SINGULARIS: ik Engels: I Frans: je Spaans: yo Russisch: я Duits: ich
PLURALIS: we / wij Engels: we Frans: nous Spaans: nosotros Russisch: мы Duits: wir
SINGULARIS: je / jij Engels: you (sg) Frans: tu Spaans: tu Russisch: ты Duits: du
PLURALIS: jullie Engels: you guys (pl) Frans: vous (pl) Spaans: vosotros Russisch: вы Duits: ihr
FORMEEL: u Engels: you (form) Frans: vous (form) Spaans: usted Russisch: Вы Duits: Sie
MAN / MASCULIEN: hij Engels: he Frans: il Spaans: el Russisch: он Duits: er
VROUW / FEMINIEN: ze / zij Engels: she Frans: elle Spaans: ella Russisch: она Duits: sie
DING / NEUTRUM: het Engels: it Frans: il (objet) Spaans: el (objeto) Russisch: оно Duits: er
Want to create your own Notes for free with GoConqr? Learn more.