2.1 Astma en COPD

Centraal in de pathogenese van astma staat de eosinofiele neutrofiele basofiele hyperreactieve( eosinofiele, neutrofiele, basofiele, hyperreactieve ) granulocyt. Deze cel groeit op in het beenmerg onder invloed van IL3, IL5 en GM-CSF uitgescheiden door Th2 1 0 z( 2, 1, 0, z )-cellen. Vervolgens migreren ze naar de periferie om daar deel te nemen aan het chronische inflammatoire proces.

Voor de verlichting van acute benauwdheidsklachten bij astma heeft inhalatie van kortwerkende β2-sympathicomimetica Inhalatiecorticosteroïden( β2-sympathicomimetica, Inhalatiecorticosteroïden ) de voorkeur. Inhalatiecorticosteroïden β2-sympathicomimetica( Inhalatiecorticosteroïden, β2-sympathicomimetica ) zijn de eerstekeusmiddelen indien een onderhoudsbehandeling nodig is om astmacontrole te bereiken. Indien met de behandeling met inhalatiecorticosteroïden niet wordt uitgekomen kan een langwerkend β2-sympathicomimetica inhalatiecorticosteroïd( β2-sympathicomimetica, inhalatiecorticosteroïd ) aan de bestaande onderhoudsbehandeling worden toegevoegd of de dosis inhalatiecorticosteroïden β2-sympathicomimetica( inhalatiecorticosteroïden, β2-sympathicomimetica ) worden verhoogd.