Created by y.gladdines
about 11 years ago
|
||
Question | Answer |
Definitie epitheel | Dicht aaneengesloten cellaag, scheiding tussen lumen/buitenwereld en onderliggend weefsel - scheidingslaag |
3 primaire kiemlagen in embryonale oorsprong | Ectoderm, epidermis - mesoderm, mesotheel/endotheel - endoderm, gastro-intestinaal stelsel |
Slijmvlies | Mucus - epitheel organen - extra bescherming |
Sereus vlies | Waterig vocht - epitheel gesloten lichaamsholten |
Polariteit | Basaal/apicaal cytoplasma |
Basaal cytoplasma | Nucleus, RER, mitochondriën |
Apicaal cytoplasma | Golgi-complex, secretie-granules, GER, mitochondriën |
Microvilli | Bundel van actine filamenten - ondersteunen cytoskelet - passieve beweging - |
Cilliën | Microtubuli - actieve beweging heen en passieve beweging terug |
Stereocilliën | Bundel van actine filamenten - oppervlakte vergroting - beperkte plaatsen |
Crusta | Overgansepitheel - paraplucellen |
Zonula accludens | Rondomrond cel - sluitend- altijd contact met cytoskelet |
Zonula adherens | Rondomrond cel - vasthechtend |
Macula adherens | vlekvormig |
Hoog cilindrisch epitheel | sluitbanden netwerk - apicaal, zonula accludens - tussenin, macula adherens - basaal, zonula adherens |
Gap junction - nexus | Communicatie |
Basale oppervlak | Basaalmembraan - vliesje onder elk epitheel - afscheiding |
Functie basale oppervlak | Steun / aanhechting / scheiding |
Opbouw basale oppervlak | Lamina basalis, lamina lucida vast aan fibronectine met integrines en lamina densa aangemaakt door epitheelcellen - lamina reticularis, netwerkstructuur, alleen onder epitheel aangemaakt door bindweefsel, collageen type IV |
Samenstelling basale oppervlak | Collageen, type III,IV,VII - structurele glycoproteïnen, laminine en entactine - proteoglycanen, perlecan |
Bedekkingsepitheel | Bedekken structuren / scheiding - 1lagig, pseudomeerlagig, meerlagig - plavei-epitheel, kubiek-epitheel, cilindrisch epitheel |
Éénlagigplaveiepitheel | Afgeplatte langgerekte cellen met cytoplasma ertussen - kern puilt uit naar lumen - bloedvaten |
Endotheel | Bloedvaten - meestal in paren |
Vene/ader | Groot/dunne wand |
Arterie/slagader | Klein/dikke wand |
Éénlagigkubiekepitheel | Kern neemt de vorm aan de cel en ligt centraal - actiever - opname sotffen uit bindweefsel en transport naar lumen - cytoplasma duidelijk aanwezig en eosinofiel |
Exudaat | Vocht in bloedvaten van bindweefsel - door epitheel - verandert van samenstelling - transudaat |
Éénlagigcilindrischepitheel | Kern afgeplat en in lengte richting van de cel - meer cytoplasma/organellen - altijd actief en interactie met lumen door aanmaak van enzymen, laatste verteringsstappen - één cel voor zowel aanmaak als opname als afgeven |
Pseudomeerlagigcilindrischeptiheel | Cellen vast aan basaal membraan, niet allemaal rijken tot lumen - verschillende soorten, trilharen, microvilli, slijmbekercellen, stereociliën - tegen basaal membraan reserve stamcellen, unipotente cellen die epitheel vernieuwen |
Meerlagigonverhoordplaveiepitheel | Kan licht door - levend - veel wrijving met lumen - dikke fysische barrière - continue vochtig/gevoed - laagje vocht erop |
Meerlagigverhoordplaveiepitheel | Dood - meer wrijving weerstaan - waterafstotend door de lipiden - hoornlaag van de huid |
Stratum corneum - hoornlaag | Laag dod cellen - hangen stevig vast aan elkaar met lipiden |
Meerlagigkubiekepitheel | Neemt altijd vorm aan van epitheel waar het uitmond - overgang van 1-lagig naar meerlagig |
Meerlagigcilindrischeptiheel | Neemt altijd vorm aan van epitheel waar het uitmond - overgang van 1-lagig naar meerlagig |
Overgangsepitheel | Pseudomeerlagig - tussenvorm 1-lagig naar meerlagig - komt alleen voor bij de urineafvoerwegen |
Kierepitheel | Productie/secretie van stoffen |
Muceuze kliercel in enge zin | Vooral in grote klieren - basale platgedrukte kern |
Muceuze kliercel slijmbekercel | Meer granules - alles tegelijk gesecreteerd - kern driehoekig/basaal |
Muceuze kliercel slijmnapcel | Continue secretie - laagje op oppervlak van de cel - alleen in de maag - ovale kern loodrecht op basaal membraan |
Sereuze kliercel | Ronde basale kern - voorlopers van enzymen, met opgeloste eiwitten en zymogeen granules |
Uni cellulaire klier | 1 kliercel - intra-epithiliale kliercellen |
Multicellulaire klier | Meerdere intra-epithiliale kliercellen |
Multi-cellulair | Extra-epithiliaal - instulping in onderliggend bindweefsel |
Secretorische eindstukken | Bedekkingsepitheel gaat instulpen |
Afvoerweg - secretorisch eindstuk | Kan veranderingen doorvoeren aan secreet - maar meestal alleen transport kanaaltjes |
Myo-epithale cellen - secretorisch eindstuk | Duwen eindstukje leeg - secreet getransporteerd |
Enkelvoudige klier | 1 of geen afvoerweg |
Tubulus - enkelvoudige klier | Recht/vertakt/gekronkeld - afvoerweg neemt altijd epitheel aan van waar het uitmond |
Acinus - enkelvoudige klier | Bolvormig eindstuk - klein lumen - altijd sereuze cellen en prismatische cellen met rond kern - vertakt en onvertakt |
Alveolus - enkelvoudige klier | Groot lumen - kubiek - vertakt en onvertakt |
Tubuloa cinus - enkelvoudige klier | Combinatie van tubulus, acinus en alveolus - gemengde klier - sereus/waterig secreet - acinus ligt ertegen ingesloten in basaal membraan - met uitlopers verbonden met lumen - éénlagig |
Samengestelde klier | Vertakte afvoerweg |
Grote kanalen samengestelde klier | Intralobulair / lobulair / hoofdafvoerweg |
Kleine kanalen samengestelde klier | Intercalaire segmenten / secretorische-gestreepte kanelen |
Exocrien | Buiten de klier uitgescheiden |
Endocrien | Binnen de klier uitgescheiden |
Merocrien | Granules met celmembraan - secreet vrij |
Apocrien | Cel apex - top - afgescheiden - steeds opnieuw |
Holocrien | Secretie product stapelt op - celmetabolisme valt stil - cel sterft af - steeds verder naar boven - celmembraan vervalt |
Regeneratie van epitheel weefsel | Zeer goed - unipotente/stamcellen - amoeboïde beweging |
Want to create your own Flashcards for free with GoConqr? Learn more.