WEEK 1+2

Description

netwerken
Mevlüt Özdemir
Quiz by Mevlüt Özdemir, updated more than 1 year ago
Mevlüt Özdemir
Created by Mevlüt Özdemir over 9 years ago
34
0

Resource summary

Question 1

Question
Alle hosts op het internet zijn met elkaar verbonden via routers ?
Answer
  • True
  • False

Question 2

Question
ISP (Internet Service Provider) bied:
Answer
  • verbindingen aan aan Hosts.
  • verbindingen aan aan andere ISP's.
  • verbindingen aan aan Hosts & andere ISP's.

Question 3

Question
ISP's doen aan peering omdat:
Answer
  • Ze geld willen besparen.
  • Ze administratie willen besparen.
  • Ze geld & administratie willen besparen.

Question 4

Question
Internet Exchange: faciliteert ISP's die willen peeren, door ze op een fysieke locatie met elkaar te verbinden.
Answer
  • True
  • False

Question 5

Question
Circuit Switching is een netwerktechniek om data te versturen over een netwerk.
Answer
  • True
  • False

Question 6

Question
Telefoonnetwerk maakt gebruik van:
Answer
  • Circuit Switching
  • Packet Switching
  • Circuit Switching & Packet Switching

Question 7

Question
Voor de verbinding bij Circuit Switching wordt:
Answer
  • Een flexibele hoeveelheid bandbreedte gereserveerd die gebruikt kan worden om data heen en weer te sturen.
  • Een vaste hoeveelheid bandbreedte gereserveerd die gebruikt kan worden om data heen en weer te sturen.
  • Geen bandbreedte gereserveerd.

Question 8

Question
Bij Circuit Switching blijft een verbinding bestaan tot:
Answer
  • Deze wordt verbroken.
  • Er geen data meer wordt verstuurd.

Question 9

Question
Wat zijn de voordelen van Circuit Switching:
Answer
  • De kwaliteit van de verbinding staat vast.
  • Het gaat efficiënt om met de beschikbare bandbreedte.
  • Het netwerk zorgt voor stabiele verbinding.

Question 10

Question
Wat zijn de nadelen van Circuit Switching:
Answer
  • Inefficiënt: als er teveel verbindingen zijn kan de bandbreedte opraken. En kan dan GEEN nieuwe verbindingen meer maken.
  • Het netwerk moet de staat van alle actieve verbindingen bijhouden.
  • De verbinding blijft bezet, ook al worden er geen gegevens overgedragen.

Question 11

Question
Packet Switching is techniek om data te versturen over het netwerk.
Answer
  • True
  • False

Question 12

Question
Bij Packet Switching wordt:
Answer
  • Data WEL over een gemaakte verbinding gestuurd.
  • Data NIET over een gemaakte verbinding gestuurd.

Question 13

Question
Packet Switching. Elk pakketje heeft een bestemming.
Answer
  • True
  • False

Question 14

Question
De route is voor elk pakketje hetzelfde.
Answer
  • True
  • False

Question 15

Question
Bij Packet Switching sturen de routers het pakketje steeds door naar een andere router die dichterbij de bestemming ligt.
Answer
  • True
  • False

Question 16

Question
Packet Switching gaat INEFFICIËNT om met de beschikbare bandbreedte.
Answer
  • True
  • False

Question 17

Question
Een nadeel van Packet Switching is: als er routers stuk gaan, kan het pakketje zijn bestemming niet bereiken.
Answer
  • True
  • False

Question 18

Question
Wat zijn de nadelen van Packet Switching:
Answer
  • Volgorde aankomst kan verschillen.
  • Geen garantie dat pakketjes aankomen.
  • Techniek is niet betrouwbaar.
  • Gaat inefficiënt om met bandbreedte.

Question 19

Question
Packet Drop betekend: als een router een pakketje niet kan doorsturen omdat de bandbreedte al vol zit, dan stuurt hij dit pakketje terug naar de afzender.
Answer
  • True
  • False

Question 20

Question
Om goed te kunnen communiceren over een netwerk zijn er meerdere protocollen nodig, dit zijn:
Answer
  • Protocollen om pakketjes te adresseren.
  • Protocollen om verbinding op te zetten.
  • Protocollen om pakketjes opnieuw te versturen als het pakketje niet aankomt.

Question 21

Question
Een netwerklaag biedt:
Answer
  • Service aan de laag ERONDER door gebruikt te maken van de service van de laag ERBOVEN.
  • Service aan de laag ERBOVEN door gebruik te maken van de service van de laag ERONDER.

Question 22

Question
Voordeel van het indelen in netwerklagen is: dat een protocol kan worden: ...... zonder dat de protocollen in de andere lagen hier rekening mee hoeven te houden.
Answer
  • verbeterd
  • vervangen
  • verbeterd / vervangen

Question 23

Question
Volgorde netwerklagen zijn:
Answer
  • Applicatielaag - Transportlaag - Netwerklaag - Datalinklaag - Fysiekelaag
  • Applicatielaag - Transportlaag - Datalinklaag - Netwerklaag - Fysiekelaag
  • Applicatielaag - Datalinklaag - Transportlaag - Netwerklaag - Fysiekelaag
  • Transportlaag - Datalinklaag - Applicatielaag - Netwerklaag - Fysiekelaag

Question 24

Question
Voorbeeld van applicatie laag is: HTTP & DNS
Answer
  • True
  • False

Question 25

Question
Voorbeeld(en) van Transportlaag is:
Answer
  • TCP
  • UDP
  • IP
  • DNS

Question 26

Question
Voorbeeld van Netwerklaag is:
Answer
  • IP
  • Ethernet
  • CAT5
  • DNS
  • Geen van bovengenoemde

Question 27

Question
Voorbeeld van Datalinklaag is Ethernet.
Answer
  • True
  • False

Question 28

Question
Voorbeeld van Fysiekelaag is DNS
Answer
  • True
  • False

Question 29

Question
Wat is encapsulatie ?
Answer
  • Netwerkprotocol neemt data van de laag ERBOVEN, plakt zijn eigen stukje data eraan en geeft het door aan de laag ERONDER. De ontvangende kant haalt zijn stukje data eraf en geeft het door aan de laag ERBOVEN.
  • Netwerkprotocol neemt data van de laag ERONDER, plakt zijn eigen stukje data eraan en geeft het door aan de laag ERBOVEN. De ontvangende kant haalt zijn stukje data eraf en geeft het door aan de laag ERONDER.

Question 30

Question
Socket wordt geïdentificeerd door:
Answer
  • Poortnummer en IP-adres
  • Poortnummer en DNS
  • IP-adres en DNS

Question 31

Question
Websites laden doen webbrowsers met:
Answer
  • HTTP protocol
  • DNS protocol
  • DHCP protocol
  • Geen van bovenstaande

Question 32

Question
Met de response code:
Answer
  • Kan de webserver aangeven of het verwerken wel of niet is gelukt.
  • Kan de webserver aangeven hoelang het duurt tot een webpagina is geladen.
  • Kan de webserver aangeven hoelang de ping is tussen computer en server.

Question 33

Question
Responses code 200 betekend:
Answer
  • Moved Permanently
  • Not Found
  • Internat Server Error
  • OK

Question 34

Question
Responses code 301 betekend: Not Found
Answer
  • True
  • False

Question 35

Question
Responses code 404 betekend: Internal Server Error.
Answer
  • True
  • False

Question 36

Question
Responses code 500 betekend:
Answer
  • OK
  • Not Found
  • Internal Server Error
  • Moved Permanently

Question 37

Question
Request method GET: haalt een bestand op.
Answer
  • True
  • False

Question 38

Question
Request method POST: plaatst een bestand.
Answer
  • True
  • False

Question 39

Question
Request method HEAD: haalt alleen header op.
Answer
  • True
  • False

Question 40

Question
Request method PUT: plaatst een bestand.
Answer
  • True
  • False

Question 41

Question
Met DNS (Domein Name Server) kan je opzoeken welke ip-adres bij welke netwerklaag hoort.
Answer
  • True
  • False

Question 42

Question
TIER 1,2 en 3 zijn Netwerkranden.
Answer
  • True
  • False

Question 43

Question
Onder netwerkrand hoort: thuisnetwerk.
Answer
  • True
  • False

Question 44

Question
Resolven = vertalen van de inhoud van packetjes naar teksten.
Answer
  • True
  • False

Question 45

Question
Tier 2 = lokale ISP.
Answer
  • True
  • False
Show full summary Hide full summary

Similar

SPORTS NOUNS
Miss Gaby Cardenas
IB Topic 6.2 Newton's Law of Gravitation - Lesson 3
Jeffrey Piggott
Week 1 netwerken
Ahmad Rahimi
dinamica 3
Bibiana Tapia
Usar a Internet
Helena Vieira
Quiz Helena
Helena Vieira
Revenue/Profit & Loss Statement
Rita Boyssmith
Digital india
srikarvaranasi