Copiar e Editar

[NL A2] Verba: presens — Mix: vorm typen

Descrição

Noteer de correcte presensvorm van het verbum.
Yatalu ⠀
Quiz por Yatalu ⠀, atualizado more than 1 year ago
Yatalu ⠀
Criado por Yatalu ⠀ aproximadamente 4 anos atrás
163
0
0

Resumo de Recurso

Questão 1

Questão
gaan → ik [blank_start]ga[blank_end]
Responda
  • ga

Questão 2

Questão
staan → [blank_start]sta[blank_end] jij?
Responda
  • sta

Questão 3

Questão
doen → hij [blank_start]doet[blank_end]
Responda
  • doet

Questão 4

Questão
zien → ik [blank_start]zie[blank_end]
Responda
  • zie

Questão 5

Questão
studeren → u [blank_start]studeert[blank_end]
Áudio:
Nl Studeren (audio/mpeg)
Responda
  • studeert

Questão 6

Questão
luisteren → wij [blank_start]luisteren[blank_end]
Áudio:
Nl Luisteren (audio/mpeg)
Responda
  • luisteren

Questão 7

Questão
luisteren → Anna [blank_start]luistert[blank_end]
Áudio:
Nl Luisteren (audio/mpeg)
Responda
  • luistert

Questão 8

Questão
proberen → wie [blank_start]probeert[blank_end]
Áudio:
Nl Proberen (audio/mpeg)
Responda
  • probeert

Questão 9

Questão
slapen → jij [blank_start]slaapt[blank_end]
Responda
  • slaapt

Questão 10

Questão
slapen → ik [blank_start]slaap[blank_end]
Responda
  • slaap

Questão 11

Questão
hebben → ik [blank_start]heb[blank_end]
Responda
  • heb

Questão 12

Questão
hebben → jij [blank_start]hebt[blank_end]
Responda
  • hebt

Questão 13

Questão
hebben → hij [blank_start]heeft[blank_end]
Responda
  • heeft

Questão 14

Questão
hebben → [blank_start]heb[blank_end] je?
Responda
  • heb

Questão 15

Questão
hebben → het kind [blank_start]heeft[blank_end]
Responda
  • heeft

Questão 16

Questão
hebben → Annemarie [blank_start]heeft[blank_end]
Responda
  • heeft

Questão 17

Questão
hebben → wie [blank_start]heeft[blank_end]
Responda
  • heeft

Questão 18

Questão
hebben → jullie [blank_start]hebben[blank_end]
Responda
  • hebben

Questão 19

Questão
zijn → ik [blank_start]ben[blank_end]
Responda
  • ben

Questão 20

Questão
zijn → hij [blank_start]is[blank_end]
Responda
  • is

Questão 21

Questão
zijn → u [blank_start]bent[blank_end]
Responda
  • bent

Questão 22

Questão
zijn → [blank_start]ben[blank_end] je?
Responda
  • ben

Questão 23

Questão
zeggen → ik [blank_start]zeg[blank_end]
Responda
  • zeg

Questão 24

Questão
doen → [blank_start]doet[blank_end] u?
Responda
  • doet

Questão 25

Questão
winkelen → ik [blank_start]winkel[blank_end]
Áudio:
Nl Winkelen (audio/mpeg)
Responda
  • winkel

Questão 26

Questão
vragen → hij [blank_start]vraagt[blank_end]
Responda
  • vraagt

Questão 27

Questão
sporten → u [blank_start]sport[blank_end]
Responda
  • sport

Questão 28

Questão
leven → het [blank_start]leeft[blank_end]
Responda
  • leeft

Questão 29

Questão
blijven → [blank_start]blijf[blank_end] je?
Responda
  • blijf

Questão 30

Questão
moeten → het [blank_start]moet[blank_end]
Responda
  • moet

Questão 31

Questão
respecteren → ik [blank_start]respecteer[blank_end]
Áudio:
Nl Respecteren (audio/mpeg)
Responda
  • respecteer

Questão 32

Questão
nummeren → hij [blank_start]nummert[blank_end]
Áudio:
Nl Nummeren (audio/mpeg)
Responda
  • nummert

Questão 33

Questão
studeren → ik [blank_start]studeer[blank_end]
Áudio:
Nl Studeren (audio/mpeg)
Responda
  • studeer

Questão 34

Questão
mikken → ik [blank_start]mik[blank_end]
Responda
  • mik

Questão 35

Questão
waaien → het [blank_start]waait[blank_end]
Responda
  • waait

Questão 36

Questão
studeren → [blank_start]studeert[blank_end] hij?
Responda
  • studeert

Questão 37

Questão
zitten → de katten [blank_start]zitten[blank_end]
Responda
  • zitten

Questão 38

Questão
slapen → de katten [blank_start]slapen[blank_end]
Responda
  • slapen

Questão 39

Questão
knuffelen → wij [blank_start]knuffelen[blank_end]
Responda
  • knuffelen

Questão 40

Questão
gaan → hij [blank_start]gaat[blank_end]
Responda
  • gaat

Questão 41

Questão
staan → u [blank_start]staat[blank_end]
Responda
  • staat

Questão 42

Questão
doen → [blank_start]doe[blank_end] je?
Responda
  • doe

Questão 43

Questão
zien → [blank_start]ziet[blank_end] u?
Responda
  • ziet

Questão 44

Questão
graven → [blank_start]graaf[blank_end] je?
Responda
  • graaf

Questão 45

Questão
sterven → ik [blank_start]sterf[blank_end]
Responda
  • sterf

Questão 46

Questão
kiezen → [blank_start]kiest[blank_end] u?
Responda
  • kiest

Quer criar seus próprios Quizzes gratuitos com a GoConqr? Saiba mais.

Semelhante

[NL] Uitspraak - Lange of korte klinker?
Yatalu ⠀
[NL A1] Cijfers en getallen — Noteer in cijfers (1-200)
Yatalu ⠀
[NL A1] Verba: presens — Basisregel: vorm typen
Yatalu ⠀
[NL A1] Cijfers en getallen — Arrangeer (20-99)
Yatalu ⠀
[NL A1] Meervoud — Pluralis met -en: Schrijf de correcte vorm
Yatalu ⠀
[NL A1] Verba: presens — Schrijven en kiezen: vorm typen
Yatalu ⠀
[NL A1] Verba: presens — Mix: vorm typen
Yatalu ⠀
[NL A1] Verba: presens — Studeren/luisteren
Yatalu ⠀
[NL A1] Graag — Vraag en antwoord
Yatalu ⠀
[NL A1] Syntax: graag — Correcte volgorde
Yatalu ⠀
[NL A2] Verba: perfectum — Participia (soft ketchup) in zinnen
Yatalu ⠀
Explore a Biblioteca