[NL A1] Woorden (vocabulaire) — Klok (voor/over half): juist of fout?

1.20 u. = tien voor half twee

1.20 u. = tien voor half één

1.20 u. = tien over half twee

1.25 u. = vijf voor half twee

1.25 u. = vijf voor half één

1.25 u. = vijf over half twee

1.35 u. = vijf over half twee

1.35 u. = vijf over half één

1.35 u. = vijf voor half twee

1.40 u. = tien over half twee

1.40 u. = tien over half één

1.40 u. = tien voor half twee

2.20 u. = tien voor half drie

2.20 u. = tien over half drie

2.20 u. = tien voor half twee

2.25 u. = vijf voor half drie

2.25 u. = vijf over half drie

2.25 u. = vijf voor half twee

2.35 u. = vijf over half drie

2.35 u. = vijf voor half drie

2.35 u. = vijf over half twee

2.40 u. = tien over half drie

2.40 u. = tien over half twee

2.40 u. = tien voor half drie

3.20 u. = tien voor half vier

3.20 u. = tien voor half drie

3.20 u. = tien over half vier

3.25 u. = vijf voor half vier

3.25 u. = vijf over half vier

3.25 u. = vijf voor half drie

3.35 u. = vijf over half vier

3.35 u. = vijf voor half vier

3.35 u. = vijf over half drie

3.40 u. = tien over half vier

3.40 u. = tien voor half vier

3.40 u. = tien over half drie

4.20 u. = tien voor half vijf

4.20 u. = tien over half vijf

4.20 u. = tien voor half vier

4.25 u. = vijf voor half vijf

4.25 u. = vijf over half vijf

4.25 u. = vijf voor half vier

4.35 u. = vijf over half vijf

4.35 u. = vijf over half vier

4.35 u. = vijf voor half vijf

4.40 u. = tien over half vijf

4.40 u. = tien voor half vijf

4.40 u. = tien over half vier

5.20 u. = tien voor half zes

5.20 u. = tien over half zes

5.20 u. = tien voor half vijf

5.25 u. = vijf voor half zes

5.25 u. = vijf over half zes

5.25 u. = vijf voor half vijf

5.35 u. = vijf over half zes

5.35 u. = vijf voor half zes

5.35 u. = vijf over half vijf

5.40 u. = tien over half zes

5.40 u. = tien voor half zes

5.40 u. = tien over half vijf

10.20 u. = tien voor half tien

11.20 u. = tien voor half twaalf