[NL A2] Verba: perfectum — Participia (soft ketchup): vorm typen

Descrição

Noteer het correcte participium. Oefening op regelmatige participia volgens 't kofschip / soft ketchup.
Yatalu ⠀
Quiz por Yatalu ⠀, atualizado more than 1 year ago
Yatalu ⠀
Criado por Yatalu ⠀ aproximadamente 4 anos atrás
143
0

Resumo de Recurso

Questão 1

Questão
aaien → Wout heeft [blank_start]geaaid[blank_end]
Responda
  • geaaid

Questão 2

Questão
bouwen → Jack heeft [blank_start]gebouwd[blank_end]
Responda
  • gebouwd

Questão 3

Questão
fietsen → Lotte heeft [blank_start]gefietst[blank_end]
Responda
  • gefietst

Questão 4

Questão
koken → Papa heeft [blank_start]gekookt[blank_end]
Responda
  • gekookt

Questão 5

Questão
leven → Anna heeft [blank_start]geleefd[blank_end]
Responda
  • geleefd

Questão 6

Questão
ontdekken → Sascha heeft [blank_start]ontdekt[blank_end]
Responda
  • ontdekt

Questão 7

Questão
poetsen → Daan heeft [blank_start]gepoetst[blank_end]
Responda
  • gepoetst

Questão 8

Questão
sporten → Mama heeft [blank_start]gesport[blank_end]
Responda
  • gesport

Questão 9

Questão
stofzuigen → Mike heeft [blank_start]gestofzuigd[blank_end]
Responda
  • gestofzuigd

Questão 10

Questão
werken → Willem heeft [blank_start]gewerkt[blank_end]
Responda
  • gewerkt

Questão 11

Questão
wonen → Katrien heeft [blank_start]gewoond[blank_end]
Responda
  • gewoond

Questão 12

Questão
verzorgen → Nina heeft [blank_start]verzorgd[blank_end]
Responda
  • verzorgd

Questão 13

Questão
printen → Leen heeft [blank_start]geprint[blank_end]
Responda
  • geprint

Questão 14

Questão
verven → Mama heeft [blank_start]geverfd[blank_end]
Responda
  • geverfd

Questão 15

Questão
vragen → Silke heeft [blank_start]gevraagd[blank_end]
Responda
  • gevraagd

Questão 16

Questão
winkelen → Stijn heeft [blank_start]gewinkeld[blank_end]
Responda
  • gewinkeld

Questão 17

Questão
wandelen → Camille heeft [blank_start]gewandeld[blank_end]
Responda
  • gewandeld

Questão 18

Questão
tekenen → Iris heeft [blank_start]getekend[blank_end]
Responda
  • getekend

Questão 19

Questão
maken → Chloë heeft [blank_start]gemaakt[blank_end]
Responda
  • gemaakt

Questão 20

Questão
schudden → Koen heeft [blank_start]geschud[blank_end]
Responda
  • geschud

Questão 21

Questão
redden → Zoë heeft [blank_start]gered[blank_end]
Responda
  • gered

Questão 22

Questão
vissen → Frank heeft [blank_start]gevist[blank_end]
Responda
  • gevist

Questão 23

Questão
kussen → Leila heeft [blank_start]gekust[blank_end]
Responda
  • gekust

Questão 24

Questão
draaien → Sander heeft [blank_start]gedraaid[blank_end]
Responda
  • gedraaid

Questão 25

Questão
uitleggen → Dorien heeft [blank_start]uitgelegd[blank_end]
Responda
  • uitgelegd

Questão 26

Questão
zich voorstellen → Frank heeft zich [blank_start]voorgesteld[blank_end]
Responda
  • voorgesteld

Questão 27

Questão
downloaden → Jana heeft [blank_start]gedownload[blank_end]
Responda
  • gedownload

Questão 28

Questão
doorschakelen → André heeft [blank_start]doorgeschakeld[blank_end]
Responda
  • doorgeschakeld

Questão 29

Questão
tuinieren → Silke heeft [blank_start]getuinierd[blank_end]
Responda
  • getuinierd

Questão 30

Questão
proeven → Tante heeft [blank_start]geproefd[blank_end]
Responda
  • geproefd

Questão 31

Questão
stoken → Femke heeft [blank_start]gestookt[blank_end]
Responda
  • gestookt

Questão 32

Questão
wagen → Daniël heeft [blank_start]gewaagd[blank_end]
Responda
  • gewaagd

Questão 33

Questão
richten → Kaat heeft [blank_start]gericht[blank_end]
Responda
  • gericht

Questão 34

Questão
berekenen → Lucia heeft [blank_start]berekend[blank_end]
Responda
  • berekend

Questão 35

Questão
ondertekenen → de advocaat heeft [blank_start]ondertekend[blank_end]
Responda
  • ondertekend

Questão 36

Questão
wachten → Linda heeft [blank_start]gewacht[blank_end]
Responda
  • gewacht

Semelhante

[NL A2] Verba: perfectum — Participia (soft ketchup): los prefix
Yatalu ⠀
[NL A1] Meervoud — Pluralis met -en: Schrijf de correcte vorm
Yatalu ⠀
[NL A1] Verba: presens — Studeren/luisteren
Yatalu ⠀
[NL A2] Verba: perfectum — Hebben of zijn?
Yatalu ⠀
[NL A1] Pronomina: bezittelijk vnw — Noteer het vnw
Yatalu ⠀
[NL A1] Cijfers en getallen — Noteer in cijfers (1-200)
Yatalu ⠀
[NL A1/A2] Lidwoorden (artikels) — De of het?
Yatalu ⠀
[NL A1] Verba: presens — Schrijven en kiezen: vorm typen
Yatalu ⠀
[NL A1] Graag — Vraag en antwoord
Yatalu ⠀
[NL A1] Syntax: graag — Correcte volgorde
Yatalu ⠀
[NL A2] Verba: perfectum — Participia (soft ketchup) in zinnen
Yatalu ⠀