Bloed

Question	Answer
Erythrocyten	Rode bloedcellen, geen organellen of kern, trilamillaire structuur met normale eigenschappen en volgepropt met hemoglobine
Roulaux	Groepering zij aan zij
Isocytosis	Normale grootte van de cellen en allemaal gelijke grootte
Normocyten	Normale grootte van de cellen
Anisocytosis	Grootte uiteenlopend
Macrocyten	Grotere cellen
Macrocytosis	Macrocyten tussen de normocyten
Microcyten	Kleinere cellen
Microcytosis	Microcyten tussen de normocyten
Leukocyten	Witte bloedcellen
Granulocyten / PMN - polymorfonucleairen	Cytoplasma is rijk aan granulen en kern is polymorf - 1 kern in lobuli / segmenten
Neutrofielen	Granulen hebben noch duidelijke affiniteit voor zure of basische kleurstoffen
Eosinofielen	Granules eosinofiel - 2 tot 8% van leukocyten - ruimen antigeen-antistof complexen op
Basofielen	Granules basofiel - 0,5 tot 1,5% - weinig beweeglijk, niet fagocyterend
Agranulocyten / mononucleaire leukocyten	Kern 1 vormig (rond)
Lymfocyten	Specifieke afweer / immuniteit - na differentiëren ook humorale en cellulaire immuniteit
Monocyten	Macrofagen - 3 tot 9% - aspecifieke afweer en een rol in de specifieke afweer
Bloedplaatjes	Fragmenten van cellen - megakaryocyten - in het beenmerg - bloedstolling
Stollingsproces	Plaatjes adheren op beschadigde delen van endotheel of bloedvat - zenden pseudopodiën uit en storten granulen uit - plaatjes vormen een netwerk waarin bloedcellen gevangen worden - plaatjes trekken samen
Hematopoiese	Bloedvorming
Chemotaxis	Cellen bewegen in bepaalde richting

Resource summary

	Created by y.gladdines about 11 years ago