Questão 1
Questão
beven → ik [blank_start]beef[blank_end]
Questão 2
Questão
beven → het kind [blank_start]beeft[blank_end]
Questão 3
Questão
beven → [blank_start]beef[blank_end] je?
Questão 4
Questão
bewijzen → ik [blank_start]bewijs[blank_end]
Questão 5
Questão
bewijzen → [blank_start]bewijst[blank_end] u?
Questão 6
Questão
bewijzen → we [blank_start]bewijzen[blank_end]
Questão 7
Questão
blijven → ik [blank_start]blijf[blank_end]
Questão 8
Questão
blijven → [blank_start]blijf[blank_end] je?
Questão 9
Questão
blijven → u [blank_start]blijft[blank_end]
Questão 10
Questão
blijven → wij [blank_start]blijven[blank_end]
Questão 11
Questão
blijven → hij [blank_start]blijft[blank_end]
Questão 12
Questão
drijven → het [blank_start]drijft[blank_end]
Questão 13
Questão
drijven → jullie [blank_start]drijven[blank_end]
Questão 14
Questão
drijven → ik [blank_start]drijf[blank_end]
Questão 15
Questão
geven → [blank_start]geef[blank_end] ik?
Questão 16
Questão
geven → je [blank_start]geeft[blank_end]
Questão 17
Questão
geven → Francis [blank_start]geeft[blank_end]
Questão 18
Questão
geven → jullie [blank_start]geven[blank_end]
Questão 19
Questão
graven → ik [blank_start]graaf[blank_end]
Questão 20
Questão
graven → Anne [blank_start]graaft[blank_end]
Questão 21
Questão
graven → we [blank_start]graven[blank_end]
Questão 22
Questão
kiezen → ik [blank_start]kies[blank_end]
Questão 23
Questão
kiezen → [blank_start]kiest[blank_end] u?
Questão 24
Questão
kiezen → Jo [blank_start]kiest[blank_end]
Questão 25
Questão
kleven → het [blank_start]kleeft[blank_end]
Questão 26
Questão
kleven → ik [blank_start]kleef[blank_end]
Questão 27
Questão
leven → hij [blank_start]leeft[blank_end]
Questão 28
Questão
leven → [blank_start]leef[blank_end] jij?
Questão 29
Questão
leven → het kind [blank_start]leeft[blank_end]
Questão 30
Questão
lezen → ik [blank_start]lees[blank_end]
Questão 31
Questão
lezen → u [blank_start]leest[blank_end]
Questão 32
Questão
lezen → de kinderen [blank_start]lezen[blank_end]
Questão 33
Questão
reizen → jij [blank_start]reist[blank_end]
Questão 34
Questão
reizen → Berthold [blank_start]reist[blank_end]
Questão 35
Questão
reizen → mijn vriend [blank_start]reist[blank_end]
Questão 36
Questão
schrijven → ik [blank_start]schrijf[blank_end]
Questão 37
Questão
schrijven → jij [blank_start]schrijft[blank_end]
Questão 38
Questão
schrijven → Lotte [blank_start]schrijft[blank_end]
Questão 39
Questão
sterven → [blank_start]sterft[blank_end] u?
Questão 40
Questão
sterven → je [blank_start]sterft[blank_end]
Questão 41
Questão
verliezen → [blank_start]verlies[blank_end] jij?
Questão 42
Questão
verliezen → [blank_start]verliezen[blank_end] we?
Questão 43
Questão
verliezen → Stijn [blank_start]verliest[blank_end]
Questão 44
Questão
verven → ik [blank_start]verf[blank_end]
Questão 45
Questão
verven → Martin en Joke [blank_start]verven[blank_end]
Questão 46
Questão
vrezen → ik [blank_start]vrees[blank_end]
Questão 47
Questão
vrezen → [blank_start]vreest[blank_end] u?
Questão 48
Questão
vrezen → [blank_start]vreest[blank_end] hij?
Questão 49
Questão
vriezen → het [blank_start]vriest[blank_end]
Questão 50
Questão
vriezen → [blank_start]vriest[blank_end] het?
Questão 51
Questão
wijzen → hij [blank_start]wijst[blank_end]
Questão 52
Questão
wijzen → [blank_start]wijs[blank_end] ik?
Questão 53
Questão
wijzen → [blank_start]wijzen[blank_end] jullie?
Questão 54
Questão
wuiven → [blank_start]wuif[blank_end] jij?
Questão 55
Questão
wuiven → u [blank_start]wuift[blank_end]
Questão 56
Questão
wuiven → [blank_start]wuift[blank_end] Lies?
Questão 57
Questão
wuiven → de meisjes [blank_start]wuiven[blank_end]