Created by Wilco Wietsma
over 10 years ago
|
||
Question | Answer |
Besturing | Het richting geven aan de processen die in een organisatie plaatsvinden |
Configuratie | Organisaties dienen hun eigenschappen niet los van elkaar te zien, maar juist in overeenstemming met elkaar te brengen tot een gemeenschappelijke vorm ofwel een configuratie. Het gaat hierbij om de volgende eigenschappen: organisatiedoelen, coördinatiemechanismen, ontwerpparameters en situationele factoren. |
Contigentiebenadering | De keuze voor het toepassen van een managementtechniek. Contigentie = bepaaldheid door situatie |
Deductie | De theorievorming is voor een belangrijk deel een afgeleide van bepaalde veronderstellingen waarop verder wordt doorgeredeneerd en waaruit vervolgens bepaalde conclusies worden getrokken. |
Descriptief aspect | Een beschrijving van het gedrag van de organisatie, met de motieven en gevolgen. |
Gedrag van organisaties | De wijze van optreden en reageren van organisaties |
General Managementtheorie | Een samenhangendstelsel van opvattingen over de wijze waarop organisaties in hun geheel bestuurd zouden moeten worden. Het zijn algemene principes die overal gelden waar mensen werken. ~ Henry Fayol |
Human Relationsbeweging | De beweging gaat ervan uit dat de gelukkige, tevreden mensen veelal een maximale arbeidsprestatie leveren. De bedrijfsleiding moet zorgen voor goede intermenselijke verhoudingen met betrekking tot groepen en individuen, waardering laten blijken, voldoende eigen verantwoordelijkheid en vrijheid geven aan individuen. ~ Elton Mayo |
Inductie | De theorievorming is voor een belangrijk deel een afgeleide van opgedane ervaringen en feiten uit de praktijk. |
Interdisciplinariteit | Dit houdt in dat verschillende bijdragen uit de verschillende wetenschappen naar hun specifieke belang worden afgewogen en worden gebruikt voor de ontwikkeling van een nieuwe benadering, waarbij het onderwerp in zijn totaliteit wordt aanschouwd. |
Linking-pin-structuur | De organisatie bestaat uit elkaar overlappende groepen, waarbij de leider van de groep ook lid is van een hogere groep. Hij dient de groep te leiden, maar ook te zorgen voor communicatie met de hogere groep ~ Rensis Likert |
Management | De leer van het bestuur van een organisatie |
Multidisciplinair | Organisatiekunde bevat veel elementen die afkomstig zijn uit andere wetenschappen, zoals bedrijfseconomie, marketing, technische wetenschappen, gedragswetenschappen en de juridische wetenschap |
Organisatie | Een organisatie kan gedefinieerd worden als elke vorm van menselijke samenwerking voor een gemeenschappelijk doel. |
Organisatiekunde | Een interdisciplinaire wetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen van het gedrag van organisaties alsmede de factoren die dit gedrag bepalen en de wijze waarop organisaties het meest doeltreffend bestuurd kunnen worden. |
Organiseren | Het tot stand brengen van doelmatige verhoudingen tussen mensen, middelen en handelingen; het op zodanige wijze beheersen en besturen van de productiefactoren dat de organisatiedoelen worden gerealiseerd. |
Prescriptief aspect | Een advies over te volgen handelswijze en organisatie-inrichtingen. |
Proces | Een proces kan worden opgevat als een opeenvolging van activiteiten die waarde creëren voor de afnemer. |
Scientific Management | Een systematische, samenhangende bedrijfskundige benadering voor de wijze waarop de productie georganiseerd zou moeten worden. Een bedrijfsleider moet een brede visie hebben op zijn taak in de organisatie die bestaat uit plannen, coördineren, toezicht uitoefenen en het controleren van resultaten ~ Frederick Taylor |
Systeembenadering | Een benadering waarbij organisaties worden gezien als een systeem, dat wil zeggen een geheel van samenhangende delen. Alle activiteiten in organisaties hangen volgens deze benadering nauw met elkaar samen. De systeembenadering stelt dat het management organisatieproblemen integraal dient aan te pakken. ~Kenneth Boulding |
Zijderoute | De 'zijderoute' een van de oudste handelsroutes die was opgericht 2 v. Chr., verbond Europa, het Midden-Oosten, Azië en hierdoor de grote Romeinse en Chinese beschavingen. |
Max Weber | Hield zich met zijn Bureaucratie theorie bezig met overheidsorganisaties en grote bedrijven. |
Afstemming | Het richten van de organisatie op de omgeving. |
Douane-unie | Een vrijhandelszone waarbij tevens een gemeenschappelijke handelspolitiek wordt gevoerd |
Duurzaam ondernemen | Afgeleid van duurzame ontwikkeling. Het bedrijf geeft bewuste en structurele invulling aan de maatschappelijke verantwoordelijkheid op een wijze die verdergaat dan de wet verplicht. |
Economische unie | Hiervan is sprake wanneer lidstaten hun economische en politieke soevereiniteit overdragen aan de gemeenschappelijke instituties. Een vorm van intergratie waarbij het monetaire beleid en de financiële overheidspolitiek geharmoniseerd zijn. |
Gemeenschappelijke markt | De basis hiervoor is de douane-unie. Verder worden belemmeringen op het gebied van de productiefactoren wegnomen. |
Nearshoring | Het uitbesteden van werk aan lagelonenlanden die dichtbij en/of zich in dezelfde tijdzone bevinden. |
Omgeving | De maatschappij of samenleving die bestaat uit partijen en belanghebbenden. |
Omgevingsinvloeden | Factoren die in mindere mate door de organisatie zelf te beïnvloeden zijn. |
Politieke en economische unie | Hierbij gaan landen geheel samen. Voorbeeld: de Verenigde Staten van Amerika. |
Vrijhandelszone | Een vorm van economische integratie waarbij onderlinge handelsbelemmeringen door en voor de deelnemende landen zijn afgeschaft. |
functionele managers | verantwoordelijk voor één activiteit |
Antennerol | De manager moet zoveel mogelijk informatie uit zowel de interne als externe omgeving proberen op te vangen die hem een zo compleet mogelijk beeld verschaft van wat er gaande is in de organisatie. |
Beleidsformulerende (constituerende) taken | Dit zijn taken die op het terrein liggen vooruitzien, voorspellen, plannen en organiseren. |
Beleidsuitvoerende (dirigerende) taken | Dit zijn taken die vooral te maken hebben met delegeren van werkzaamheden, controleren en motiveren van medewerkers. |
Informatiestrategie | Dit is een afgeleide van de algemene ondernemingsstrategie. In de informatie strategie wordt aangegeven hoe de informatievoorziening een bijdrage levert aan de doelstellingen van de organisatie. |
Informatieverspreider | De manager zal informatie analyseren en interpreteren en deze weer in een bepaalde dosering en vorm distribueren aan andere organisatieleden. Eventueel aan belangengroepen buiten de organisatie. |
Informationele rol | De manager dient te beschikken over voldoende informatie om zijn organisatie te kunnen besturen. Deze informatie communiceert de manager weer met zijn organisatieleden en belanghebbende buiten de organisatie. |
Interpersoonlijke rol | De manager geeft leiding aan medewerkers en is verantwoordelijk voor de voortgang en het resultaat van de processen die onder zijn competentie vallen. In het onderhouden van relaties zal de manager de processen op een zo goed mogelijke wijze moeten besturen en belangen behartigen. |
Leiderschap | Leiderschap betekent dat de leider macht bezit om in samenwerking met zijn medewerkers de ontwikkelingen van de organisatie te bepalen. |
Macht | Het vermogen om invloed uit te oefenen op medewerkers. Macht is een essentieel onderdeel van het leidinggeven. |
Manager | Een persoon die het handelen van andere mensen in een organisatie op gang brengt en stuurt. Een manager is veelal verantwoordelijk voor het (financiële) resultaat van een divisie of afdeling en geeft leiding aan een groep medewerkers. |
Situationeel leiderschap | De leiderschapsstijl wordt afhankelijk gesteld van de mogelijkheden van de medewerker. Het criterium waarop de leiderschapstijl wordt gebaseerd is het niveau van de taakvolwassenheid van de medewerker. |
Transformationeel leiderschap | Het leidinggeven aan grote veranderingen die binnen organisaties plaatsvinden. Onderdeel van het New-Age-denkkader, die stelt dat we aan de vooravond staan van een nieuwe cultuurperiode: Kernbegrippen: bewustwording, inzicht, creativiteit, harmonie, spiritualiteit en intuïtie. |
Verschraald management | Dit kenmerkt zich door zeer geringe aandacht voor zowel de groepstaak als de menselijke aspecten van het werk. |
Balanced scorecard | De balanced scorecard is een meet- en verbeteringssysteem dat zich richt op het vertalen van strategie naar concrete actie. Het sturen op basis van resultaten is een explicitiet onderdeel van de methode. |
Beperkte zekerheid | Resultaten van alternatieven kunnen nauwelijks worden voorspeld, maar doelstellingen zijn wel duidelijk. |
Beslissingboom | Grafische voorstelling van een probleemstelling waarin verschillende alternatieven met gebeurtenissen naar voren komen. |
Bureaucratisch besluitvormingsproces | Beslissingen komen voort uit regelgeving en zijn niet het gevolg van bewust gemaakte keuzen. Door middel van regels, planning en controle krijgt het besluitvormingsproces een geformaliseerd karakter. |
Kritische succesfactor | Is een bedrijfsvariabele die van kritisch belang is voor het behalen van de bedrijfsstrategie of van een cruciale bedrijfsactiviteit. Geeft een kwalitatieve omschrijving van een element uit de strategie om in uit te blinken om succesvol te zijn. |
Medezeggenschap | Rechten en bevoegdheden waarover medewerkers kunnen bezitten om invloed uit te oefenen op de vaststelling, uitvoering en controle van het bedrijfsbeleid en besluitvorming. |
Neorationeel besluitvormingsproces | Dit lijkt het meest op het rationele model, alleen spelen naast rationele aspecten ook emotionele en intuïtieve aspecten een rol in de besluitvorming. |
Openeindbesluitvormingproces | Dit proces kent een gedecentraliseerd en informeel karakter. Het proces kent geen duidelijk begin en eind. Doelstellingen zijn onduidelijk en beslissingen lijken ad-hoc genomen te worden. |
Politiek besluitvormingsproces | Dit proces kent een geformaliseerd en gedecentraliseerd karakter. Het decentrale karakter komt tot uitdrukking doordat er bij dit proces veel verschillende partijen met uiteenlopende belangen betrokken zijn. De besluitvorming is het resultaat van onderhandelingen en wisselwerkingen tussen groepen. |
Prestatie-indicator | Is een meeteenheid voor de kritische succesfactor. Deze parameter is kwantitatief en wordt uitgedrukt in een getal of percentage. |
Rationeel besluitvormingsproces | Hierbij wordt ervan uitgegaan dat een beslissing voortkomt uit een duidelijke probleemstelling en dat er bewuste keuzen worden gemaakt na een zorgvuldige afweging van alternatieven. Er is sprake van fasering en systematiek. |
Value based management | Vergroten van waarde van de onderneming en creëren van aandeelhouderswaarde. |
Volkomen onzekerheid | In deze situatie is er sprake van absolute onvoorspelbaarheid en zijn de doelstellingen ook niet duidelijk. |
Volkomen zekerheid | De doelstellingen en de uitkomsten zijn exact bekend. |
Want to create your own Flashcards for free with GoConqr? Learn more.