Grammatica: Tijd Overzicht

Description

Grammatica: Tijd Overzicht
Clarisse SK
Mind Map by Clarisse SK, updated more than 1 year ago More Less
Clarisse SK
Created by Clarisse SK about 9 years ago
Clarisse SK
Copied by Clarisse SK about 9 years ago
24
0

Resource summary

Grammatica: Tijd Overzicht
  1. Onvoltooid Tegenwoordige Tijd. (Le présent)
    1. Infinitief : Werken
      1. Stam: Werk
        1. IK werk JE/U werk+T HIJ/ZE werk+T WE werk+EN JULLIE werk+EN ZE werk+EN
          1. Stam op -t b.v: wachten, stam =wacht
            1. Nooit dubbel T !
              1. Jij wacht..∅t..
      2. Onvoltooid Verleden Tijd. (L'imparfait)
        1. Infinitief : Werken
          1. Stam : Werk
            1. Einde : ANDERE LETTER ?
              1. stam + -de(n)
              2. Einde : S O F T K E T CH U P ?
                1. stam + -te(n)
              3. IK werk+TE JE/U werk+TE HIJ/ZE werk+TE WE werk+TEN JULLIE werk+TEN ZE werk+TEN
            2. Voltooid Tegenwoordige Tijd. (Le Passé Composé)
              1. Infinitief : Werken
                1. Stam : Werk
                  1. Einde : S O F T K E T CH U P ?
                    1. hebben of zijn +
                      1. ge + stam + -t
                    2. Einde : ANDERE LETTER ?
                      1. hebben of zijn +
                        1. ge + stam + -d
                    3. IK heb GE+werk+T JE hebt GE+werk+T HIJ/ZE heeft GE+werk+T
                      1. WE hebben GE+werk+T JULLIE hebben GE+werk+T ZE hebben GE+werk+T
                  2. Voltooid Verleden Tijd. (Le plus-que-parfait)
                    1. Infinitief : Werken
                      1. Stam : Werk
                        1. IK had GE+werk+T JE had GE+werk+T HIJ/ZE had GE+werk+T
                          1. WE hadden GE+werk+T JULLIE hadden GE+werk+T ZE hadden GE+werk+T
                          2. Einde : S O F T K E T CH U P ?
                            1. had/hadden of was/waren
                              1. ge + stam + t
                            2. Einde : ANDER LETTER ?
                              1. had/hadden of was/waren
                                1. ge + stam + d
                          3. Onvoltooid Toekomende Tijd. (Le futur simple)
                            1. Infinitief : Werken
                              1. zullen(présent) + infinitief
                                1. IK zal werken JE zult(zal) werken HIJ/ZE zal werken
                                  1. WE zullen werken JULLIE zullen werken ZE zullen werken
                            2. Voltooide Toekomende Tijd. (Le futur antérieur)
                              1. Infinitief : Werken
                                1. zullen(présent) + participe passé + infinitief van hebben/zijn
                                  1. IK zal gewerkt hebben JE zult(zal) gewerkt hebben HIJ/ZE zal gewerkt hebben
                                    1. WE zullen gewerkt hebben JULLIE zullen gewerkt hebben ZE zullen gewerkt hebben
                              2. Onvoltooide Verleden Toekomende Tijd. (Le conditionnel présent)
                                1. Infinitief : Werken
                                  1. zullen(imparfait) + infinitief
                                    1. IK zou werken JE zou werken HIJ/ZE zou werken
                                      1. WE zouden werken JULLIE zouden werken ZE zouden werken
                                2. Voltooide Verleden Toekomende Tijd. (Le conditionnel passé)
                                  1. Infinitief : Werken
                                    1. zullen(imparfait) + participe passé + infinitief van hebben of zijn
                                      1. IK zou gewerkt hebben JE zou gewerkt hebben HIJ/ZE zou gewerkt hebben
                                        1. WE zouden gewerkt hebben JULLIE zouden gewerkt hebben ZE zouden gewerkt hebben
                                  Show full summary Hide full summary

                                  Similar

                                  NT2 | Hangen‚ Liggen‚ Staan‚ Zitten ★★
                                  Clarisse SK
                                  Voornaamwoordelijk Bijwoord
                                  Clarisse SK
                                  [NL A1] Meervoud — Pluralis met -en: Schrijf de correcte vorm
                                  Yatalu ⠀
                                  [NL A1] Verba: presens — Studeren/luisteren
                                  Yatalu ⠀
                                  [NL A2] Verba: perfectum — Participia (soft ketchup): los prefix
                                  Yatalu ⠀
                                  [NL A1] Pronomina: bezittelijk vnw — Noteer het vnw
                                  Yatalu ⠀
                                  NT2 | Enkele of Dubbele Klinker en Medeklinker | Thema : Politie ★★
                                  Clarisse SK
                                  te + infinitief
                                  Clarisse SK
                                  Wat doe je nu ?
                                  Clarisse SK
                                  Signaalwoorden
                                  Clarisse SK
                                  NT2 ⎜Enkele of dubbele klinker ★
                                  Clarisse SK