Questão 1
Questão
Het fenotype kun je zien, het genotype kun je niet zien.
Questão 2
Questão
Het genotype ontstaat door wat er op het fenotype staat en de invloeden uit het milieu.
Questão 3
Questão
Het genotype wordt bepaald op het moment van bevruchting.
Questão 4
Questão
Een bruine huid nadat je een dag op het strand bent geweest, is een verandering in je fenotype.
Questão 5
Questão
Als iemand dik wordt door teveel eten en te weinig bewegen, komt dat door het genotype.
Questão 6
Questão
Een vrouw heeft X-chromosomen, een man heeft Y-chromosomen.
Questão 7
Questão
De zaadcel bepaalt het geslacht van een nieuw organisme.
Questão 8
Questão
Mensen die een twee-eiige tweeling zijn hebben een verschillend genotype.
Questão 9
Questão
Eeneiige tweelingen zijn altijd meisjes.
Questão 10
Questão
In een cel in je neus ligt ook de informatie of je een jongen of een meisje bent opgeslagen.
Questão 11
Questão
Een chromosoom bestaat uit een heleboel genen.
Questão 12
Questão
Geslachtschromosomen komen alleen voor in de teelballen of de eierstokken.
Questão 13
Questão
Een dominant fenotype betekent altijd: een homozygoot genotype.
Questão 14
Questão
Homozygoot recessief kun je altijd zien aan het fenotype.
Questão 15
Questão
Voor een dominant fenotype maakt het niet uit, of een organisme homozygoot of heterozygoot is.
Questão 16
Questão
Homozygoot recessief schrijven we als aa.
Questão 17
Questão
Bij de familie Bruens wordt rechtshandigheid of linkshandigheid door het genotype bepaald. Het gen voor rechtshandigheid (R) is dominant over dat voor linkshandigheid (r).
>>> Opa Bruens kan op grond van de stamboom homozygoot zijn voor de eigenschap rechtshandigheid.
Questão 18
Questão
Bij de familie Bruens wordt rechtshandigheid of linkshandigheid door het genotype bepaald. Het gen voor rechtshandigheid (R) is dominant over dat voor linkshandigheid (r).
>>> Zoon Michael kan zowel RR als Rr zijn.
Questão 19
Questão
Bij de familie Bruens wordt rechtshandigheid of linkshandigheid door het genotype bepaald. Het gen voor rechtshandigheid (R) is dominant over dat voor linkshandigheid (r)
>>> De kans dat het 3e kind van vader en moeder Bruens linkshandig is, is 50%.
Questão 20
Questão
Bij een eeneiige tweelingen zijn twee zaadcellen betrokken geweest.