Questão 1
Questão
ik praat - we pr[blank_start]a[blank_end]ten
Questão 2
Questão
één man - twee m[blank_start]a[blank_end]nnen
Questão 3
Questão
één paard - twee p[blank_start]aa[blank_end]rden
Questão 4
Questão
ik vaar - we v[blank_start]a[blank_end]ren
Questão 5
Questão
ik kaart - we k[blank_start]aa[blank_end]rten
Questão 6
Questão
één land - twee l[blank_start]a[blank_end]nden
Questão 7
Questão
ik leer - we l[blank_start]e[blank_end]ren
Questão 8
Questão
ik werk - we w[blank_start]e[blank_end]rken
Questão 9
Questão
één eend - twee [blank_start]ee[blank_end]nden
Questão 10
Questão
één hoofd - twee h[blank_start]oo[blank_end]fden
Questão 11
Questão
één buurt - twee b[blank_start]uu[blank_end]rten
Questão 12
Questão
ik huur - we h[blank_start]u[blank_end]ren
Questão 13
Questão
één excuus - twee exc[blank_start]u[blank_end]zen
Questão 14
Questão
één kostuum - twee kost[blank_start]uu[blank_end]ms
Questão 15
Questão
één woord - twee w[blank_start]oo[blank_end]rden
Questão 16
Questão
één poort - twee p[blank_start]oo[blank_end]rten
Questão 17
Questão
ik stoor - we st[blank_start]o[blank_end]ren
Questão 18
Questão
één buur - twee b[blank_start]u[blank_end]ren
Questão 19
Questão
één zeebaars - tw[blank_start]ee[blank_end] zeeb[blank_start]aa[blank_end]rzen
Questão 20
Questão
één vogel - twee v[blank_start]o[blank_end]gels
Questão 21
Questão
één lepel - twee l[blank_start]e[blank_end]pels