[NL A1] Pronomina: persoonlijk vnw — Subjectsvorm: zinnen (meerkeuze)

Description

Selecteer het correcte pronomen.
Yatalu ⠀
Quiz by Yatalu ⠀, updated more than 1 year ago
Yatalu ⠀
Created by Yatalu ⠀ over 4 years ago
176
0

Resource summary

Question 1

Question
Dit is Anna. [blank_start]Ze[blank_end] komt uit Spanje.
Answer
  • Ze
  • Ik
  • Wij

Question 2

Question
Hallo! [blank_start]Ik[blank_end] heet Jeroen. Hoe heet [blank_start]jij[blank_end]?
Answer
  • Ik
  • Jullie
  • Ze
  • jij
  • wij
  • het

Question 3

Question
[blank_start]Wij[blank_end] zijn studenten. Mishko studeert taalkunde en [blank_start]ik[blank_end] studeer economie.
Answer
  • Wij
  • Hij
  • Ik
  • ik
  • u
  • hij

Question 4

Question
Dit is Wouter Vos. [blank_start]Hij[blank_end] is advocaat.
Answer
  • Hij
  • U
  • Jij

Question 5

Question
— Jan en Roos, wonen [blank_start]jullie[blank_end] in Amsterdam? — Nee, [blank_start]we[blank_end] wonen in Rotterdam.
Answer
  • jullie
  • u
  • je
  • we
  • zij
  • jullie

Question 6

Question
Dit is mijn zoon, Kevin. [blank_start]Hij[blank_end] is zes jaar oud.
Answer
  • Hij
  • Ze
  • He

Question 7

Question
Excuseer, bent [blank_start]u[blank_end] een dokter?
Answer
  • u
  • je
  • jullie

Question 8

Question
Mijn kinderen komen niet naar school. [blank_start]Ze[blank_end] zijn ziek.
Answer
  • Ze
  • We
  • Ik

Question 9

Question
Mijn zus werkt. [blank_start]Ze[blank_end] is de secretaresse van een miljonair.
Answer
  • Ze
  • Hij
  • Het

Question 10

Question
Oei, [blank_start]het[blank_end] is tien uur!! [blank_start]Ik[blank_end] heb les Nederlands.
Answer
  • het
  • hij
  • ze
  • Ik
  • Je
  • We

Question 11

Question
De radio speelt muziek... Is [blank_start]het[blank_end] Nederlandse of Engelse muziek?
Answer
  • het
  • hij
  • ze

Question 12

Question
— Waar bent [blank_start]u[blank_end], mevrouw? — [blank_start]Ik[blank_end] ben in het restaurant.
Answer
  • u
  • jij
  • ze
  • Ik
  • U
  • Je

Question 13

Question
— Wie is die dame? — Dat is Vanessa. [blank_start]Ze[blank_end] is mijn leerkracht.
Answer
  • Ze
  • We
  • U

Question 14

Question
— Euh... wie zijn [blank_start]jullie[blank_end]? — [blank_start]Wij[blank_end] zijn de nieuwe collega's. Aangenaam!
Answer
  • jullie
  • u
  • zij
  • Wij
  • Jullie
  • Zij

Question 15

Question
— Hoi Mina! Ik ben op school. Waar ben [blank_start]jij[blank_end]? — [blank_start]Ik[blank_end] ben in de tram. Mijn tram is te laat. [blank_start]Hij[blank_end] heeft 10 minuten vertraging.
Answer
  • jij
  • u
  • ik
  • Ik
  • Je
  • Hij
  • Hij
  • Ze
  • Het

Question 16

Question
Hebt [blank_start]u[blank_end] geen mobiel telefoonnummer, meneer Sutters?
Answer
  • u
  • jij
  • jullie
Show full summary Hide full summary

Similar

[NL A1] Meervoud — Pluralis met -en: Schrijf de correcte vorm
Yatalu ⠀
[NL A1] Verba: presens — Studeren/luisteren
Yatalu ⠀
[NL A2] Verba: perfectum — Participia (soft ketchup): los prefix
Yatalu ⠀
[NL A1] Pronomina: bezittelijk vnw — Noteer het vnw
Yatalu ⠀
[NL] Uitspraak - Lange of korte klinker?
Yatalu ⠀
[NL A1] Woorden (vocabulaire) — Klok (voor/over half): juist of fout?
Yatalu ⠀
[NL A1] Woorden (vocabulaire) — Klok (uur+half)
Yatalu ⠀
[NL A1] Cijfers en getallen — Noteer in cijfers (1-200)
Yatalu ⠀
[NL A1] Verba: presens — Basisregel: vorm typen
Yatalu ⠀
[NL A1] Cijfers en getallen — Arrangeer (20-99)
Yatalu ⠀
[NL A1/A2] Lidwoorden (artikels) — De of het?
Yatalu ⠀