141043
Bezit /Houderschap/eigendom
- Bezit: houden voor zichzelf (Art.3:107 BW)
- naar buiten toe blijkende feitelijke
macht + pretentie van toebehoren
- Door middel van een overgang naar
algemene titel Art.3:116 BW
- wettelijke vermoedens
- Art.3:109 BW: wie houdt wordt
vermoed voor zichzelf te houden
- Art.3:118 lid 3 BW: bezit wordt
vermoed te goeder trouw te zijn
- Art.3:119 BW: bezitter wordt
vermoed rechthebbende te zijn
- Art.3:109 BW: wie houdt wordt
vermoed voor zichzelf te houden
- bezit te goeder trouw (Art.3:118 lid 1 BW): indien iemand zich als
rechthebbende beschouwt en zich ook zo mag beschouwen
- Is een bezitter eenmaal te goeder trouw dan
blijft hij ter goeder trouw (Art.3:118 lid 2 BW)
- Is een bezitter eenmaal te goeder trouw dan
blijft hij ter goeder trouw (Art.3:118 lid 2 BW)
- Functies van bezit
- Goederenrechtelijke functie: bij overdracht/ verjaring/occupatie/derelictie
- bewijsfunctie: bezit ter goeder trouw schept het wettelijk vermoeden van toebehoren
- actiefunctie: Art.3:125 BW geeft de bezitter een bevoegdheid tot dezelfde goederenrechtelijke acties als de rechthebbende
- materiele functie: indien de bezitter te goeder trouw het goed moet afgeven wordt hij nog tot op zekere hoogte beschermd
- recht op de vruchten
- ius tollendi
- recht op de vruchten
- aansprakelijkheidsfunctie:de bezitter wordt kwalitatief aansprakelijk geacht voor schade aangebracht door goederen
- Goederenrechtelijke functie: bij overdracht/ verjaring/occupatie/derelictie
- occupatie: inbezitneming door feitelijke machtsverschaffing
- bezitsverschaffing
- brevi manu: bezitsverschaffing aan houder 3:115 sub b
- longa manu: bezitsoverdracht aan een ander dan de houder 3:115 sub c
- constitutum possesorium: voorbehoud van houderschap door vervreemder 3:115 sub a
- feitelijke overgave v/d zaak 3:114
- brevi manu: bezitsverschaffing aan houder 3:115 sub b
- naar buiten toe blijkende feitelijke
macht + pretentie van toebehoren
- Houderschap: houden voor een ander
- naar buiten blijkende feitelijke macht
- naar buiten blijkende feitelijke macht
- Onmiddelijk: geen tussenpersoon
- middelijk: door middel van een tussenpersoon
- onderscheid: Art.3:108 BW:
door middel van uiterlijke feiten
- verbod van interventie Art.3:111 BW
- Houder kan zijn houderschap niet wijzigen in bezit
- Houder kan zijn houderschap niet wijzigen in houden
voor een ander dan de oorspronkelijke bezitter
- uitzondering1: indien de middelijk bezitter zijn
medewerking verschaft voor de omzetting
- uitzondering 2: Houder te goeder trouw spreekt
het recht van de middelijk bezitter tegen
- Houder kan zijn houderschap niet wijzigen in bezit
- Eigendom (Art.5:1 BW): het meest omvattende recht op een zaak
- individualisatie eis: slechts geindividualiseerde zaken zijn vatbaar voor eigendom
- tevens eigenaar van de bestanddelen van de zaak
- Beperkingen
- verbod van onrechtmatig handelen (Art.6:162 BW)
- misbruik van omstandigheden (Art.3:13 BW)
- Hinder Art.5:37 BW: trilling/stank/rook/gas etc.
- gezichtspunten: aard, ernst, duur, toegebrachte schade
- chronische hinder: anterioriteitsbeginsel = wie woonde er eerder ?
- gezichtspunten: aard, ernst, duur, toegebrachte schade
- bezwaring met beperkt recht
- verbod van onrechtmatig handelen (Art.6:162 BW)
- individualisatie eis: slechts geindividualiseerde zaken zijn vatbaar voor eigendom
Want to create your own Mind Maps for free with GoConqr? Learn more.