[NL A1] Verba: presens — Basisregel: vorm typen

Description

Noteer de correcte presensvorm van de verba. (Basisregel: geen extra spellingsregels.)
Yatalu ⠀
Quiz by Yatalu ⠀, updated more than 1 year ago
Yatalu ⠀
Created by Yatalu ⠀ about 4 years ago
203
0

Resource summary

Question 1

Question
aaien → je [blank_start]aait[blank_end]
Answer
  • aait

Question 2

Question
brengen → Anna [blank_start]brengt[blank_end]
Answer
  • brengt

Question 3

Question
checken → ik [blank_start]check[blank_end]
Answer
  • check

Question 4

Question
drinken → jij [blank_start]drinkt[blank_end]
Answer
  • drinkt

Question 5

Question
eisen → Bart [blank_start]eist[blank_end]
Answer
  • eist

Question 6

Question
fietsen → ik [blank_start]fiets[blank_end]
Answer
  • fiets

Question 7

Question
fietsen → hij [blank_start]fietst[blank_end]
Answer
  • fietst

Question 8

Question
fietsen → wij [blank_start]fietsen[blank_end]
Answer
  • fietsen

Question 9

Question
geeuwen → de leeuwen [blank_start]geeuwen[blank_end]
Answer
  • geeuwen

Question 10

Question
helpen → u [blank_start]helpt[blank_end]
Answer
  • helpt

Question 11

Question
ijlen → hij [blank_start]ijlt[blank_end]
Answer
  • ijlt

Question 12

Question
juichen → [blank_start]juich[blank_end] je?
Answer
  • juich

Question 13

Question
krijgen → jij [blank_start]krijgt[blank_end]
Answer
  • krijgt

Question 14

Question
lachen → u [blank_start]lacht[blank_end]
Answer
  • lacht

Question 15

Question
mixen → u [blank_start]mixt[blank_end]
Answer
  • mixt

Question 16

Question
naaien → oma [blank_start]naait[blank_end]
Answer
  • naait

Question 17

Question
oefenen → wij [blank_start]oefenen[blank_end]
Answer
  • oefenen

Question 18

Question
poetsen → Louis [blank_start]poetst[blank_end]
Answer
  • poetst

Question 19

Question
roepen → hij [blank_start]roept[blank_end]
Answer
  • roept

Question 20

Question
schuilen → [blank_start]schuil[blank_end] jij?
Answer
  • schuil

Question 21

Question
tuinieren → [blank_start]tuinier[blank_end] je?
Answer
  • tuinier

Question 22

Question
uiten → Marie [blank_start]uit[blank_end]
Answer
  • uit

Question 23

Question
vinden → jullie [blank_start]vinden[blank_end]
Answer
  • vinden

Question 24

Question
werken → ik [blank_start]werk[blank_end]
Answer
  • werk

Question 25

Question
werken → [blank_start]werkt[blank_end] u?
Answer
  • werkt

Question 26

Question
worden → [blank_start]word[blank_end] je?
Answer
  • word

Question 27

Question
zingen → [blank_start]zing[blank_end] ik?
Answer
  • zing
Show full summary Hide full summary

Similar

[NL A1] Woorden (vocabulaire) — Klok (voor/over half): juist of fout?
Yatalu ⠀
[NL A1] Woorden (vocabulaire) — Klok (uur+half)
Yatalu ⠀
[NL A1] Verba: presens — Mix: vorm typen
Yatalu ⠀
[NL] Uitspraak - Lange of korte klinker?
Yatalu ⠀
[NL A1] Cijfers en getallen — Noteer in cijfers (1-200)
Yatalu ⠀
[NL A1] Cijfers en getallen — Arrangeer (20-99)
Yatalu ⠀
[NL A1] Meervoud — Pluralis met -en: Schrijf de correcte vorm
Yatalu ⠀
[NL A1] Verba: presens — Schrijven en kiezen: vorm typen
Yatalu ⠀
[NL A2] Verba: presens — Mix: vorm typen
Yatalu ⠀
[NL A1] Verba: presens — Studeren/luisteren
Yatalu ⠀
[NL A1] Graag — Vraag en antwoord
Yatalu ⠀