mais das seguintes:

  • Doorschakelen van sensibele impulsen naar de grote hersenen

  • Schakelstation tussen kleine en grote hersenen

  • Centrum voor handhaving homeostase

Explicação

Questão 39 de 50

1

De functie(s) van de hypothalamus is/zijn:

Selecione uma das seguintes:

  • Doorschakelen van sensibele impulsen naar grote hersenen

  • Schakelstation tussen kleine en grote hersenen

  • Centrum voor handhaving homeostase

Explicação

Questão 40 de 50

1

Wat is de functie van de kleine hersenen?

Selecione uma das seguintes:

  • Coördinatie van motoriek lichaam

  • Verbindingsbaan voor efferente en afferente impulsen

  • Verbinding ruggenmergsegmenten onderling

Explicação

Questão 41 de 50

1

Wat zijn de functies van het ruggenmerg?

Selecione uma ou mais das seguintes:

  • Coördinatie van motoriek lichaam

  • Verbindingsbaan voor efferente en afferente impulsen

  • Verbinding ruggenmergsegmenten onderling

Explicação

Questão 42 de 50

1

Monosynaptische reflexen:

Selecione uma das seguintes:

  • Overschakeling sensorische naar motorische informatie zonder tussenkomst interneuronen

  • Overschakeling sensorische naar motorische informatie via een of meerdere interneuronen

Explicação

Questão 43 de 50

1

Polysynaptische reflexen:

Selecione uma das seguintes:

  • Overschakeling sensorische naar motorische informatie zonder tussenkomt interneuronen

  • Overschakeling sensorische naar motorische informatie via een of meerdere interneuronen

Explicação

Questão 44 de 50

1

Hersenstamreflexen:

Selecione uma ou mais das seguintes:

  • Verlopen via hersenzenuwen

  • Verlopen via ruggenmerg

  • Reflexen hoofdgebied en vegetatieve organen

  • Reflexen in romp en extremiteiten

Explicação

Questão 45 de 50

1

Spinale reflexen:

Selecione uma ou mais das seguintes:

  • Verlopen via hersenzenuwen

  • Verlopen via ruggenmerg

  • Reflexen hoofdgebied en vegetatieve organen

  • Reflexen in romp en extremiteiten

Explicação

Questão 46 de 50

1

Hersenreflexen zijn:

Selecione uma ou mais das seguintes:

  • Braakreflex

  • Hoestreflex

  • Kokhalsreflex

  • Slikreflex

  • Speekselreflex

  • Buikhuidreflex

  • Voetzoolreflex

Explicação

Questão 47 de 50

1

Spinale reflexen zijn:

Selecione uma ou mais das seguintes:

  • Braakreflex

  • Hoestreflex

  • Kokhalsreflex

  • Slikreflex

  • Speeksereflex

  • Buikhuidreflex

  • Voetzoolreflex

Explicação

Questão 48 de 50

1

Wat is/zijn de functie(s) van liquor in de arachnoïdale ruimte?

Selecione uma ou mais das seguintes:

  • Ondersteunen van het hersenweefsel

  • Bescherming tegen schokken en stoten

  • Hersencellen voorzien van voedingsstoffen (vooral glucose) + zuurstof en afvoer afvalstoffen

  • Handhaven constante inwendige druk

Explicação

Questão 49 de 50

1

Preencha o espaço em branco para completar o texto.

Bewusteloosheid volgt seconden na onderbreken van circulatie

Explicação

Questão 50 de 50

1

Preencha o espaço em branco para completar o texto.

Er zijn in totaal spinale zenuwen

Explicação