Questão 1
Questão
Wat voor knoop of steek is hier afgebeeld?
Responda
-
platte knoop
-
schootsteek
-
paalsteek
-
halve steek
Questão 2
Questão
Welke knoop of steek is dit?
Responda
-
Twee halve steken.
-
De platte knoop.
-
De dubbele schootsteek.
-
De slipsteek.
Questão 3
Questão
Welke knoop of steek gebruik je om een tijdelijke lus in een lijn te maken?
Responda
-
Een paalsteek
-
Een achtknoop
-
Een mastworp
-
Een slipsteek
Questão 4
Questão
Welke oevers zijn hogerwal?
Responda
-
Oever A en B
-
Oever B en C
-
Oever A en C
-
Oever B en D
Questão 5
Questão
Waar zit de slagroeier?
Questão 6
Responda
-
A is de helmstok, B de scheg.
-
A is het stuurhout, B het roerblad.
-
A is de helmstok, B het roerblad.
-
A is de papegaaistok, B de scheg.
Questão 7
Questão
Wie moet voorrang geven en waarom?
Responda
-
A, een roeiboot moet voorrang geven aan een zeilboot.
-
B, een zeilboot moet voorrang geven aan een roeiboot.
-
B, omdat hij over stuurboord zeilt.
-
Ze gaan beide naar bakboord.
Questão 8
Questão
Wie moet voorrang geven en waarom?
Responda
-
A, omdat B van stuurboord komt.
-
A, omdat een klein schip voorrang moet geven aan een groot schip.
-
B, omdat een motorschip voorrang moet geven aan een zeilschip.
-
B, omdat A aan de stuurboordzijde van de betonde vaargeul vaart.
Questão 9
Questão
Wat is de volgorde van doorvaren?
Responda
-
A - B - C.
-
B - C - A.
-
C - B - A.
-
C - A - B.
Questão 10
Questão
Welk geluidssein betekent 'ik ga stuurboord uit'? (commandobrevet)
Questão 11
Questão
Een flinke daling van de barometerstand en een verandering van de windrichting houdt meestal een (commandobrevet)
Questão 12
Questão
Wat is volgens de schaal van Beaufort matige tot vrij krachtige wind?
Responda
-
2 tot 3
-
4 tot 5
-
6 tot 7
-
10 of meer
Questão 13
Questão
De kleur van een reddingsvest is bij voorkeur
Questão 14
Questão
Wat heeft een goed reddingsvest NIET?
Questão 15
Questão
Welk roeicommando is hier afgebeeld?
Responda
-
'Lopen ... riemen'.
-
'Haal op ... gelijk'.
-
'Strijken ... gelijk'.
-
‘Stop …af’.
Questão 16
Questão
Wat roep je als eerste wanneer je aan het roeien bent er gaat iemand overboord?
Responda
-
'Haal op ... gelijk'.
-
'Man over boord'.
-
'Man vast'.
-
'Strijken ... gelijk'.
Questão 17
Questão
Je geeft het commando: 'Bakboord: haal … op', 'stuurboord: strijken … gelijk'. Nu draait de boot met de punt naar
Responda
-
stuurboord.
-
bakboord.
-
achteren.
-
voren.
Questão 18
Questão
Na het commando 'Beide boorden: strijken ... gelijk' wil je met de spiegel naar stuurboord draaien. Wat moet je dan doen?
Responda
-
Niets, dit is niet mogelijk zonder te stoppen met roeien.
-
Dan moet je de helmstok naar bakboord duwen.
-
Dan moet je de helmstok naar stuurboord duwen.
-
Dan moet je de helmstok midscheeps houden.
Questão 19
Questão
Op het noordelijk halfrond waait de wind naar het centrum van een lagedrukgebied (commandobrevet)
Responda
-
recht ernaar toe
-
wijzerzin rond het lagedrukgebied
-
tegenwijzerzin rond het lagedrukgebied
-
Wind waait niet naar het centrum van een lagedrukgebied
Questão 20
Questão
Een boei passeer je al zeilend best (commandobrevet)
Responda
-
Bovenwinds
-
Benedenwinds
-
Aan stuurboord
-
Aan bakboord
Questão 21
Responda
-
torengetuigde sloep met knikspant
-
gaffelgetuigde sloep met platbodem
-
torengetuigde schoener met platbodem
-
gaffelgetuigde sloep met knikspant
Questão 22
Questão
je verliest je roer en je moet snel afvallen. Welke methode kan je gebruiken? (commandobrevet)
Responda
-
Aan loef een roeiriem in het water te houden
-
De fok naar beneden doen en het grootzeil vieren
-
De fok aanhalen
-
De boot zal zonder roer vanzelf afvallen
Questão 23
Questão
Wat is FOUT als we willen ankeren. (commandobrevet)
Responda
-
We liggen buiten het vaarwater en het is niet te diep
-
Het uiteinde van het ankertouw hangt vast aan de boot
-
We liggen stil met de neus in de wind voor we het anker laten zakken
-
Het ankertouw is niet opgeschoten, maar ligt helemaal open op het voordek
Questão 24
Questão
Waar moet je op letten als je de zeilen naar beneden wil doen
Responda
-
Neus in de wind, eerst fok laten zakken, dan grootzeil
-
Neus in de wind, eerst grootzeil laten zakken, dan fok
-
Achterschip naar de wind, eerst grootzeil laten zakken, dan fok
-
Achterschip naar de wind, eerst fok laten zakken, dan grootzeil
Questão 25
Questão
Waarom reven we bij veel wind? (commandobrevet)
Responda
-
De boot zal trager varen, zo is er minder spatwater
-
De boot gaat minder scheef, dat is veiliger en aangenamer
-
Dit is beter voor de vorm van het zeil
-
Geen van bovenstaande is correct
Questão 26
Questão
Wat is de belangrijkste reden dat een zeilboot een zwaard (of kiel) heeft?
Responda
-
Extra gewicht onderaan de boot voor stabiliteit
-
Om beter te kunnen sturen, de boot reageert sneller op je roer
-
Zodat de wind je niet zijwaarts kan duwen
-
Zodat je roer niet beschadigd wordt als je vastvaart
Questão 27
Questão
Waar zit de stuurman op een zeilboot?
Responda
-
Bakboord
-
Stuurboord
-
Aan de lijzijde
-
Aan de loefzijde
Questão 28
Questão
Je boot is loefgierig. Wat kan je doen? (commandobrevet)
Responda
-
De mast naar achteren trimmen
-
De bemanning allemaal achteraan laten zitten
-
De fok lossen
-
De fok naar beneden halen
Questão 29
Questão
Dit anker is geschikt voor
Questão 30
Responda
-
Danforthanker
-
Parapludreganker
-
Stokanker
-
Ploeganker
Questão 31
Questão
Dit is een detail van de boeg van een vlet. Wat is cijfertje 40?
Questão 32
Questão
Dit is een detail van grootzeil, giek en grootschoot. Welk van onderstaande onderdelen staat NIET op dit prentje?
Responda
-
Wervel
-
Pettenlijntje
-
Schootring
-
Hanepootloper
Questão 33
Questão
Dit is een detail van de bovenkant van de mast. Wat is cijfertje 1?
Responda
-
Klauwval
-
Piekenval
-
Spruit
-
Leuver