Frage 1
Frage
Een duurzaam productiemiddel wordt tijdens een productieproces verbruikt. Dat wil zeggen dat
het middel een langere tijd meegaat.
Frage 2
Frage
Veroudering is een van de oorzaken van de waardedaling van een duurzaam productiemiddel.
Frage 3
Frage
De technische gebruiksduur van een duurzaam productiemiddel is afhankelijk van de kwaliteit
van de prestaties die het middel levert. De prestaties moeten nog waarde hebben voor de ondernemer.
Frage 4
Frage
De economische gebruiksduur kan nooit langer zijn dan de technische gebruiksduur van een
duurzaam productiemiddel, terwijl het andersom wel mogelijk is.
Frage 5
Frage
Productiemiddelen die technisch versleten zijn komen op de sloop terecht, terwijl onderdelen
ervan nog goed bruikbaar kunnen zijn.
Frage 6
Frage
De aanschafwaarde van een duurzaam productiemiddel
Antworten
-
is de aankoopprijs vermeerderd met de installatiekosten.
-
is altijd hoger dan de boekwaarde tijdens de gebruiksperiode.
-
neemt toe, omdat de ondernemer elk jaar een bedrag afschrijft.
Frage 7
Frage
Machinekosten bestaan uit
Antworten
-
arbeidskosten, complementaire kosten en afschrijvingskosten.
-
afschrijvingskosten, complementaire kosten en interestkosten.
-
afschrijvingskosten, arbeidskosten en interestkosten
Frage 8
Frage
Het af te schrijven bedrag bereken je als volgt:
Antworten
-
aankoopprijs + installatiekosten + restwaarde – sloopkosten
-
aankoopprijs + installatiekosten – restwaarde + sloopkosten.
-
aankoopprijs + installatiekosten – restwaarde – sloopkosten.
Frage 9
Frage
Complementaire kosten zijn kosten
Antworten
-
die onvermijdbaar gemaakt worden om een machine de gewenste prestaties te laten leveren.
-
van bijvoorbeeld energie, arbeid en onderhoud.
-
zijn kosten die dalen als de productie daalt.
Frage 10
Frage
De afschrijving samen met de complementaire kosten is bepalend voor
Antworten
-
de economische gebruiksduur.
-
de technische gebruiksduur.
-
de economische en de technische gebruiksduur
Frage 11
Frage
Bij afschrijven met een vast percentage van de aanschafwaarde is het af te schrijven bedrag ieder
jaar kleiner.
Frage 12
Frage
Er wordt vaak afgeschreven met een percentage van de boekwaarde, omdat de waarde in de eerste
jaren van gebruik het snelst daalt.
Frage 13
Frage
Bij afschrijven met een percentage van de boekwaarde blijft er altijd een restwaarde over.
Frage 14
Frage
’Nihil’ staat voor ’verwaarloosbaar’.
Frage 15
Frage
Bij afschrijven op basis van de som van de jaargetallen zal het af te schrijven bedrag ieder jaar
afnemen en blijft er altijd een restwaarde over.
Frage 16
Frage
De restwaarde is gelijk aan de boekwaarde van het duurzame productiemiddel nadat de economische
gebruiksduur is verstreken.
Frage 17
Frage
Wat is de restwaarde van een duurzaam productiemiddel met de volgende gegevens?
– aanschafprijs € 10.000;
– installatiekosten € 2.000;
– economische gebruiksduur 6 jaar;
– technische gebruiksduur 8 jaar;
– er wordt jaarlijks 15% van de aanschafwaarde afgeschreven.
Frage 18
Frage
Wat is de restwaarde van een duurzaam productiemiddel met de volgende gegevens?
– aanschafprijs € 10.000;
– installatiekosten € 2.000;
– economische gebruiksduur 6 jaar;
– technische gebruiksduur 8 jaar;
– er wordt jaarlijks 15% van de boekwaarde afgeschreven.
Frage 19
Frage
Wat is de restwaarde van een duurzaam productiemiddel met de volgende gegevens?
– aanschafprijs € 10.000;
– installatiekosten € 2.000;
– economische gebruiksduur 6 jaar;
– technische gebruiksduur 8 jaar;
– er wordt afgeschreven volgens de som van de jaargetallen.
Frage 20
Frage
Duurzame productiemiddelen dalen in waarde, zelfs als er geen gebruik van wordt gemaakt.
Frage 21
Frage
Een machine die in het ene land economisch verouderd is, kan in een ander land niet economisch
verouderd zijn.
Frage 22
Frage
De afschrijvingskosten per product dalen als de economische gebruiksduur langer wordt.
Frage 23
Frage
De restwaarde van een duurzaam productiemiddel is de opbrengst bij verkoop, verminderd met
de installatiekosten.
Frage 24
Frage
Installatiekosten en bezorgkosten verhogen de aankoopprijs van een duurzaam productiemiddel.
Frage 25
Frage
De afschrijvingsbedragen samen met de complementaire kosten zijn bepalend voor de economische
gebruiksduur van een duurzaam productiemiddel.
Frage 26
Frage
Kosten van bedienend personeel, inkoop, onderhoud en sloop zijn voorbeelden van complementaire
kosten.
Frage 27
Frage
Er zal altijd een restwaarde zijn aan het einde van de economische gebruiksduur van een duurzaam
productiemiddel.
Frage 28
Frage
De afschrijvingsbedragen bij de methode van de som van de jaargetallen nemen jaarlijks af.
Frage 29
Frage
In een enkel geval zal de economische gebruiksduur langer zijn dan de technische gebruiksduur
van een duurzaam productiemiddel.
Frage 30
Frage
Bij afschrijven met een vast percentage van de boekwaarde is er altijd sprake van een restwaarde
aan het einde van de economische gebruiksduur van het duurzame productiemiddel.
Frage 31
Frage
In werkelijkheid zullen de meeste duurzame productiemiddelen in de eerste jaren een lager
bedrag aan afschrijving hebben dan in de laatste jaren van gebruik.
Frage 32
Frage
Naarmate de gebruiksduur van een duurzaam productiemiddel verstrijkt, nemen de complementaire
kosten toe.
Frage 33
Frage
De boekwaarde van een machine is de waarde van de machine volgens de boekhouding. Dat is
de aanschafwaarde van de machine minus alle gedane afschrijvingen op de machine.